Vormen. Jaargang 4(1939-1940)– [tijdschrift] Vormen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 104] [p. 104] Gestalten II. Nu is uw rust gevonden vreugde na dit leven. Gij zijt de toegeloken kelken in den avond, zacht. Wanneer ik langs uw graven ga dan keert dezelfde rust in mij die door uw overgave stervend werd volbracht. Ik hoorde uit uw strak-vertrokken monden woorden van zacht vaarwel en van een nooit vergeten. Zoo dicht bij mij is nu de eenzaamheid en zonder vrees voor d'eindelooze toekomst, die mij nader is, zal nooit die rust verstorend voor me zijn en nooit het beeld van uw gedachtenis. Thans zijn veel witter dan de zon uw stille aangezichten, flambouwen van den dood, opalen lichten van mildheid en van het zacht ontvangen eener vreugd. (Ach, waarom schreien menschen bij den dood die zoeter dan het leven is). Uwe harten waren schalen waar een God zijn bloed in goot. En op een avond van een heel stil feest dronk hij ze leeg; dat was toen zacht uw oogen braken. Oh, dooden, zoo van mij, die elk wat vreugde nam en onbezorgdheid uit mijn leven. Veel hunkering naar eeuwigheid is mij gebleven thans, naar 't eindelooze waar onze liefde is. Er waken stille lichten over mij van uw gedachtenis.... J.L. DE BELDER. Vorige Volgende