Vormen. Jaargang 3(1938-1939)– [tijdschrift] Vormen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 177] [p. 177] De verloofden Hij was groot en krachtig, zij klein en slank Ze zaten zwijgend dicht bijeen hand in hand Zij was de klimop die langs de forsche stammen rankt Hij heeft haar kleine hand gezocht en stil gedrukt tot hij splijten zag den stillen lach van haar vochtigen mond - rood, in de simpele bloem van haar effen gelaat. Zoo had hij 't gewenscht in d' eenzaamheid van vele nachten En nu leefde voor zijn borst zijn lang verwachten, steeg tot heimelijke vrees en felle pijn het weten dat de droom verloren, 't verlangen dood zouden zijn. In de diepten van haar oogen waar zijn beeld nu stond zag hij 't verre land vervagen en groeien tot geluk de simpelheid der dagen die hij vloekend had gehaat Zij was klein en slank, hij sterk en groot En toen ruischte zijn verdroomde spreken perelde door den donkren sluimer van haar schoot de lach der kinderen, die hij wekken zou tot 't leven. Jaak GOMMERS Vorige Volgende