Spook onder laagje beschaving
De griezelverhalen van Peter Straub
Schaduwland door Peter Straub Vertaling: Margot Bakker Uitgever: Veen, 368 p., f26,50
Floating Dragon door Peter Straub Uitgever: Fontana, 623 p., f13,50 Importeur: Van Ditmar
Robert-Henk Zuidinga
Als niet de menselijke fantasie gevoelig was geweest voor de wraaklustige geesten van slachtoffers van aards onrecht of voor de dolende zielen van moordenaars aan wie de eeuwige rust ontzegd is, kortom voor spoken die stervelingen aan deze zijde van de grens tussen leven en dood de stuipen op het lijf blijven jagen, zou de horror-industrie bij lange niet zo welig getierd hebben als hij nu al een paar eeuwen doet. Een belangrijk deel van alle griezelwerk, van de pulp-strjps tot horror-lectuur, speculeert op die angst.
In het meer gedistingeerde semi-literaire en literaire spookverhaal, dat op meer dan één niveau gelezen wil kunnen worden, speelt het spook een andere rol. Met zo'n verhaal, zoals geschreven door Henry en Montague R. James, Charles Dickens en Thomas Hardy, wil de auteur niet alleen - en niet zelden helemaal niet - bij de lezer angst opwekken, maar dient het verhaal om iets van algemenere waarde duidelijk te maken. In het literaire spookverhaal is dat bij voorbeeld het idee, dat de spook, of geestverschijning voortkomt uit de geest van de betrokkene zelf, van degeen die de verschijning waarneemt. Een doorschijnend alter ego, derhalve, wiens handelingen slechts de weerspiegeling zijn van wat we zelf graag zouden willen doen, als we daarvan niet door een laagje beschaving werden weerhouden. (Mutatis mutandis geldt hetzelfde voor het goede spook, dat echter literair minder interessant blijkt te zijn.) Een moderne exponent van deze opvatting is Peter Straub die in 1943 in Amerika geboren werd, tien jaar in Londen en Dublin doorbracht en zich ten slotte toch weer in de Verenigde Staten vestigde. Hij gaf, zoals in de letterkunde niet ongebruikelijk is, de voorkeur aan een carrière als schrijver boven een artsenpraktijk en vond bevrediging, althans succes, als auteur van occulte romans. Vijf, tot nu toe, waarvan de eerste, Julia (1975), en in mindere mate de tweede, If you could see me now (1977), ‘Engelse’ romans zijn, dat wil zeggen niet alleen geschreven tijdens zijn Europese periode, maar ook ingehouden, vaak op het afstandelijke af, en de handeling zowel als de schrijfstijl strak in de hand gehouden. De derde roman, Ghost Story (1979), betekende Straubs grote doorbraak en werd verfilmd. In tegenstelling tot zijn twee voorgangers is Ghost Story een explosie van bovennatuurlijke elementen, manipulaties met tijd en ruimte, verhalen en dromen binnen verhalen en
dromen. Ondanks die overdaad laat het verhaal zich goed lezen.
Voor de vierde roman, Shadowland (1980), legde Straub zich weer beperkingen op, wat resulteerde in een (met uitzondering van het laatste gedeelte) rustig en bij vlagen stemmig verhaal. De kapstok is in deze roman het thema magie, waarmee twee vijftienjarige middelbare scholieren, Tom Flanagan en Del Nightingale, in aanraking komen tijdens een bezoek aan Dels oom op diens buiten, Schaduwland. Die naam is, bij uitbreiding, ook van toepassing op hun hele verblijf daar, waarin werkelijkheid en waan steeds dichter over elkaar heen schuiven en de ware bedoelingen van oom Cole onduidelijker worden.