Vormen. Jaargang 1(1936-1937)– [tijdschrift] Vormen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 165] [p. 165] [Nummer 6] Liefde Door Paul de Vree Ik wist, ik was allang niet meer alleen. Was het de wind, die door het duingras liep? Was het de meeuw, die mij van verre riep over den spiegel der hemelen heen? Niets vult natuur zoozeer dan wat, verwacht, mijn hart gestalte geeft, gevleugeld over witte waterkragen zweeft en tot mij wederglijdt als ijle klacht. Want binden is 't bewogen zijn van wind aan wolken, vlerk en vloed, van 't duistere verlangen, van geheimen gloed, ook voor die eenzaam is, bemint. Vorige Volgende