De ideale vrouw, de ideale mode
Een speurtocht naar de wortels van de schoonheidsindustrie
American Beauty door Lois W. Banner Uitgever: Alfred A. Knopf 369 p., f64,35 Importeur: Van Ditmar
Lodewijk Brunt
In feministische kringen is de laatste jaren een nieuw schoonheidsideaal voor vrouwen ontstaan. Je zou het kunnen typeren als de ‘natural look’. Vrouwen dienen er onopgesmukt uit te zien. Cosmetica wordt met argwaan bekeken, net als ingewikkelde kapsels en ‘vrouwelijke’ kleding: dat zijn kunstmatige ingrepen die tegemoet komen aan de smaak van mannen. Zelfbewuste vrouwen behoren zich zelf en elkaar volgens hun eigen criteria te beoordelen. Zo raadde de Amerikaanse publiciste Anne Kent Rush haar lezeressen enige tijd geleden aan de volgende formule uit te spreken: ‘ik ga meer van mijn borsten houden nu ik het niet erg meer vind dat ze klein zijn. Ik zie nu dat ik ze altijd heb beoordeeld op wat mannen ervan zouden vinden. Ze geven mij heerlijke seksuele gevoelens.’
En in Voor onszelf bracht Anja Meulenbelt naar voren dat vrouwen een beeld van ‘mooi zijn’ krijgen opgedrongen. Op een naaktstrand met andere vrouwen kwam ze tot andere gedachten: ‘Ik merkte dat ik een vrouw die ik in de stad, in haar kleren, te dik zou hebben gevonden nu mooi vond. Ze zat lekker in haar vel, ze had zo'n plezier als ze danste, het was aanstekelijk. Ik merkte ook dat ik ging houden van het karakter van lijven, het perkamentachtige vel van een oudere vrouw, de ronding van een buik van een vrouw die meer kinderen had gehad. Bloot zijn met andere vrouwen helpt.’ Het feministische schoonheidsideaal is nogal ‘vergeestelijkt’, uiterlijke zaken zijn minder belangrijk dan kwaliteiten als ‘zelfverzekerdheid’, ‘uitstraling’ en ‘kracht’. Het ideaal heeft ook een democratisch karakter, want als het om dergelijke abstracte eigenschappen gaat is iedere vrouw op haar manier mooi.
1. Ginger Rogers in de film Lady in the Dark (1944).
Ze draagt een jurk van f35.000, -, gegarneerd met honderden zilveren plaatjes en afgezet met mink
De geschiedenis lijkt zich te herhalen. De Amerikaanse feministische historicus Lois Banner laat in haar eind 1983 verschenen boek American Beauty zien, dat feministen van honderd jaar geleden ook al het ideaal van de ‘natuurlijke vrouw’ propageerden. En net als nu lag daarbij de nadruk meer op het innerlijk dan op het uiterlijk. Vrouwen werden als moreel superieure wezens beschouwd: iedere vrouw kon ‘mooi’ zijn, als ze maar op een verantwoordelijke en gewetensvolle manier door het leven ging. De oude Grieken werden van stal gehaald als het voorbeeld van een eenvoudig, gezond en verstandig bestaan dat moest worden nagevolgd. De negentiende-eeuwse Amerikaanse romanliteratuur - een gebied waarop vrouwen een overheersende positie innamen als lezeressen en als auteurs - was doortrokken van kritiek op de mode. Modieuze kleding en modieus gedrag zouden niet alleen deugden als oprechtheid, ijver en bescheidenheid ondermijnen, maar ook het gezinsleven en zelfs de nationale integriteit van de Verenigde Staten in gevaar brengen. Volgelingen van de mode, ‘mooie’ vrouwen in het algemeen, werden afgeschilderd als lui, leugenachtig, corrupt, verwend en narcistisch. De echte heldinnen zagen er misschien wat flets en grauw uit, maar hadden een standvastig karakter, en daar ging het om. ‘Toen ik haar voor het eerst zag vond ik haar niet knap en ik denk nog steeds dat ze niet mooi is,’ aldus de mannelijke hoofdpersoon in een populaire roman, ‘maar de gedachten die uit haar ogen stralen en de vriendelijke woorden die over haar lippen komen, als schitterende juwelen uit een sprookje, geven haar gelaat de essentie van schoonheid.’
2. Mrs. John Philip Sousa met haar dochters. Een foto uit The Language of Cloths van Alison Lurie als voorbeeld van Edwardian fashion