| |
| |
| |
Verantwoording
Deze editie van Van den vos Reynaerde heeft als basis de redactie in het Comburgse handschrift (Stuttgart, Württembergische Landesbibliothek, Cod. poet. et phil. 2o 22). In die codex begint de tekst - onderdeel van het door kopiist e vervaardigde vierde gedeelte - op de versozijde van folium 192 halverwege de eerste kolom en eindigt op de rectozijde van folium 213 bovenaan in de tweede kolom. Om twee redenen kreeg de Comburgse redactie de voorkeur boven de redactie in het Dyckse handschrift (Münster, Universitätsbibliotheek, Ms n.r. 381), ofschoon deze codex vermoedelijk ruim een halve eeuw ouder is (zie Nawoord, par. 5). Allereerst is de Dyckse redactie een Hollands afschrift van een Vlaamse tekst, waardoor de taalvormen en de spelling zeer inconsistent zijn. De redactie in Comburg daarentegen is een regelmatig Vlaams afschrift die de oorspronkelijke taalvormen en spelling beter bewaard heeft (vgl. Muller 1917, p. 47). Bovendien lijkt de jongere Comburgse redactie het oorspronkelijke slot - o.a. met het acrostichon ‘bi willeme’ - te hebben bewaard, terwijl Dyck vermoedelijk een enigszins bekortende versie van het slot bevat (vgl. Bouwman 1991, p. 369-371, Van Daele 1996). Voor de transcriptie is gebruik gemaakt van het kleurenfacsimile dat tien jaar geleden werd gepubliceerd (Janssens e.a. 1991). De tekst van Comburg is in de onderhavige editie kritisch uitgegeven. Dit betekent dat de leestekst een aantal aanpassingen bevat. Deze worden hieronder verantwoord.
1. De afkortingen uit het handschrift zijn in de leestekst stilzwijgend opgelost. Voor een bespreking van de door kopiist e gebruikte abbreviatuurtekens zie Brinkman & Schenkel 1997, p. 105-6.
2. De tekst in het handschrift is niet geïnterpungeerd. Daarom is in de leestekst een moderne interpunctie toegevoegd.
3. Zinnen, eigennamen en de namen van goddelijke personen beginnen in de leestekst met een hoofdletter. Romeinse cijfers zijn weergegeven in kleinkapitaal maar zonder de punten waartussen ze in het handschrift staan. Al deze hoofdletters zijn ingrepen van de editeurs. Alleen de met rood doorstreepte hoofdletters aan het begin van elke versregel zijn overgenomen uit
| |
| |
het handschrift. Het handschrift bevat lombarden, rood geschilderde versinitialen van 1 regel hoog; deze zijn in de leestekst aangegeven door een inspringing aan het begin van een versregel. De hoofdletters direct na de lombarden zijn genegeerd, behalve in vs. 135, 647 en 2926, waar vv is weergegeven als w. Hetzelfde is toegepast bij de initiaal v (3 regels hoog) en hoofdletter v in vs. 1. De in het handschrift aanwezige paragraaftekens zijn eveneens genegeerd in de leestekst.
4. Het verhaal is door de editeurs onderverdeeld in zeven episoden: Proloog, Hofdag, Eerste indaging, Tweede indaging, Derde indaging, Veroordeling en verzoening, Wraak en vlucht. Deze episoden worden in de leestekst van elkaar gescheiden door witregels en titels die in het handschrift niet voorkomen. Ook de illustraties zijn toegevoegd (zie Nawoord, par. 7).
5. De spelling van u/v en i/j is aangepast aan het moderne gebruik. Tussen de verschillende vormen van de r en s is geen onderscheid gemaakt.
