Het leven een kerstboom
Lodewijk Brunt
Een kaste van politiek onterfden?
De verkiezingsuitslag in Almere heeft gezorgd voor een siddering door politiek Nederland. Wat een paar jaar geleden ondenkbaar leek, is nu een realistische verwachting geworden: na de volgende Tweede-kamerverkiezingen zou de Centrumpartij wel eens de vierde politieke groepering van het land kunnen zijn. ‘Bij de verkiezingen van 1986 komen wij met meer dan vijf zetels in de Kamer terug,’ verklaarde de heer Janmaat onlangs in een vraaggesprek, ‘en dan kunnen we hier echt aan de slag’. Zijn overtuiging steunt op de resultaten van serieus verkiezingsonderzoek, want Maurice de Hond openbaarde in Het Parool (23 september) het volgende: ‘Verwacht mag worden dat de Centrumpartij een ontwikkeling zal doormaken die lijkt op die van de Boerenpartij in de periode 1963-1982. Landelijke verkiezingsuitslagen van boven de vijf procent zijn dan niet uitgesloten. Slechts interne strijd om de macht of negatieve publiciteit in de privé-sfeer van leidende politici van de partij zullen volgens mij kunnen verhinderen dat de Centrumpartij voor langere tijd een duidelijk aanwezige factor zal zijn in de Nederlandse politiek.’ Na Almere hebben we een explosie meegemaakt van uiteenzettingen over de achtergronden van deze lugubere opmars van Janmaat en zijn kornuiten. Wat mij daar vooral bij heeft getrofen is de roerende eensgezindheid die iedereen aan de dag legt. Een kleine bloemlezing kan dit verduidelijken. ‘Hun vertrouwen in de regering en in de politiek in het algemeen is zeer klein,’ merkt dezelfde Maurice de Hond op over de Centrumpartij-stemmers. Twee verslaggevers van de Volkskrant spreken over mensen ‘die om vele redenen niets van politiek verwachten of te verwachten hebben’. CDA-kamerlid Kraijenbrink heeft het over de ‘onvrede waar de Centrumpartij met succes op inspeelt’. Een voorlichter van de gemeente Nijmegen meent dat het om ‘ontevreden
inwoners’ gaat. Frans Kok, politiek commentator van NRC Handelsblad ziet de ‘proteststemmen’ op de Centrumpartij voortkomen uit ‘politieke ontreddering’. Een woordvoerder van de Tweedekamerfractie van het CDA bestempelt Janmaats partij als een ‘vergaarbak van onvrede’, Almere's wethouder P. de Jonge verklaart dat ‘veel stemmers op de Centrumpartij niet achter de ideologie van deze groepering staan, maar er voor hadden gekozen uit onvrede met de huidige politieke partijen’.
Onvrede, onbehagen, ontreddering zijn de sleutelwoorden, ik heb geen commentaar gelezen of gehoord waar ze in ontbreken. De Centrumpartij heeft blijkbaar de aandacht gericht op een bevolkingsgroep, waarvan het bestaan daarvóór niet of onvoldoende werd vermoed: een kaste van politiek ‘onterfden’, mensen die de politiek vaarwel hebben gezegd en volkomen vervreemd zijn geraakt.
Voer voor politicologen, zou je zeggen. Voor zover ik het kan overzien, wordt er in de politicologie altijd van uitgegaan, dat veranderingen in het beleid of in de politieke machtsverhoudingen tot stand komen door mensen of groeperingen met een grote mate van ‘political efficacy’. Dat begrip is misschien te vertalen als ‘politiek zelfvertrouwen’. Het slaat op het verschijnsel dat mensen zich vol goede moed in de politieke arena bewegen, omdat ze verwachten dat de overheid aandacht zal hebben voor hun wensen en verlangens en zal proberen daaraan tegemoet te komen. Of dat ze in staat zullen zijn om een afwisseling van de macht te realiseren door hun stemgedrag. Ze worden gevoed door de overtuiging dat het zin heeft om politieke initiatieven te ondernemen, want er wordt naar ze geluisterd. Een theorie als een open deur, maar als ik de commentaren over Almere goed begrepen heb, zal er binnenkort een herziening noodzakelijk zijn. Want als alle prognoses uitkomen, zal de Centrumpartij in 1986 zorgen voor een politieke aardverschuiving dank zij stemmers, die volgens de deskundigen gekenmerkt worden door een gebrek aan politiek zelfvertrouwen en de bekende gevoelens van onvrede, onbehagen en ontreddering.
