N.E. Fonteyne ‘Kinderjaren’.
Dit nagelaten werk is de belangrijkste biografie die wij in de Vlaamsche letteren kennen: een boek zoo boeiend, zoo flink geschreven als geen. In het licht van deze ‘Kinderjaren’, meer nog dan in dit van de romans ‘Pension Vivès’ en ‘Polder’, stelt men met weemoed vast dat in den zoo vroegtijdig overleden Fonteyne de Vlaamsche cultuur een zwaar verlies heeft ondergaan. Wij zijn geneigd hierbij aan Albrecht Rodenbach te denken.
Geslaagd kan een autobiografie slechts heeten zoo zij volledig oprecht is en uit het relaas der levenservaring alle elementen weert die voor derden van minder belang blijven. Welnu, er is in deze ‘Kinderjaren’ geen bladzijde of men leest haar met gespannen aandacht en, wat de rechtzinnigheid betreft, zoo is deze waarachtig van een zeldzame en kordate onbevangenheid. Ik vrees dat sommigen zich zelfs aan bepaalde intieme bijzonderheden zullen ergeren. Al zijn deze nog zoo tactvol behandeld, toch behooren ze nu eenmaal tot een domein dat in de Vlaamsche litteratuur veeleer gemeden wordt.
De titel ‘Kinderjaren’ kan in zijn beperking misleidend lijken, want, zoo hier inderdaad levensgebeurtenissen uit kindsheid en jeugd genoteerd zijn, toch wordt er bovendien - en dit vormt in ons oordeel het hoofdbestanddeel - een karakterbeeld geboden van den gevormden man, den gerijpten Fonteyne, met zijn philosophische, religieuze, artistieke en politieke opvattingen, met zijn droom en zijn verlangen, zijn liefde en zijn haat - vooral zijn haat!
De jonge knaap groeit op in een Westvlaamsche landelijke gemeente. Deze atmosfeer met haar bekoorlijke afwisseling van droom en fantasie wordt door den schrijver op zeer suggestieve wijze weergegeven. Het natuurgevoel bij Fonteyne is er een zeer bijzonder, minder lyrisch maar meer intiem dan bij Streuvels, minder uitbundig maar meer geraffineerd dan bij Timmermans. De stijl is forsch, direkt en plastisch. Er komen in dit boek bladzijden voor, zooals b.v. de ‘lof der straat’ of ‘de tocht naar Brugge’, die ongetwijfeld vrij spoedig een rechtmatige plaats zullen veroveren in onze klassieke bloemlezingen. Trouwens, niet alleen bloemlezers, maar ook samenstellers van