en die niet alles zegt. Sterk wordt men zich dit bewust bij het afdalen tot deze bladen van het logboek zijner litteraire bespiegelingen over reis-indrukken en kunstaandoeningen. In 't midden van de luidruchtige ‘ismen’ van na den oorlog houdt hij zich schijnbaar koest en rustig, maar diep in hem spreekt hij af- en voorkeur uit en butineert hij op zijn manier. En men moet toegeven dat zijn intuitie in vele opzichten het juist voorhad. Hij leefde innerlijk, zocht langs eigen ervaring en altoos alleen, in eenzaamheid. In zijn verhalend proza vinden we daarvan het bewijs. De ismen, de nieuwe droomtheorie van Freud lieten hem niet onverschillig, getuige zijn Peruviaansche reis, deels ook zijn Gesprek in Tractoria. Maar de verfijnde, beschouwende individualiteit overwon dien chaos, - het laatst bestreden door Maurisken of de doode die zich niet verhing, - en schudde gebrokenheid af voor nieuw en voller evenwicht. Persoonlijk betreur ik het dat Toussaint alleen het warhoofd (en de celibataire) voor den zetel van zijn ervaring uitkoos; stof voor iets wijders en levensgetrouwer heeft hij immers, maar niettemin moet ik bekennen dat zijn experiment en zijn filosofisch sceptisme een nieuw facet aan het Vlaamsch levensgevoel hebben geslepen. Vrijwel niet afwijkend van het negentiger-complex: kleurensensitivist, beschrijvingstype, sensualist, stylist, is hij nochtans de meest vervulde, de warmste, de ontvankelijkste. Hij kent niet de gespletenheid van van de Woestyne, de hardheid van Streuvels, de cerebraliteit van Teirlinck, het idealisme van Vermeylen, maar hij bezit het uitzonderlijk psychisch amalgaan van kinderdroom en mannelijke verteedering, dat intellectueele verworvenheden, scherp en krachtig als het zijn moet, voor ontbinding behoeden.
Zijn betoog - ook hier - is daarom niet hoogdravend of klinischkritisch, doch met een beringde en door verstilde betoovering geroerde hand omgezet in een zangerige deining van ingehouden emotie en bescheiden oprechtheid.
Alle teksten in dit scheepsjournaal zijn niet even belangrijk Het bijzonderste, - de Hongaarsche reisindrukken, de studies over Conscience, Teirlinck, de schilders Saverys, Jacob Smits, de dichters Humulis (Germain Nouveau) en de Heredia, een tiental vertalingen van oostersche gedichten, - verklaart echter zeer de evolutie en de eigen geaardheid van den schrijver.
Paul DE VREE.