Kritische Nota's
Poezie
Johan Daisne: Afreacties en fundeeringen. Varior, St Amandsberg, 1937.
Ik kan het een dichter niet ten kwade duiden dat hij voor het Ik schrijft. Maar ik kan hem bezwaarlijk zijn a priori nazeggen, nl. dat al zijn geschrijf daarom voor pers, publiek en poezie kan gelden. Waarom mordicus ‘op poëtische manier’ een berg oppervlakkigheden opruimen om een paar korrels kostbaarder ervaring op die vrijgemaakte plaats te leggen? Ik kan onmogelijk in Daisne een talent om op rijmen te zetten ontkennen, een aandacht en een liefde voor de dagelijksche dingen van het leven, een zin voor het waardebepalen van ‘belevingen’. Maar ook niet onmogelijk ontstemd zijn als ik zie dat hij zijn parels verloren legt of ze deerlijk beschadigt, terwijl hij kletst.
P.D.V.