Critisch cahier
Poëzie
Verzen van Rainer Maria Rilke, vertaald en ingeleid door Reinold Kuipers. Uitg. Bosch en Keuning, Baarn, z.d. 31 blz. (Libellenserie, nr 361).
In tegenstelling met J.L. De Belder (‘Wij bouwen aan u’, 1936) heeft Kuipers in deze kleine keuze vertaalde gedachten niet geprobeerd Rilke om te dichten en sommige stukken een geheel anderen inhoud te geven. De vertaling is doorgaans aanvaardbaar, zonder daarom steeds gelukkig te mogen heeten. ‘Und aufgelöst im Oelgelände’ is b.v. niet, vooral als poëtische transcriptie niet, ‘verloren gaande in de landen’. ‘Stem en gehoor ons rooft’ is niet ‘und in das Stumme stöszt’. ‘Scharz wie eine alte Zitadelle’ is geen ‘oude burcht, zoo zwart als pek’. ‘Dien 'k wou mijn liefde geven, die nam mijn liefde aan’ zijn bepaald geen Rilke-verzen! - Maar volmaakte vertalingen zijn tenslotte even zeldzaam als goede verzen zelf.
In de inleiding tot het bundeltje deelt de vertaler het leven en het oeuvre van den dichter in zes perioden: Strijd, Verlangen, Vraag, Zekerheid, Inzicht, Rust.
R.F. LISSENS