Een paradox? Gaat de stelling over political efficacy niet op? Bij mijn weten is er ooit één Nederlandse politicoloog geweest die uitdrukkelijk heeft gewezen op het verschijnsel dat politieke veranderingen juist door kiezers met gebrek aan zelfvertrouwen bewerkstelligd zouden kunnen worden. Het zal geen verbazing wekken wie dat was, inderdaad, het betreft hier doctorandus Janmaat! Hij zette zijn gedachten hierover uiteen in een artikel in het vaktijdschrift Acta Politica, jaargang VII, aflevering 4 (oktober 1972) onder de nogal cryptische titel ‘Political efficacy, een derde exploratie’. Over de intellectuele capaciteiten van de heer Janmaat wordt veelal in minachtende termen gesproken. ‘Het Kamerwerk van Janmaat is uiterst pover. Meestal is hij er niet, commissievergaderingen bezoekt hij zelden met uitzondering van de commissies voor justitie, het minderhedenbeleid en defensie. Stukken leest hij niet,’ aldus een typering in de Volkskrant van een paar weken geleden. Dat mag zo zijn, maar aan politiek zelfvertrouwen ontbreekt hem weinig.
Een belangrijker vraag is, of de aanhang van de Centrumpartij wel zo ‘onterfd’ is als alom wordt gedacht. Persoonlijk heb ik die indruk niet. In de wekelijkse bijlage van de Volkskrant (1 oktober) kwam een aantal van de Centrumpartijstemmers uit Almere aan het woord. Ontreddering? Luister naar een negenendertigjarige tuinman, die de kandidatenlijst van de partij ondertekende omdat hij het nodig vond dat het land wakker geschud werd: ‘Dat heeft geholpen,’ zegt hij tegen de verslaggever, ‘Nederland is zich rot geschrokken, ik ben blij dat ik het gedaan heb. Ik klaag zelf niet, ik verdien goed, ik kan hier goed wonen, omdat mijn vrouw halve dagen werkt, kinderen op de middelbare school kosten me tweeduizend gulden per jaar, ik heb nooit mijn hand hoeven ophouden gelukkig. Maar het gaat niet goed hier. Negentig procent van de mensen die op de Centrumpartij stemmen, doen dat vanwege de bezuinigingen. Die kinderbijslag voor kinderen in het buitenland, het is niet goed van PvdA en CDA dat ze hebben tegengehouden dat daar iets vanaf ging. Het onderhoud van de kinderen is daar veel goedkoper. Dan denk je: Kan daar echt niet vanaf?’ Of een vrachtwagenchauffeur: ‘Toch is het goed dat er zo'n partij is. Ze moeten nooit de overhand krijgen maar ze hebben wel de functie van wakker schudden. Ik vind de opwinding wat overdreven. Tweeduizend Almeerders protesteren nu tegen de Centrumpartij, maar geeneen Almeerder protesteert tegen de regering die maar bezuinigt en bezuinigt.’
Zijn dit mensen die zich van de politiek hebben afgekeerd? Ik geloof er niets van. Vrijwel alle Centrumpartijstemmers die in de reportage aan het woord komen hebben hiervoor op andere partijen gestemd, vaak op de PvdA. Dat komt precies overeen met wat al eerder is vastgesteld. Acta Politica wijdde onlangs een speciaal nummer aan ‘aspecten van tien jaar kiezersgedrag’; In het spoor van de kiezer (aflevering 2 van de jaargang 1983). Daarin staat een beschouwing van professor Hans Daudt over ‘wisselende kiezers’, waarin enkele behartenswaardige alinea's over de Centrumpartij voorkomen: ‘In de publiciteit is het beeld ontstaan van een partij die het moet hebben van steun van nihilistische, fascistisch “angehauchte” jongeren, die rellen veroorzaken bij voetbalwedstrijden, en van vervreemde mensen die zich allang hebben afgewend van de andere, beschaafde, politieke partijen.’ Dit stereotype beeld wordt volgens Daudt ‘wreed’ verstoord door de werkelijkheid. Deze leert dat de Centrumpartij bij de laatste Tweede-kamerverkiezingen geen aantrekkingskracht van betekenis wist uit te oefenen op nieuwe, jonge kiezers. Maar ook dat ruim een vijfde van de aanhang afkomstig was van de PvdA, bijna de helft van alle linkse partijen gezamenlijk en bijna een kwart van de VVD en het CDA.
Wat daar allemaal uit mag blijken, in ieder geval niet dat uit typisch mensen zijn die geen enkel vertrouwen in de politiek hebben, of van de politiek niets meer te verwachten hebben. Integendeel hun political efficacy lijkt juist bijzonder groot. Misschien was die politicologische theorie zo slecht nog niet, en zeggen de deskundige commentatoren meer over zich zelf dan over de Centrumpartijstemmers. Want hoe spijtig het ook is, als er ergens sprake is van ‘politieke ontreddering’, is het bij de gevestigde partijen, niet bij de heer Janmaat en zijn aanhang.
■