6. Ten behoeve van een beter tekstbegrip zijn in de leestekst diverse woordvormen aaneengekoppeld die in het handschrift los van elkaar staan, of is, omgekeerd, door een spatie gescheiden wat aaneengeschreven is. Het Middelnederlandsch handwoordenboek heeft bij deze bewerking als leidraad gediend (Verdam 1932). Het samenvoegen heeft vooral betrekking op voorzetsels in verbinding met werkwoorden (bijv. af bernen), op samengestelde bijwoorden (daer na, hier omme) en voegwoorden (om dat), en op samengestelde zelfstandige naamwoorden (cloester bier). Woordscheiding is toegepast wanneer persoonlijke voornaamwoorden of partikels zijn samengeschreven met voorafgaande woorden zonder dat enclise, verzwakking van de vormen of assimilatie heeft plaatsgevonden. Dit treedt met name op bij pronomina gevolgd door een negatiepartikel (ghine), volgend op enkele sterke werkwoorden in de 1e persoon enkelvoud van het praeteritum (bijv. lietic, hietic) of in combinatie met een voegwoord (datsi, datso). De volgende gevallen, in alfabetische volgorde, zijn aangepast:
achter hende (1932), achter waert (1746), af bernen (1502), af doen (2894), af ghebeten (289), af ghedaen (949), af ghesleghen (1730), af vloyde (2889), al daer (2100, 2250, 2406, 2513, 2629, 2668, 2696), al daert (1539), al gader (1272, 1929, 2116, 2414, 2457, 2543, 2571, 2884, 3168, 3322), al gadre (1141), alden ghenen (2428), alle gader (1003, 1451, 2216, 2227, 2503), alle gadre (1236), alre best (468), alre beste (1534), alre meest (2192), alre mintsten (2126), alre naest (2605), alre scaerpst (784), alsi (3302), alsmen (3300), alsomen (1341), alte gader (2439), alte hant (539),
| |
| |
ander sins (84), ane slaen (442), ane vaerden (3329), bander zijde (1826), beere huut (926), biden (688, 942), bider (1705), bouc stave (459), broeder sone (178, 1336), cleene beiach (1863), clocke lijnen (1486), cloester bier (1955), cloester crune (1951), cruus staf (727, 811), daer af (1456, 2957), daer an (93, 205, 362, 455, 1884), daer bi (2982, 3188), daer binnen (2054), daer boven (1636), daer in (653, 675, 1623, 2594, 3266, 3354), daer mede (1120, 1139), daer met (594, 2115), daer na (432, 761, 763, 764, 766, 860, 1678, 1712, 2095, 2458, 3420, 3434), daer nare (2371), daer omme (246, 583, 896, 1111, 1385, 1874, 2002, 2716), daer omtrent (810), daer onder (374), daer toe (11, 36, 189, 445, 996, 1404, 1941, 1999, 3193), daer up (456), daer waert (152, 2032), daermen (1268, 1923, 2196), dan nes (564), datmen (92, 127, 259, 1881, 1891, 1998, 2234, 2468, 2843, 2845, 2859), datsi (22, 37, 338, 440, 467, 471, 842, 847, 1002, 1162, 1476, 1638, 1783, 1784, 1792, 1976, 2174, 2301, 2838, 2996, 3037, 3044, 3047, 3071, 3468), datso (256, 1547, 1558, 1896, 1979, 2047, 2114, 2288, 2344, 2914, 3234), datso wie (2000), den ghenen (2275), dieden (2424), die ghene (34, 2041), diemen (278, 300, 455, 1872, 2583), doemen (978, 2075, 2888),
doene (828, 3325), doetment (1912), dor dat (111, 216, 885, 897), dor datsi (3030), een coren (1859), en trouwen (252, 3241), ga wy (1850), gha wi (1963), ghine (167, 199, 213, 593, 604, 872, 1384, 1834, 2004, 2580, 2741, 2833, 2866, 2867, 2885, 2963, 3057, 3066, 3355), godweet (2908), ha wy (1849), haddemen (1730), haer sint (242), haer waert (1448), haren thare (1624, 1707, 2063), hier af (2480), hier binnen (336, 1304, 2423, 3455), hier na (1000, 1686, 3306), hier naer (169), hier omme (55, 614, 1170, 2341), hier toe (3370), hier voren (2787), hietic (1482), hine (59, 113, 130, 132, 277, 475, 697, 758, 953, 956, 963, 968, 1329, 1728, 1729, 1758, 1911, 1927, 1965, 1972, 1973, 2821, 2925, 3311 3457), hoemen (1333), hoenre dief (1231), honich raten (568, 665, 1114), hout makigghe (804), hulster loe (2575), hute brocht (748), huut lac (808), huut traken (842), huut waert (2051, 3010), in dien (2187, 2468, 2507, 2820), in gaen (1190, 3078), in gane (322), in loepen (1900), in ne (93), in stac (679), iu locken (1298), jane (2548), krieke. pit (2578), krieke putte (2596, 2634, 2657), krieken putte (2665), lanc voet (785), leidemen (451),
