Staartstuk op z'n Bourgondisch
voor 8 eters
2 ons vers vet spek |
2 glazen cognac |
zout |
1 mespunt gemengde kruiden (kruidnagel-, gember-, nootmuskaatpoeder & peper) |
1½ kg ontbeend staartstuk, met een laag vet |
½ fles droge witte wijn |
1 grote ui, in ringen |
4 penen, in schijven |
2 laurierbladen |
1 takje selderiegroen |
30 g boter |
enkele kalfsbotten, in stukken gezaagd |
1 kalfspoot, in stukken |
1 ons vers spekzwoerd, 1 minuut geblancheerd |
2 tenen knoflook u.d.kn. |
1 geurig boeket |
bouillon (ca. 2½ dl) |
Zet het spek twee dagen van tevoren in een marinade van 1 glas van de cognac met wat zout en de gemengde kruiden.
Snij het spek de volgende dag in lardons (lange repen) en lardeer er het vlees mee met de draad mee of vraag de slager om het te doen. Laat het 24 uur marineren in de wijn, met de uiringen, peen, laurier en selderie.
Haal de daarop volgende dag het vlees uit de marinade en veeg het zorgvuldig af met keukenpapier. Haal de groenten uit de marinade en bruineer ze in wat boter in een grote dikhuidige kasserol, kokotte of braadpan. Leg dan het vlees erbij en bak het rondom bruin. Bruineer de kalfsbotten licht in een koekepan met wat boter en voeg ze toe met de stukken kalfspoot, het geblancheerde zwoerd, de knoflookpulp en het boeket. Giet er zoveel bouillon bij tot het vlees net onder staat. Zout heel licht, breng het aan de kook en sudder dan 4 uur op een heel kleine pit in de gesloten kasserol. Haal het vlees er dan uit en hou het warm in een warme gesloten pan, van het vuur. Passeer de jus in een sauspan door een zeef bekleed met een doek, om het te ontvetten. Breng het op smaak met zout, peper en de resterende cognac en warm het even door. Snij het vlees in plakken, nappeer ze wat met de saus en geef de rest apart in een sauskom. Garneer op de borden met beboterde gekookte aardappels, geglaceerde worteltjes en gebakken paddestoelen.
Bij het volgende recept gaat het om de techniek van het braden van een groot stuk côte de boeuf, ribstuk aan de rib. Een stuk van 3 ribben weegt ongeveer 4 kg, waarbij dan ruwweg 1/3 van het gewicht voor rekening van het beengedeelte komt en er blijft dus ruim 2,6 kg vlees over, genoeg voor zo'n 12 eters, rekening houdend met krimp en afval.
Het stuk wordt met de ribbenboog van onderen in een lage braadslee gelegd, dus met de vetlaag naar boven. De ribben vormen een natuurlijk rek waarop het vlees ligt. Het vlees komt zodoende niet in aanraking met de slee en de hete lucht in de oven kan ook de ribkant van onderen bereiken.