Vormen. Jaargang 4
(1939-1940)– [tijdschrift] Vormen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdEen onverantwoord salamanderboekGa naar voetnoot(1)Het is altijd fout, wanneer de samenstellers van een letterkundige reeks, hun keuze van andere dan literaire motieven afhankelijk maken, en zeker wanneer deze reeks voorwendt alleen het beste te verspreiden, van wat in binnen- en buitenland op romangebied wordt voortgebracht. Dat de ‘Salamander’ B. Roest Crollius' ‘Onheil in de Verte’, drie jaar slechts na de oorspronkelijke uitgave herdrukt, mag uit oogpunt van politiek-humanitaire actualiteit sympathiek schijnen, - literair is deze heruitgave onverantwoord. Het is inderdaad niet voldoende, zijn schrijfdrift te koppelen aan een gemotiveerde verontwaardiging tegen de geesels van onzen tijd, oorlog, rassenhaat en doodstraf, om een aanvaardbaren roman ter wereld te brengen. Daarmee zou het geval Crollius geliquideerd zijn, indien het werk van dezen jongen auteur niet onafwijsbaar den indruk achterliet, dat hier een waardevol talent wordt stukgeschreven aan voorbarig maakwerk van te langen adem. De ‘Kroniek van een Jeugdzone’Ga naar voetnoot(2) was een opvallend debuut, dat evenwel ijdele verwachtingen heeft gewekt, omdat de schrijver, liever dan zijn heil te zoeken in een concentrische verdieping der persoonlijke belevingen en hun problematiek, met onbezonnen schrijfvaardigheid boeken heeft gemonteerd, die elk op zich zelf belovende eerstelingen zouden kunnen zijn, doch in onderling verband, de persoonlijkheidskurve van den auteur tot onder haar vertrekpunt terugvoeren. Crollius heeft blijkbaar het taaie geduld der langzame volmaking gemist. Met verbluffende virtuoziteit annexeerde hij in ‘Land van Verlangen’, zijn tweede boekGa naar voetnoot(3), Walschap's zeer bijzondere schrijfwijze, doch wist het ontleende om te kneden tot een uitdrukkingsvorm die hem zoo vertrouwd scheen, dat hij ten slotte het verwijt van plat epigonisme ontloopt, | |
[pagina 30]
| |
al verwisselen zijn personnages dan ook met verdachte gemakkelijkheid het tijdelijke met het eeuwige. Het boek is gebouwd op weliswaar niet heelemaal onmogelijke, doch in elk geval weinig overtuigende, en erg duidelijk verzonnen situaties. Alleen het laatste gedeelte, de droef eindigende geschiedenis van een jeugdliefde, geeft de ontroerende sensatie van doorleefd gebeuren. Dat ‘Land van Verlangen’ niet heelemaal een onbelangrijk boek geworden is, dankt het echter niet alleen aan de vormelijke beheersching, noch aan de fragmentarisch rake psychologie, maar in de eerste plaats aan het feit, dat Crollius een centraal levensprobleem in zich omdraagt, dat mét de atmosfeer, aan zijn werk een geestelijken kern schenkt die persoonlijk is, en het ontginnen waard, - dat hij spijts de tekortkomingen, in zijn werk een levensgevoel heeft gerealiseerd, waarvan de confrontatie ons bewust zijn verdiept. Die wezenstrek, het is - zooals De Vree reeds vroeger opmerkte -, het besef van de ‘geweldige tegenstelling eenzaamheid-gemeenschap’, van ‘het onvermogen van den mensch een ander mensch te doordringen’Ga naar voetnoot(1). Het is de vernietigende teleurstelling van den adolescent Seffe, den held van ‘Onheil in de Verte’, dat hij met zijn brandend idealisme volkomen machteloos terugbotst op diezelfde individueele geslotenheid van zijn medemenschen, teleurstelling die in de gemeenschap der liefde een laatste redding zoekt voor de verlatenheid der ziel. Die Seffe is in zijn vreemd vijandige houding tegenover de menschen, het slachtoffer van een koude, liefdelooze jeugd, zonder zorgende ouders, zonder huiselijke atmosfeer van goedheid en genegenheid. De verwaarloosde kindertijd is een terugkeerend motief bij dezen schrijver. Gevoelige naturen als Toon (Land van Verlangen) en Seffe dragen er doorheen hun verder leven den stempel van mee. Dat de auteur de jeugdjaren als verwervingstijd voor latere psychische gedragingen, een bijzondere belangstelling toedraagt, blijkt nogmaals uit zijn laatste werkGa naar voetnoot(2), waarin hij met verslappende spankracht naar het einde toe, de psychische evolutie beschrijft van een meisje, van haar prilste jeugd af tot haar volwassenheid. Zonder verder op kwaliteiten en gebreken aan dit boek in te gaan, is het nuttig, in verband met het hooger aangehaalde levensgevoel van den schrijver, er ook hier op te wijzen, dat Crollius zijn beste bladzijden schrijft, wanneer hij zich over de onoverkomelijke eenzaamheid en ondoordringbare afgeslotenheid van den mensch als individu bezint. Dit alles wijst er op, dat deze schrijver over een persoonlijke levensvisie beschikt, die het met zijn gegeven talent, mits geduld, arbeid en veel hartvreterij, mogelijk moet maken gaaf werk te scheppen. ‘Onheil in de verte’ is ondertusschen een totale mislukking. De gevoelens van haat en verachting, die elk adolecent, meestal zeer diffuus, de wereld der volwassenen, die elk idealisme als waanzin brandmerken, toedraagt, werden hier tot zulken acuten bewustzijnsgraad opgedreven, dat in de botsing van subjectieve zielsbeleving en objectieven realiteitszin de waarachtigheid wordt onder den voet geloopen, en uit heel het werk een jammerlijken valschen toon opklinkt. De personages zijn nauwelijks objectiveeringen te noemen van 's schrijvers gevoelsproces. Op sommige plaatsen bepaald onbeholpen puberteitsrethoriek, beteekent dit boek naast de, zij het dan niet geheel oorspronkelijke stijl-, taal- en gemoedsbeheersching in ‘Land van Verlangen’, een val waarvan de diepte niet te peilen is.
Bert RANKE. |
|