Komt alles goed?
Peter van Straaten kan perfect troosteloosheid opvrolijken
Alles komt goed door Peter van Straaten Uitgever: Van Gennep f19,50 (paperback), f34,50 (gebonden)
R. Ferdinandusse
Buiten waait de wind de blaren langs het grote doorzonraam. Een grote schemerlamp van Metz, een glazen tafel. Op een lullig tweezitsbankje zit een treurige man, de handen ineengewrongen, de ellebogen op de knieën, de knoop van zijn schuingestreepte stropdas een ietsje omlaag. Hij zit achter een borrel. Naast hem zijn vrouw. Hoge laarzen, een dubbele halsketting. Zij zit achter zo'n platte, glazen asbak, vol met peuken, en heeft haar hand in zijn nek, en spreekt hem moederig troostend toe. Is hij ontslagen? Heeft de dokter hem iets aangezegd? Heeft zijn collega wél een lintje gehad?
Maar in de kloeke letter van Van Straaten staat onder de prent geschreven:! ‘Lieverd... zit er dan helemaal niemand in je fractie die een beetje áárdig is?’
Het is, blijkt dan, ook het enige onderschrift bij de prent dat leuk én dus waar is. Al de andere gedachten en veronderstellingen zijn melodramatisch of gênant.
Further experiments with 80-ton gnr.
De prent is ongetwijfeld anders ontstaan. Peter van Straaten heeft dat zinnetje gevonden, bedacht - het verrukkelijke idee dat er ergens boven in Noord-Holland een man aan de leden van de fracties in de Tweede Kamer heeft gedacht! - en toen dat zinnetje er eenmaal was, heeft hij er een man bij getekend in zo'n steriele living met het verkeerde schilderij aan de muur, en met zijn aktetas vol kamerstukken nog aan de voet. Daar zit hét fractielid. Zoals Peter van Straaten hem getekend heeft, hoort hij in steen op de Hofsingel te worden geplaatst.
Ruim tien jaar na zijn Moeder, ik ben niet gelukkig, met de ondertitel negentig zorgelijke grappen, vrij snel gevolgd door Het blijft tobben (weer negentig zorgelijke grappen) heeft Peter van Straaten nu opnieuw een groot aantal ‘moppen’ gebundeld. Het zijn er dit keer meer dan honderd, de titel van de verzameling is Alles komt goed. En het is hartverscheurend mooi.
Eeuwen geleden, zo leerde ik op school, had elke Nederlander twee boeken in huis: de bijbel en Jacob Cats. Als het ooit zo zou zijn dat de cultuurpolitiek, na alle congressen, brochures, forums en subsidies zou slagen, enigszins zou slagen en elke Nederlander weer twee boeken in huis zou hebben, lijken mij de beste kandidaten de bijbel en Alles komt goed van Peter van Straaten. Want de bijbel leert ons dat de mens zwak is, Peter van Straaten in Alles komt goed leert ons dat we de mens dienen lief te hebben in zijn zwakheden. Van Straaten kan dat omdat hij in zich de unieke combinatie verenigt van iemand die perfect kan horen wat er in de maatschappij gezegd wordt, en die dat vervolgens op even perfecte wijze in een cartoon kan onderbrengen, zonder dat het één een illustratie is van het ander.
Een jaar geleden werd Peter van Straaten in de Haagse Post door Ischa Meijer geïnterviewd. Hij zei daarin iets over het tekenen van vrouwen, en ik heb dat nog eens opgezocht: ‘Ik kan zoveel dingen niet. Ik kan bij voorbeeld geen vrouwen tekenen. Maar er bestaan weinig tekenaars die dat wel kunnen. Heb jij veel tekeningnen gezien waarop vrouwen staan die mensen zijn? Altijd poppen. Dat zou ik wel willen: een vrouw tekenen die een levend mens is. En dan vooral: een mooie vrouw die toch een mens is.’
‘HET IS MAAR GOED DAT IK BETER WORD, WANT DE STERVENSBEGELEIDING HIER IN DIT ZIEKENHUIS SCHIJNT HELEMÁÁL NAATJE TE ZIJN.’
Wie Alles komt goed nog eens naast Moeder, ik ben niet gelukkig legt, een goede gewoonte want de Van Straatenboeken winnen nog meer aan kracht als ze er wat beduimeld uitzien, kan waarnemen 1. dat de eenzame figuren aan de grote hoefijzervormige bar, welke laatsten mij om geheel onaanwijsbare redenen altijd aan Dick Bos deden denken, zijn verdwenen en 2. dat de vrouwenfiguren een veel grotere rol in de wereld zijn gaan spelen. In zijn vroegere werk willen ze er nog wel eens uitzien als heks of als slons, als verbeelding van een soort. Maar in Alles komt goed zijn ze soms verrukkelijk getekend en spelen ze een dragende rol. Een hoogtepunt is de mop waarin een zeer levend getekende vrouw op zo'n morsig pastoekamertje (met pop en Boekenbalmasker) naast een wat slordige behaarde, iets kwabbige man in bed ligt en zegt: ‘Wat heerlijk dat je weer eens kon blijven slapen, Ed. Wil je een roerei, net als vorig jaar?’
De vroegere bundels hadden de wat defensieve ondertitel ‘zorgelijke grappen’. En Van Straaten heeft ook de gewoonte de wereld wat bezorgd gade te slaan. Maar Alles komt goed heeft niks bezorgds. De wereld is treurig en troosteloos, dat is duidelijk. Zolang je met Alles komt goed daar nog zo vrolijk over kunt worden, is er niets aan de hand.
■