Vormen. Jaargang 4(1939-1940)– [tijdschrift] Vormen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 39] [p. 39] De villa Het park, de tuin, het witte huis en in de lanen ligt geen enkel blad. Den wind vertragen lage struiken tot geruisch op d'uitgegraven vijver langs het kiezelpad. 't Is hier heel stil en zoo onwerklijk rustig dat men zich afvraagt of de zwarte zwaan, aan Andersen ontsnapt en hier voortvluchtig, den goudvisch mist; nu op de waterbaan vanaf zijn eiland onder door de brug, teleurgesteld, zijn snebbe onder 't kroos, vergeefs wat waterlelies lostrekt en terug- vaart zonder bloem en rillend na een poos aan land klimt. - De gordijnen zijn gesloten, 't lancaster is vergeeld en op 't kozijn waggelt een houtduif. Zou het kunnen zijn dat in dit park een vogel nimmer heeft gefloten, dat in dit witte huis een mensch geen raad wist, vertrokken is en in een ander land denkt aan de zwaan, de duif en aan den mist in gindsche boomen aan den overkant? J.W. HOFSTRA. Vorige Volgende