lietic (1120, 2737), maerber steene (454), merke di (2383), midden waerde (1549), mine (2038), mochtemen (442, 1238, 1326, 3381), moeder naect (1241), molen man (121), na dat (2735, 3418), na dien (2221, 2758), ne gheen (342, 1255), ne gheene (267, 1375, 3311), ne gheenen (3066), neder waert (910), neenic (1143), nochtauont (1097, 1145), oest hende (2574), offer keersse (1246), om dat (242, 3221), omme loepen (2440), omme sach (2383), onder commen (868), over al (45, 612, 1413, 1638, 1789, 2220), over een draghen (2271), over eene (146), over groeten
| |
| |
(2417), over luut (628), over see (2719), over zee (2792, 2912, 2958, 3171, 3232), over staerc (1090), pladijsen graet (214), salic (2054), salmen (1339, 1790, 1912), sine (1641, 1889, 1890, 2198), slouch si (1587), so dat (740, 808, 869, 1503, 1581, 1713, 2078, 2224, 3027), somen (648), sone (271, 1649, 1992, 2125, 2145, 2743, 2966), staer blent (77), steen doot (1597), stroe wisch (1234), tafel mes (1546, 1553), te bannen (2734, 2736), te blauwen (1580, 1823), te broken (166, 1166), te gader (2409), te hant (959, 983, 1151, 2290, 2403), te voren (156, 914, 922, 928, 965, 1167, 2468, 2520, 2672, 2707, 2924, 3032, 3175, 3336, 3405), thuwaert (2686), thuus waert (902, 3097), toe brochte (1530), toe sach (1539), toe zye (1542), twine (1912, 3206), up draghen (1947), up gaet (2717), up heffen (1564), up heven (274), up hief (2170), up hilden (1162), up laset (211), up waert (2295), up te broken (2479), vanden (819), verbeetic (2085), voert bringhen (1872, 3059), voert draghen (1339), voert meer (380), voert trac (3374), vor waert meer (376), vyer gat (1642), waer omme (674, 3213), waer waert (1660), waer wi
(355), warelt eere (2350), water var (1858), wasic (2074), watsi (2271, 2423), weder brochte (3334), weder come (2724), weder keert (1016), weder lonen (492), weder segghen (2273), weder scauwe (2761), weder tale (1009), weder zijden (293), wel gheboren (2334), wine (429, 1184), zonne up ganc (2927), zuut west (2579).
7. Waar de tekst van het handschrift onbegrijpelijk is of in tegenspraak met andere verhaalgegevens, zijn in de leestekst verbeteringen aangebracht. Alle gevallen zijn hieronder apart verantwoord, waarbij niet alleen zoveel mogelijk - zij het beknopt - is aangegeven waarom een lezing fout is maar ook hoe zij in de tekstoverlevering ontstond. Onvermijdelijk namelijk maakte de kopiist tijdens het lezen in het te kopiëren handschrift (de legger), tijdens het onthouden van het gelezene, tijdens het schrijven zelf en tijdens het terugzoeken van het laatstgekopieerde woord of vers in de legger fouten die met deze handelingen samenhangen: verlezingen van woorden, optische contaminatie (verwarring met woorden of woordgroepen uit een vorige of volgende regel in de legger), dicteerfouten, verschrijvingen en continueringsfouten (zie voor deze typen kopiistenfouten Duinhoven 1975). De hier beoefende tekstkritiek streeft niet zozeer naar reconstructie van het dertiende-eeuwse origineel als wel naar zuivering van de Comburgse redactie, met gebruikmaking van de varianten in de bronnen van vóór 1500. Waar Comburg (a) een begrijpelijke lezing biedt, is niet ingegrepen, ook al hebben sommige redacties een oudere lezing. De bronnen zijn aangeduid met de in het Reynaertonderzoek gangbare siglen (zie het Nawoord, par. 5). Drierijm en assonantie vormen geen aanleiding tot tekstkritiek, onzuiver rijm evenmin, weesrijm echter wel (1049, 1966, 2759). De in totaal 26 toegevoegde
| |
| |
verzen blijven - middels aanduiding met a, b, etc. - buiten de op Comburg geënte versnummering (1-3469). Hierdoor blijft het eenvoudig om de door Hellinga in één band diplomatisch uitgegeven Reynaertbronnen te raadplegen (Hellinga 1952).
