Kritische Nota's
Poezie
Wij bouwen aan U: Rainer Maria Rilke. Vertaald door J.L. De Belder. (Boekhandel De Garve, Lier, 1936.)
Enkele jaren terug verwonderde het mij te lezen - ik weet niet meer waarin - dat R.M. Rilke een der grootste Duitsche dichters van het oogenblik was doch weinig of geen invloed uitoefende door het feit dat zijn dichtkunst te persoonlijk, te hermetisch was. Het verwonderde mij omdat, sedert ik hem leerde verstaan, zijn naam, die bijna zelf een gedicht is, me niet meer losliet. Het is wel anders uitgekomen. Zegde onlangs bij de bespreking van Binnendijk's gedichten Antonie Donker niet dat juist de invloed van Rilke op de Nederlandsche letteren grooter is dan we denken? Het paradoxale dezer tegenstelling is wellicht nu gemakkelijker te verklaren, nu de dichters acrobatie en publiciteit hebben opgegeven, nu de tegenstand voor baanbrekende wetenschap geleidelijk wordt overwonnen, nu men de juistere beteekenis gaat toekennen aan den droom en de emotie waarbinnen de besten onder ons zich terugtrekken moeten.
De tienjarige verjaring van Rilke's dood is een opportune gelegenheid geworden de belangstelling vanwege het publiek voor den uitzonderlijken dichter te vergrooten. De Geschichten vom lieben Gott werden t.o. vertaald uitgegeven en in het Fransch verschenen de Duineser Elegien. J.L. De Belder geeft ons nu enkele gedichten, waarvan de meeste tot zijn Neue gedichte behooren. Zeggen we dat het een opmerkelijk rijke keus is, waarvoor D.B. echter liefst geen bizonderen titel had mogen kiezen, mits een titel voor Rilke zelf bij 't bundelen nooit zoo positief, zoo begrenzend kon zijn.
Bezwaren tegen vertalen heb ik weinig; zij zouden, waren ze zelfs talrijk, toch nooit opwegen tegen de poging het vreemde geluid in eigen taal te verwoorden, wat vooral bijdraagt tot de verrijking dezer laatste, maar den angst onderdruk ik niet den rijkdom van het oorspronkelijk werk vooral aan zijn evocatieve en mysterieuze krachten te zien verminderd.
Naar dien kant heeft de overzetting ook werkelijk gefaald. Bv. Pianoles dat al niet zuiver Ubung am klavier beteekent. Het gedicht begint met de voorstelling van een ongeduldige vrouw voor een driftige studie. Het einde wordt door De Belder omgedicht maar met een geheel anderen inhoud.
D.B. Zij eindigt nu, staart door de ruiten,
vouwde haar handen, wou een lang en stil gedicht.
Dan laat ze snel de luiken dalen voor het licht
en wil weer lang haar schoone oogen sluiten.
R.M.R. Da brach sie ab; schaute hinaus, verschränkte
die Hande, wünschte sich ein langes Buch
und schob auf einmal den Jasmingeruch
erzürnt zurück. Sie fand, dasz er sie kr änkte.