Vormen. Jaargang 2
(1937-1938)– [tijdschrift] Vormen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 144]
| |
Aan zeeDrie dagen lang heb ik uw vree genoten,
o zee, van 't blauwste zonlicht overgoten,
nu waart mijn blik onrustig naar de kim
en haakt naar wat daarachter ligt besloten.
| |
RegenEentonig valt de avondgrijze regen.
De wolken jagen laag. Onwezenlijk bewegen
de hoogste takken van de accacia's,
die, als in droom, de aarde zijn ontstegen.
| |
AvondwindDe wind waait fel en doet de boomen kraken.
Onrijpe peren storten op de paden.
Het zal van nacht weer heerlijk zijn te slapen
bij 't wild gebruis van takken en van blaren.
|
|