Braaf en niet braaf in de traditie
Vervolg van pagina 20
ble bekeek. Maurice is wat Tobias aarzelend en weifelend is: een Stendhal-adept die zich helemaal met zijn voorbeeld identificeert. Stendhals boek over de liefde speelt in dit verhaal een gewichtige rol, maar niet hinderlijk. Maurice's vereenzelviging met Stendhal wekt Tobias verbazing. De kennis die Tobias via Maurice over de liefde heeft opgedaan heeft hij nog niet in de praktijk gebracht en is nog van papier. Als Maurice toenaderingen doet en daarbij geen terughoudendheid aan de dag legt versteent hij en weet hij geen raad met wat hem overkomt. Hij keert terug naar Laura en haar dochter, bij wie hij in de zomer logeert. Dat hij voor Maurice de tekeningen van Stendhal aan het vergroten is wil echter zeggen dat hij nog niet bepaald los van hem is. ‘De kus van Medea’ heet het verhaal omdat Laura in een toneelstuk speelt waarin Medea haar overspelige man Iason met een hartstochtelijke kus doodt. Iets dergelijks doet Maurice met Tobias, alleen gaat hij niet dood, hij blokkeert er een mogelijk groeiende liefde mee.
In ‘De Soevereine actrice’, ‘De kus van Medea’ en het laatste verhaal, ‘De dansschool’, worden steeds grenzen overschreden. In ‘De dansschool’, dat in de vorm van een flashback is geschreven, vertelt Jonathan (al die mooie namen!) aan zijn vriendin gruwelijke sprookjes als ze samen Berlijn bezoeken, min of meer aan de hand van de schilderijen van Kirchner. In die sprookjes wordt zij voorgesteld als een lelijke oude vrouw. Zijn vriendin Carin gaat een keer te ver als zij vindt dat hij er na een vrijpartij zo kwetsbaar en onschuldig uitziet en hem aan zijn geslacht verwondt - ongeveer hetzelfde heeft plaats in ‘De kus van Medea’ als er een glas wordt gebroken waarvan stukjes op het geslacht van Tobias vallen. Jonathan herinnert zich het schilderij van Cranach waarop Lucretia een mes tussen haar borsten drijft en met een verlokkende oogopslag naar de toeschouwer van het schilderij kijkt. Deze associatie heeft wel erg veel gewicht; Carin is niet verkracht, zoals Lucretia, heeft niet de neiging zelfmoord te plegen en haar kleine grensoverschrijding heeft een nogal onschuldig karakter. Haar status als fatale vrouw is geen feit; ze wordt in het heden als iemand voorgesteld die radicale beslissingen neemt en in Berlijn danst ze wel eens met een vreemde man. Het spel dat ze samen spelen met het schilderij van Kirchner is heel aardig, maar niet onheilspellend genoeg om de associatie met Lucretia te rechtvaardigen. Wel wordt er mee geïllustreerd hoezeer Jonathan en Carin in een wereld van boeken en schilderijen denken en daarin opgaan: een gang van zaken die heel goed en met natuurlijke dialogen en monologen wordt beschreven.
In de laatste twee verhalen, ‘De kus van Medea’, en ‘De dansschool’, overwint Freriks zijn braafheid en schept hij tegelijk de mogelijkheden die hem even soeverein zouden kunnen maken als zijn kleine actrice.
■