In de verantwoording van de verbeteringen worden enkele typografische tekens gebruikt:
* niet overgeleverde, hypothetische taalvorm
> wordt tot
< ontstaan uit
1 |
Madocke: aldus f, (b) - a vele bouke (op rasuur), vermoedelijk de correctie van de ca. 1400 wel niet meer bekende verhaaltitel Madocke. |
6 |
Arnout: aldus f - a willem. De in dit vers aangeduide persoon is niet de auteur van het onderhavige Reynaertverhaal maar een voorganger, mogelijk een Franse Renartdichter (vgl. Bouwman 1991, p. 44-47). |
7 |
dede: aldus f, (b) - a van reynaerde, mogelijk een verklarende glosse bij vijte (in de legger van a), die is opgevat als correctie van dede (vgl. Lulofs 1983, p. 297). |
238 |
makeden: a leest makedent, verschrijving o.i.v. - t in zijt. |
258 |
Over recht: a heeft onrecht, waarschijnlijk verlezen uit *ou' recht; vgl. f Mit rechte en b Mit recht. |
303 |
Drouch: vgl. f, b (Droech) - a Droucht, verschrijving. |
305 |
Dat: vgl. f (Dit), b (Die) - a Daer, mogelijk door verlezing dat > * dar. Er zijn niet zes maar vier kinderen (vgl. 412-13 ). |
320 |
minen kinderen: aldus f, (b) - a mine sustren. Canticleer, de vader, is aan het woord. |
332 |
tenen: aldus f, (l) - a te dien, door vervanging van een als onbepaald lidwoord opgevat telwoord door een bepaald lidwoord. |
344 |
Reynaert: aldus f, b - a Want reynaert. Voegwoord in combinatie met ende (245) ongrammaticaal. Voor een alternatieve verklaring (want is een ingeslopen glosse bij 343, met betekenis ‘lemen of gevlochten muur’) zie Lulofs 1983, p. 299. |
353 |
Noch ontquam: vgl. f Nochtan quam.../ Dane, b Nochtant ontquam en l Sed tarnen euasit - a Nochtan quam, door verlezing via foutieve woordscheiding * Nochontquam > * Nochont quam. |
378 |
stolen: aldus f - a scole, door verlezing *t > c. |
410 |
nu: a heeft mi, verlezen uit *nu, mogelijk o.i.v. mindre (optische contaminatie). |
436 |
best: aldus f - a ons best. Vanwege het lijdend voorwerp dese moort in 437 kan wreken geen wederkerend werkwoord zijn. |
450 |
vygelye: enkelvoud vanwege de persoonsvorm was - a vygelyen. |
| |
| |
454 |
slecht was: a leest die slecht was, en verhindert zo de noodzakelijke aansluiting tussen 454 en 456 (vgl. ook f 440-41). |
456-55 |
Volgorde van de verzen naar analogie van f, vanwege de noodzakelijke aansluiting tussen 455 en 457 - a heeft waarschijnlijk een niet herstelde continueringsfout. |
457 |
Deden: vgl. f - a Dede (enkelvoud), aangepast door de kopiist o.i.v. de verwisselde verzen, waardoor hij Die saerc als onderwerp opvatte i.p.v. het meervoudige Die letteren. |
502 |
Dort doncker: vgl. f Durt donkerste, b Door dat doncker, l per opaca ruit nomorum vicinaque silue - a Dor den keer, door verlezing via foutieve woordscheiding (vgl. Lulofs 1983, p. 301). |
535 |
voer in: vgl. f vore in en l iacet in porta; 540 impliceert dat de vos al ten dele in zijn burcht lag - a voer. |
579 |
Ende: vgl. f, b - a Ende icse, bijzin met samentrekking door de kopiist opgevat als lacuneuze hoofdzin en dienovereenkomstig aangepast. |
648 |
