De mensheid en zijn weedom
Piet Berends
Wat er gebeurde in deel 1. Nederland is bevrijd van de Duitsers. Achter het kasteeltje hadden Engelse soldaten, Tommies, hun kamp opgeslagen. Bertus en zijn vriendje gaan op verkenning uit. Ze ontmoeten soldaat Sjim, die zich wel met de jongens wil bemoeien. Iedereen verveelt zich een beetje.
Een paar dagen later probeerden wij het. Ik hield het schriftje onder mijn arm. In een binnenzak had ik een scherp potlood.
We liepen deze keer langs de beek. Dan hoefde je immers geen schildwacht voorbij. Bovendien ging Bertus 't liefst ‘achter-om’. 't Betekende dat hij kind aan huis was!
‘Ze zijn allemaal wel aardig,’ zei hij. ‘Soms nemen die Tommies je op de schouders. En dan rennen ze met je 't hele kamp door! Ze stoeien af en toe ook wel met je.’
‘En mag je ook mee in de jeep?’ ‘Sjim heeft met mij in een truck gereden! Nou ja, niet zo erg ver, natuurlijk. Maar we gaan vast nog eens een heel eind.’
Ik hoopte niet dat er veel Tommies waren. Straks gaven ze mij met z'n allen les! En dat was toch de omgekeerde wereld? Eén kind in een klas vol schoolmeesters!
‘Is dat het schriftje van dat gekke boek?’ vroeg Bertus. ‘Ik bedoel over het mensdom en zijn Weeheid?’
‘De Mensheid en zijn Weedom!’ riep ik. Wat raar, dat ie zoiets verkeerd onthield! Die Bertus had geen benul van zo'n boek.
‘Mag ik het nog eens lezen?’ vroeg hij.
‘Nee,’ zei ik.
Hij keek me een ogenblik erg boos aan. Maar dan moest hij maar niet zo'n stomme fout maken! Hoe kon Weeheid nou ooit een populier zijn?
Ik begon maar weer over de les. ‘Wat ik weten wil staat al in 't schrift. Ik wijs 't bij me zelf aan en...’
Tekening Nicoline Nieuwenhuis
‘Zijn het lichaamsdelen?’ grinnikte Bertus.
‘Och, och, daar heb je hem weer. Ja, maar wel allemaal nette. Moet je 't zelf soms zien?’ Ik sloeg het schrift op bij Arm, Been en nog wat woorden. De eerste keer wou ik niet te veel vragen. Anders ging Sjim het misschien vervelen.
‘Kijk, hij is er!’ riep Bertus plotseling. We stonden al ongemerkt voor het kamp. Sjim lag op z'n buik een brief te schrijven.
‘Hij wil Engelse les van je hebben!’
Sjim keek niet begrijpend maar vriendelijk op. Bertus maakte zijn zin nu eenvoudiger. Hij wees naar mij en zei: ‘Hij Engels!’
‘Hie Inglies?’ vroeg Sjim een beetje verbaasd. Maar toen begreep hij dat 't om zijn taal ging.
Hij kwam er grijnzend voor overeind.
Ik pakte mijn potlood en wees m'n arm aan.
‘Aarm!’ riep de Tommie meteen.
Dat was in elk geval nog eenvoudig. Ik schreef het woord heel zorgvuldig op. Even zien, nou was het Been aan de beurt. ‘Lek!’ wist Sjim te vertellen.
Het werd al een kleine beetje moeilijker. Hierna wees ik naar m'n hoofd.
‘Kreesie!’ onthulde Sjim. Ziezo, Hoofd = Kreesie schreef ik in 't schrift. Nu de Neus - maar Sjim trok me naar zich toe.
‘Joe Sister?’ vroeg hij met een knipoog.
‘Je zuster!’ vertaalde Bertus prompt.
‘Nee,’ zei ik, ‘Sjim heeft een vraagteken gezegd.’
De soldaat hield nu zijn hand bij mijn schouder. Toen bij mijn kuif en daarna ver erboven. Opeens begreep ik wat hij wou weten. Hoe groot die zuster van mij wel was! Ik hield m'n eigen hand bij mijn knie. ‘Sister Not Goed,’ zei Sjim hoofdschuddend.
‘Zuster wél goed!’ riep ik heel boos. Hij moest van mijn kleine zusje afblijven!
Maar misschien was hij dat al van plan...
Opeens begon Sjim mij te kietelen. Waarschijnlijk om het weer goed te maken. Het werd toch zeker geen knuffelpartij? Bij mamma was zoiets fijn - maar bij mannen... Die botsten tegen je op met hun botten. En ze hadden ook geen normaal vlees, maar spieren. Zelfs vader mocht niet meer aan mij komen!
Toen ik op de grond lag, hield Sjim op. Het was gelukkig weer meegevallen.
‘Ik geloof niet meer dat 't uit een boek is,’ zei Bertus. ‘Zulke gekke boeken bestaan vast niet. Weeheid...’
‘Wél waar!’ riep ik, ‘Op een moeilijke school. Niet op de grote school, maar... eh... de grootste! En ze maken er echte sommen van létters!’
‘Haha, dat kan nooit!’
‘O nee? 'k Heb het zelf in zo'n boek gezien. Met a b en c en met x y en z. Jij kunt dat niet, jij kunt helemaal niks. Jij kunt nog niet eens met cijfers rekenen!’ Bertus schrok nogal erg van mijn uitval.
‘Nou ja,’ zei ik troostend, ‘Jij kunt mitrailleurs nadoen. En ook nog kippen de kop afslaan.’ Hij leek weer een beetje tevreden gesteld. Ook de kano gleed een stuk rustiger over de beek. Want we waren met de bóót op weg naar Sjim! Dat maakte vast veel meer indruk dan te voet. ‘Staan er al nieuwe woorden in 't schrift?’ vroeg Bertus.
‘Nee, nog niet,’ zei ik, Straks...’ Ik zag opeens bij 't kamp veel soldaten. Dat vond ik eigenlijk niet zo leuk, met Sjim alleen was 't veel veiliger.
We legden de boot omgekeerd op de wal. Toen renden we snel op de Tommies af. Sjim wees tot m'n schrik meteen naar mij. ‘Hie Sister!’ kondigde de soldaat aan.
‘Hie Sister???’ lachten de anderen nieuwsgierig.
Toen hield Sjim z'n ene hand bij zijn knieën. Hij búlderde, maar de Tommies keken sneu. Opeens zette Sjim mij op z'n schouders. Voor ik 't wist racede ik door het kamp!
't Ging tussen de tenten en auto's door. Pas in de veldkeuken liet hij me los. Hij sneed een groot stuk kaas voor me af. Bertus kwam binnen met het