[Nummer 9 - 19 september 1981]
1981: New Found Land ontdekt de verbeelding
Een nieuw literair-cultureel tijdschrift van De Bezige bij
Carel Peeters
Het eerste nummer van het nieuwe literair-culturele tijdschrift New Found Land bevat geen beginselverklaring, maar er kan dunkt mij geen misverstand over het toekomstige karakter bestaan als men naar de medewerkers, de redacteuren en de bijdragen kijkt. New Found Land lijkt het tijdschrift te worden van een richting die tot nu toe alleen vertolkers kende die los van elkaar in verschillende tijdschriften, weekbladen, en kranten publiceerden of romans schreven: het is de richting die de concrete werkelijkheid gebruikt voor een vlucht van de verbeelding. Om met twee van de redacteuren te beginnen: Hans Keller maakt al jaren televisiefilms over verschijnselen in de werkelijkheid en geeft zijn verbeelding daarbij de ruimte, zowel door de manier van filmen, als door de benadering, die nooit naturalistisch is. Het is een literaire manier van filmen. Daarnaast schreef hij geregeld reisverhalen en heeft hij een warme belangstelling voor andere reizigers als Paul Theroux en Bruce Chatwin.
Vroeger waren reizigers die verslag deden van hun tochten mensen die voornamelijk opschreven wat zij aan nieuw gebied ontdekten. In het laatste kwart van de twintigste eeuw zijn er nog maar weinig plaatsen op de wereld die nog echt ontdekt kunnen worden, zodat minitieuze verslagen van echte ontdekkingen zeldzaam zijn geworden. Wat nu door de reizigers ontdekt wordt op het moment dat ze min of meer vreemde gebieden betreden is hun eigen verbeelding. De reisverhalen van Cees Nooteboom, voornamelijk gepubliceerd in Avenue, zijn minstens voor helft interessant vanwege net geschenk dat hij het land van zijn keuze bij zijn bezoek aanbiedt: zijn eigen geest. ‘Voilá, hier ben ik, land, laat je maar zien, dan kan ik kijken wat ik ermee kan doen.’ Cees Nooteboom publiceert in dit eerste nummer geen reisverslag, maar het is alsof het er wel in staat en alsof het ook heel interessant is.
Louis Ferron is een romanschrijver die een historische en concrete werkelijkheid als basis gebruikt. Hij evoceert in verschillende romans een bepaalde tijd en een bepaald land, het Pruisische Duitsland, en gebruikt ook historische personages zoals Nietzsche of E.T.A. Hoffmann.
In het eerste nummer is de werkelijkheid in een door de verbeelding gevormde gedaante aanwezig in het interview met Hans Magnus Enzensberger over zijn lange gedicht De ondergang van de Titanic (een zeer reeële gebeurtenis), in de brieven van Joyce & Co uit Venetië, en het artikel van Rudi Fuchs over zijn gedachten tijdens bezoeken aan kunstenaars. Een eclatant bewijs voor het hier geschetste karakter van New Found Land is de naam van de rubriek die bedoeld lijkt voor al dan niet polemische commentaren: Mainzer Beobachter. Zoals bekend is dit de naam van een niet bestaande krant, door Multatuli in 1868 bedacht om uit te ‘citeren’ in zijn artikelen voor de Opregte Haarlemse Courant, zodat hij met een zekere autoriteit zijn eigen onorthodoxe ideeën kon ventileren.
Geheel conform de hier geschetste lijn is ook de bijdrage van Leon de Winter. Hij kijkt terug op het maken van zijn film De wording van Herman Dürer en het thema van zijn stuk kan niet anders zijn dan het transformeren van de werkelijkheid tot een produkt van de verbeelding. In twee opzichten: het materiaal dat basis was voor zijn roman De (ver)wording van de jongere Dürer en de roman die weer basis was voor de film. Met een ijzeren consequen-
Vervolg op pagina 11