was, eist waer: vgl. b ist wair dat men my seit - a waer was eist. |
786 |
verhoernden cloet f, vgl. l contum cornutum - verboerden a. Mogelijk verlezen en begrepen als (hoog) opgeheven. |
802 |
Abstale: vgl. f Absdale - a Abscale, door verlezing *t > c. |
812 |
Ghedichte: aldus f, vgl. b Dicke - a Ghestichte, door verlezing? |
915 |
nu: aldus f, (b) - a in, door verlezing. |
944 |
draghet: aldus f, (b) - a draghen, door verlezing (of vervorming tijdens ‘dictée interieure’). |
993 |
dier: aldus f, b - a diet, door verlezing r > t. |
996 |
hoere: vgl. f luchter ore, l Aurem me leuam; enkelvoud vanwege 745 - a hoeren. |
1004 |
Ende rieden: aldus f - a Doe rieden si, o.i.v. 1006 (optische contaminatie). |
1049a |
Keer herwaert dinen vlogel: aldus b, (f, l) - In a ontbreekt dit vers door een continueringsfout. |
1088 |
vraet: aldus f, b - a braet, door verlezing v > b. |
1104 |
dages: aldus f, (b), in oppositie met de nachtelijke ontmoeting in 1107 - a daer. |
1276 |
In: aldus f - a int, verschrijving, mogelijk door vervorming van *in sleets tijdens ‘dictée intérieure’. |
1390 |
quite: vgl. b quijt - a qijite, schrijffout. |
1415 |
Rossel, een: vgl. f roseel een, l roscellus - a rollel ende, door verlezing lange s > l en wellicht verlezing *ene(n) > en(de). |
1433 |
scouwet: aldus f - a scone wel, door verlezing via foutieve woordscheiding. |
1434-37 |
Vgl. f, (b, l) - Continueringsfout in a: door een ‘saut du |
| |
| |
|
même au même’ via Van zorghen (1434) en Van sonden (1434c), begin van het laatstgekopieerde vers, zijn drie regels weggevallen. Om het aldus ontstane weesrijm aan te vullen werd a 1436 Nu hoert mine redene saen erbij gedicht (vgl. Muller 1917, p. 241 en Lulofs 1983, p. 304). |
1451 |
mire mesdaet: aldus f - a minen mesdaden, door vervorming tijdens het onthouden (o.i.v. het vorige rijmpaar). |
1467 |
strec: aldus f - a net, door vervorming tijdens het onthouden?; in tegenspraak met 1173, 1198 etc. |
1506 |
niene: aldus f - a mi niet. |
1509 |
Bloys: aldus d, (f) - a vimbloys, mogelijk ontstond a van vimbloys uit een door optische contaminatie veroorzaakte dittografie: *van van bloys. |
1527 |
sat: aldus f, b (l) - ontbreekt in a, waardoor de tegenstelling met ongherich (1526) impliciet blijft. |
1540 |
vanc: aldus f, (b) - a vant, door verlezing c > t. |
1543 |
mijn: aldus f, b, (l) - a mijns, verschrijving (of relict van * mijns selves?; vgl. l propria... domo). |
1592 |
dien: a diene, o.i.v. het eerste woord in 1593 (optische contaminatie). |
1635 |
hortene: aldus f, (b) - a hoendene, o.i.v. hoenen in 1634 (optische contaminatie); vgl. ook Bouwman 1991, p. 196-197. |
1642 |
vyer gat: vgl. f hemel gat, d valdore gat - a vyuer gat, verschrijving. |
1737 |
verseert: aldus j - a versmaet, o.i.v. de vier voorafgaande rijmen? |
1743 |
Die ic: aldus f, b, (l) - a Dien, door verlezing ic > n. |
1748 |
Die si te voren hadden gelaten: aldus f, b - a Doe began hem drouue ghelaten, zie onder 1750-49. |
1750-49 |
