Anarchie
Er is echter nog een derde niveau waarop het begrip geschiedenis een rol speelt in dit boek, namelijk de Geschiedenis met een grote G., als een absoluut, onveranderlijk gegeven, als ‘een schandaal dat al tienduizend jaar duurt’, en waarvan de periode 1941-1947 slechts een symbool is; de Geschiedenis, kortom, als een monster van macht, geweld en onderdrukking, waar Morante haar eigen politieke ideaal tegenover stelt, dat, zoals ze zelf zegt, een anarchie is zonder enige vorm van macht en geweld.
Nu werkt dit laatste begrippenpaar Geschiedenis-Anarchie, dat voor Morante ongetwijfeld het belangrijkste is, nogal vertroebelend in het geheel; enerzijds wordt namelijk voortdurend een oorzakelijk verband gesuggereerd tussen de lotgevallen van de personages en de historische periode waarin ze leven, anderzijds worden deze suggesties nooit uitgewerkt, waarschijnlijk omdat Ida en Useppe eigenlijk niet zo zeer slachtoffers zijn van het oorlogsgeweld als wel zoenoffers van het absoluut eeuwige monster, dat hen vanaf het begin in zijn greep heeft en keer op keer op spectaculiere wijze toeslaat.
Het verhaal laat dan ook weinig ontwikkeling zien, de personages zijn verstoken van iedere psychologische diepgang (Ida is op pagina 1 net zo zielig, bangelijk en schichtig als op pagina 600) en hun ‘anarchie’ is meer een onbewust ondergang dan een bewuste keuze. De enige figuur die enigszins bewust handelt is de student David Segre, die zijn bourgeois-milieu de rug toekeert en zich openlijk proclameert tot anarchist; maar zijn politieke betoog in de kroeg is een van de meest zwakke passages uit het boek, evenals trouwens zijn ervaring als arbeider in een fabriek, met de volkomen achterhaalde problematiek van de crisis die een intellectueel doormaakt tengevolge van de vervreemding door het werk aan de lopende band.
Ida en vooral Useppe trachten daarentegen onbewust aan de Geschiedenis te ontkomen door een vlucht in de Natuur. Nu is de tegenstelling Geschiedenis-Natuur op zich al een cliché, maar doordat ze hier ook nog wordt toegepast op een kind en een hond (Useppe ruilt zijn moeder als het ware in voor de hond Bella), gaat het sentiment algauw de boventoon voeren; het jongetje, zelf toonbeeld van reinheid en onschuld, zoekt steeds meer zijn heil in de ongeschonden natuur, totdat hij als een soort God de mensheid verlost met zijn dood; dit alles is echter geen volksroman, dit is populisme: de simpelen der aarde verheerlijken met de bedoeling ze altijd zo simpel te houden.