Vormen. Jaargang 4(1939-1940)– [tijdschrift] Vormen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 127] [p. 127] De snelle schaduw Toen liepen wij naakt en hulploos te schreien over het donker bloed der rozen waarin diep en rood de snelle schaduw vlamde van de dood. Over de zilvren bergen sneed het vuur wit en scherp als een mes door de duisternis. Opgeschrikt holden wij voort... waarheen? waarheen? in het vuur en de duisternis. ........... uit de nacht floot de wind door onze verwilderde haren. Toen zonken wij neer en bleven moe en roerloos staren naar iets dat wij nooit meer zouden ontwaren. Pieter G. BUCKINX. Vorige Volgende