Volgorde van de verzen naar analogie van f en b en vanwege de verbinding met 1751-52 - Nadat in de legger van a het oorspronkelijke 1748 door een continueringsfout was weggevallen, ontstond een weesvers en een aansluitingsprobleem. Dit werd door de kopiist opgelost door 1750 en 1749 om te wisselen en een nieuw vers 1748 bij te dichten, dat de inhoud van 1749 amplificeert. |
1779 |
Souden: aldus f, b, d; meervoud (vgl. 1778) - a soude. |
1788 |
nu: aldus f - a niet, door verlezing nu > *nz = n(iet). |
1822a-d |
Aldus f, (b) - Continueringsfout in a: door een ‘saut du même au même’ via Noch (in 1822 en 1822d), beginwoord van het laatstgekopieerde vers, sloeg de kopiist vier verzen over (die duidelijk afhangen van verzen uit de Oudfranse voorbeeldtekst; vgl. Muller 1917, p. 269, en Bouwman 1991, p. 491). |
1836 |
sake: aldus b (f); enkelvoud (vgl. zi) - a saken. |
1855 |
Fortadent: vgl. f Foret adent - a Forcondet. In beide redacties is |
| |
| |
|
de sprekende naam van het everzwijn (Sterk-met-de-tand, Sterktand) niet meer begrepen; zie voor de conjectuur Bouwman 1991, p. 224-25. |
1856 |
Tyecelijn, vgl. f Tiselijn - a tyocelijn, verschrijving. |
1860 |
wesel, mijn: aldus f, (b, d, l) - a weline die. |
1871a-b |
Orconde den ghenen die dat horden. / Soudic die tale entie worden: aldus f, met een wijziging naar p (f Orconden gingen); vgl. ook l - In a zijn de twee verzen weggevallen, waardoor 1872-73 onbegrijpelijk worden (vgl. Bouwman 1991, p. 228). |
1966a |
Die Reynaerde hadden harde leit: aldus f - in a ontbreekt het vers, vermoedelijk door een continueringsfout. |
2011 |
nu: a mi, onverenigbaar met het onovergankelijke werkwoord sparen; ontstaan door verlezing. |
2075 |
mammen: aldus f, b - a mannen, door verlezing, vermoedelijk via de met nasaalstreep verkorte vorm *mam̄en (overgeleverd in f en b). |
2097 |
Belsele: aldus f - a besele, verschrijving (vgl. Muller 1944, p. 110, en Van Daele 1994, p. 46 en 466, noot 758). |
2156 |
nu: a mi, als tweede lijdend voorwerp (naast ons) onverenigbaar met het werkwoord secht; ontstaan door verlezing. |
2207 |
Eene: vgl. f - a Eeene, verschrijving. |
2229 |
bedragen: aldus f, b - a bedrieghen, onverenigbaar met de voorzetselconstructie Met verradenessen. De kopiist heeft bedragen, d.i. ‘beschuldigen’, verlezen of geïnterpreteerd als (een vorm van) bedriegen. |
2230 |
maghen: vgl. f, b - a maghen lieghen. Nieuw rijmwoord toegevoegd vanwege de wijziging in het rijmwoord van 2229. |
2241 |
Hermeliken: vgl. f hermerikes - a heymeliken, gezien a 2564 ermelinc verlezen uit *hermeliken. |
2243 |
Doe: vgl. b, p - a, f Die, door verlezing waarbij het vers als bijvoeglijke bijzin bij stat (2242) werd opgevat. |
2270a-d |
De vier verzen, overgenomen uit f, ontbreken in a, maar kunnen niet gemist worden. Zo kan het lijdend voorwerp Dat bij weder segghen (2273), d.i. ‘afwijzen’, door 's konings magen, niet refereren aan het geheime moordplan in 2268-69, waarbij ze niet betrokken zijn. Het moet wel slaan op het openbare vervolg: het proclameren van Bruun tot koning (vgl. Bouwman 1991, p. 276-78). |
2311 |
verslant: aldus f, b - a verslanc, door verlezing t > c. |
