Vormen. Jaargang 3(1938-1939)– [tijdschrift] Vormen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 152] [p. 152] Vrees Wie onzer wou nog zingen van het leven der millioenen engelen die zijn als bloemenkransen rond het hoofd van den geliefden Vader en ruikers op de stille wegen waar zijn voeten wandelen langs de effen paden van den hemel en de zware, donkere aarde, en van het zachte zijn van alle jonge dooden die begraven rond ons toch steeds hun verder leven droomen onder groene wilgen en in ons hart dat rijk is van hun trouwe woorden en hunne blikken die van het weggedreven leven alles nog verwachtten, of van het kleine pogen der ontelbaar-kleine dieren die vergeten of ongeweten in de zomermaanden bouwen voor de jaren die nog komen en hunne dagen snoeren tot een feest van kleine daden of hunne klare oogen blind zien naar den blauwen hemel, of van de groote liefde en den stillen dood die met dezelfde vreugde de wenschen onzer moede harten komen storen; wie vindt nog woorden om te zeggen hoe verlangen en betrachten bij blinden, zieken of in jonge meisjesharten in blijde teederheid steeds naar vervulling zoeken die misschien komen zou moest al het levende gebeuren weer gaan getooid in purperen gewaden en in gouden kleedren, om uit te spreken wat nog leeft in deze jonge harten en deze kalme leden? De vlinders en de kleine muggen paren in de reven van de zon. En de wonderbare visschen in het water deelen van de vreugde om dit streven in de diepte. Er zijn herinneringen aan verre wegen die door bergen gaan en aan een blauwe zee die niemand heeft geweten, aan zachte glooingen van armen en aan het teere beven [pagina 153] [p. 153] van ons leven in de zomermaanden als de vruchten vallen op den grond. Och! Waar is de muziek van de oude en ommuurde tuinen, van den met gras begroeiden boomgaard waar er netels groeien en waar des avonds, als de sterren en de engelen komen de stille liefdewoorden door de duisternis rond onze hoofden gaan. En handen: melodieën van zuiverheid rond uwe stille borsten die zacht begeeren zijn in 't moe en dolend leven naar het vele dat misschien komen zou indien we ongeweten achterbleven in de jaren die voorbij zijn met hun vele dagen en hun nachten van zilveren geluk. Maar het leven gaat steeds verder en het leven eindigt nooit. Er zijn vlakten die men nooit betreden dierf omdat het einde steeds zoo ver verwijderd ligt van elk aarzelend beginnen... J.L. DE BELDER Vorige Volgende