Essay
Joris Eeckhout: ‘Litteraire Profielen’, Dl. VIIII. Uitg. De Standaard, Antwerpen, 1938, 144 blz., 18 Fr.
Joris Eeckhout blijft steeds bedrijvig. Hij behandelt ditmaal onze interessantste gevestigde prozaïsten, Elsschot, Roelants, Walschap. Al hebben de citaten met den tijd afgenomen, de schrijf- en betoogtrant is nog altijd centrifugaal en het gepraat blijft even luchtig en soms even irritant. Waarom het niet eens, in plaats van met die eeuwige manchetten, met een kei in den mond probeeren?
Over Elsschot en Roelants schrijft Eeckhout de beschouwingen die we van hem gewoon zijn. Het opstel over Walschap als katholiek romancier, is echter, niettegenstaande de eenzijdige beschouwing en de oppervlakkige behandeling, een moedig stuk dat ik waardeer.
De tweede helft van het boek wordt in beslag genomen door nota's uit den cursus over Van Nu en Straks, dien Van de Woestijne te Gent gegeven heeft. Het spreekt vanzelf dat het document van groot belang is voor de kennis van de periode als van den dichter. Er dient nochtans een voorbehoud gemaakt: daar het niet een oorspronkelijken tekst van den dichter geldt, doch nota's ‘opgeteekend door wie zijn kolleges over Van Nu en Straks bijwoonden’, d.i. door Eeckhout gedeeltelijk opge-