2334 |
kende den coninc: aldus f, b (l), in oppositie met Reynaerts ervaring met Bruun (2329-30) - a kennen so, mogelijk door verlezing *kendeden co̅. > * kenden so. |
2342 |
ghedoghede: vgl. f, b - a ende ghedoghede, blijkens het voegwoord werd het zelfstandig naamwoord zorghe als een werkwoordsvorm opgevat (en grote als een bepaling bij herte). |
| |
| |
2392 |
vote: vgl. f, (b) voete - a vore, verlezen uit *vote. |
2403 |
gheraecter: vgl. f - a gheraecte. |
2433 |
brieve: aldus f, b - a baniere, moeilijk verenigbaar met de heimelijkheid in 2425-27. |
2434 |
dieve: aldus f, b - a diere, klinkt vreemd uit de mond van de vos. |
2510 |
hi al mine sculde: aldus f, (b, l) - a bruun alle mine onsculde, geeft geen zin. |
2526 |
argertieren: a leest argentieren, verlezing. |
2537 |
belanc: aldus f - a belanct, verschrijving o.i.v. van sullent. |
2592 |
elwaer: aldus f, (e) - a daer waert, mogelijk door verlezing *el waer > *d' waer. Dit richtingaanduidend bijwoord is echter onverenigbaar met het werkwoord zijn. |
2593 |
bi: aldus f, e - a hi, door verlezing b > h. |
2594 |
ghehidet: aldus f, e - a ghehidelt, verschrijving. |
2628 |
wane: aldus f - a wanen, corrupt. |
2645 |
voer den: aldus f, (e, b) - a voert, geeft geen zin. |
2653-55 |
De verzen a-h zijn aangevuld naar f - Continueringsfout in a: door een ‘saut du même au même’ via vrouwen (in 2654 en 2654h), slotwoord van het laatstgekopieerde vers, zijn in een voorfase van a acht verzen overgeslagen. In een volgende afschrijffase zijn de omringende verzen aangepast. 2653 manic: aldus f, e, (b) - a maent hi. 2654 ver Genten: aldus f, (e) - a zijt sculdich. 2655 den coninc: vgl. f - a die ic den coninc. Vgl. Bouwman 1991, p. 290-93. |
2660 |
Hulsterloe: aldus f, (b, e) en vgl. 2575 - a hulst ter loe. |
2678 |
vor: aldus e, f, (b) - a wee, geeft geen zin. |
2679 |
scone rijme: vgl. b, (e), (l) - a huwen sone rijne, door verlezing. |
2696 |
berke: aldus e, (b), (l), en vgl. 2601-7 - a burne. |
2734 |
tebannen: vgl. f gedaen te banne - a wart te bannen, voor het voltooid deelwoord is de persoonsvorm uit 2732 herhaald (vanwege de bijzin met hoofdzinsvolgorde?). |
2759a |
Die hi te recht wel mochte mynnen: aldus b - in a ontbreekt een vers. Aantrekkelijker en vermoedelijk oorspronkelijker dan a 2759-67 is f 2731-35: Nv hort hoe hier sal beginnen / Die coninc spreken coninclike / Mine dire arm ende rike / Beyde luttel ende groet / Mine baroene ende mine genoet. |
2796 |
Ticelin: vgl f necelijn < *tiecelijn, (b, l), en vgl. 1856 - a cirlin, vermoedelijk verlezen uit *ticelin (> *cirelin), met verwisseling van c/t en r/c. |
2812 |
tes: vgl. f, b (ten) - a des. |
2829 |
coninc: aldus f, b - a cominc, verschrijving. |
2866 |
onbaren: aldus f - a ombeeren, rijmt niet op varen (2867). |
| |
| |
2883 |
Van: f, b - a Ende. |
2928-29 |
smaren: aldus f, (b, l) - a snoeren, semantische verdubbeling t.o.v. 2931-32. te voren waren: aldus f, (b) - a waren te voren. Door ‘dictée interieure’ ontstond in de legger van a een omkering binnen het vers. Het nieuwe rijmvoord voren (en de informatie in 2931-32) bracht de kopiist van a tot de verlezing (of correctie?) smaren > snoeren. |
