Vormen. Jaargang 2(1937-1938)– [tijdschrift] Vormen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 48] [p. 48] O moederaarde O moederaarde aan de weelde uwer borsten heb ik dit leven eens geliefd in alle vreugd en pijn. Er is slechts troost voor ons die hongeren en dorsten, zoo wij als jonge goden weer uw kindren mochten zijn. Hoe rust ik in de wellust van de koninklijke zomer diep in de vouwen van uw moederlijk gewaad. Het uitgebloeide bloed is dronken en kruipt loomer als 't aan de warme weelde van uw boezem slaat. Diep in uw milden schoot hebt gij den schat vergaard van leven dat wij huivrig als in droomen drinken. De zoete koekoeksroep van 't eeuwig bloed dat vaart zal niet meer zingen als ik in u moet verzinken als in een Hesperiden-tuin van ongemeten rust. Als roode bloemen zal mijn stervend bloed nog geuren, o moeder, als de Engel eens de zomervuren bluscht, en slechts de nachtegaal zal om mijn heengaan treuren.... Vorige Volgende