Vormen. Jaargang 4(1939-1940)– [tijdschrift] Vormen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 223] [p. 223] Ode Vrij naar SAPPHO Gij hebt mij nooit zoo diep gepijnigd als vandaag, nu gij haar gunst hebt afgewonnen en overbuigt naar d'holte van haar hals en van haar nieuw verlangen zijt bezonnen... Want door uw kracht ten deele aangetast, maar niet genoeg om alles te vergeten, grijpt zij vaster in mij, tot ik door last en lust in twee zal zijn gespleten... Reeds sprakeloos om dit, mijn oud geluk, blijf ik het dringen van mijn bloed beluist'ren, het licht gaat langzaam in mijn oogen stuk, wijl alle oude wanen mij omfluist'ren... Ik ril verschrikt... Het zweet doorbreekt mijn huid. Demonen komen mijnen geest doorwazen... Groener dan gras treed ik weldra dit leven uit en weet dat alles nood'loos was, o dwaze. JAN D'HAESE. Vorige Volgende