2997 |
alsi wouden: aldus f, (b) - a als hi woude. |
3020 |
Dor: aldus e - a Die, verschrijving o.i.v. Die (3019); optische contaminatie. |
3101a-b |
Reynart sprac: ‘Ic was gevaen, Mar die coninc hi lijt mi gaen.: aldus e, (b, l) - Continueringsfout in a (en f): door een ‘saut du même au même’ via ontgaen (3101) en gaen (3101b), slotwoord van het laatstgekopieerde vers, sloeg de kopiist twee verzen over (die noodzakelijk zijn vanwege 3103-04). |
3129 |
ase: aldus f - a base, verlezen uit *hase. |
3135 |
bat: aldus e, f, (b) - a dancte, onbegrijpelijk in combinatie met goets. |
3177 |
Bedwongene: aldus f, b - a Bedi ne gheene, met foutieve woordscheiding verlezen uit *bedwonghene. |
3236 |
Belin: vgl. f, b Bellijn - a lude, is grammaticaal correct maar minder passend in de context: Cuaert heeft Belins naam geroepen (3122) en de ram heeft dat ook gehoord, blijkens 3226. Reynaert probeert een deel van Cuaerts woorden te verdraaien (vgl. Lulofs 1983, p. 313). |
3239 |
Dat: aldus f, (b) - a Doe, door verlezing o.i.v. a 3236 Doe riep hi (optische contaminatie). |
3245 |
liever mesquame: aldus f, (b) - a leet mesquame hem, 3246-47 sluiten niet aan; de kopiist las niet verder en ging ‘verbeteren’: schreef leet voor lieuer en voegde hem toe. |
3296-3300 |
Belin / Reynaert / Mi / mi / ic can: aldus f, b, g, (l); op grond van 3302-5 is Belijn noodzakelijkerwijs aan het woord, maar in a spreekt de vos. 3296 Belin: ‘Reynaert - a reynaert belin. 3298 Mi - a leest Hu. 3299 mi - a leest hu. 3300 ic can - a leest ghi coont. |
3325 |
daer: vgl. (f) - a daer doe, o.i.v. het versbegin Doene (ingevoegd tijdens ‘dictée inferieure’?). |
3390 |
Fyrapeel: aldus b, (f, l) - a Syrapeel, waarbij de f verlezen is als (lange) s. Eveneens in 3399, 3411, 3426, 3429, 3431, 3468. |
3421-20 |
Volgorde van de verzen naar analogie van f, b en (l) - In a dient 3421 als rechtvaardiging om Reynaert te vervolgen, maar die is minder noodzakelijk als de rechtvaardiging om Belijn tot slachtoffer te maken, aldus Lulofs (1983, p. 314). |
| |
| |
3439 |
soene: aldus p, (b) - in a ontbreekt dit lijdend voorwerp. |
3452 |
vriheden: aldus b, p - a vreden, verlezen of vervormd tijdens ‘dictée interieure’. |
3464 |
Ic: a voegt sprekersaanduiding in: brune sprac (niet noodzakelijk vanwege de aanspreking in 3463). |
3465 |
Ligghen dan hier: a leest Dan hier te ligghene (omkering binnen het vers door dicteerfout?); in dysere: a leest int ysere (door vervorming tijdens ‘dictée interieure’?). Reconstructie van het acrostichon volgens mevrouw De Vreese-Kroon (vgl. Muller 1927, p. 52-53). |
8. Om het lezen van de tekst te vergemakkelijken worden aan de voet van elke bladzijde moeilijk geachte Middelnederlandse woorden en zinsconstructies vertaald of geparafraseerd. Een koppelteken na een versnummer geeft aan dat de eropvolgende verklaring de grens van het betreffende vers overschrijdt (zie 44, 70, 81 etc.).
|
|