Vormen. Jaargang 4(1939-1940)– [tijdschrift] Vormen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 105] [p. 105] Jacht Het koper draagt doorheen het woud de oude klank van het gevaar, het jodelen van de dood. Het roode blad toont de weg van de wind, het opgejaagde dier verliest zich in zijn eigen sporen, de boomen draaien en het dier staat stil. De lucht verschuift en het stort neer. Mijn dier, ik sterf met u dezelfde dood hetzelfde eenzaam heengaan en ik ben blij omdat het niemand ziet. Mijn dier, ook ik bloed stilaan uit met u maar ik moet langzaam verder leven. Ik zie nog het blad op de wind dat neerdwarrelt op uw bloed, ik hoor nog het schot van de jager plots en luid en onafwendbaar Mijn dier, ik heb u voelen sterven en toen verliet uw leven u, het mijne niet. Ik huiver immer om uw dood wanneer ik in de ruime morgen de scheurklank van de jachthoorn in de bosschen hoor. REMY DE MUYNCK. Vorige Volgende