Vormen. Jaargang 1
(1936-1937)– [tijdschrift] Vormen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 121]
| |
Kleine Tribune
| |
[pagina 122]
| |
(cfr. Een standpunt langsheen de tijdschriften). Na de heerlijke explosie van '90 komt Vermeylen tot de dubbele constatatie dat hij en zijn vrienden vrijwel alleen staan, dat ze niet worden geschraagd door het volk. In Holland daarentegen staan de taal, het publiek mijlen vooruit. Vlaanderen heeft geen cultuur. Van Groot-Nederland geen spraak als niet de klove tusschen Vlaanderen en Holland is opgevuld. Onze taak is arbeiden voor het volk (ontvoogden), dan komt de erkenning van het Noorden en dan eerst kan van literatuurbloei sprake zijn. Aldus, de toekomst onzer literatuur is verbonden met de toekomst van ons volk. Het is begrijpelijk, het is menschelijk, maar is het juist, is het goed? Hoe hooger ons volk staat, hoe meer waarde onze literatuur heeft. Het is mogelijk. Edoch na 30 jaar vermeerderde in dien zin onze literaire waarde maar bitter weinig. Waarom? Omdat werd toegegeven aan het tijdelijke, aan het geestelijk peil van den doorsnee Vlaming. Onze literatuur volgt ons volk op den voet, komt achteraan, streeft niet vooruit. Vermeylen vond het in zijn tijd niet voldoende te wijzen op de weeke plekken. Hij hoopte met de jaren door den groei van den geest verstaan te worden. Hij voelde dat hij te hoog stond. Hoe ver staan we nu? Hoevelen leven het bestaan mee van ‘De Wandelende Jood’? Wat ik spijtig vind voor een figuur als Vermeylen is zijn terugtrekken (met een edel inzicht, het mag niet ontkend) dan als hij de leiding van een nieuwe generatie (die van Vlaanderen) op zich nam. De stelling van Vermeylen is nog altijd de weergave van een minderwaardigheidsgevoel dat hij niet had mogen hebben. Want zijn eigen werk is meerwaardig. Het is een der tallooze gevolgen der wisselwerkingen tusschen politiek, zelfstandigheidspsychose en geest. (De stelling is t.a. een uitvloeisel van de socialistische theorieën waarbij tal van materialistische doeleinden de kultuur met de maag hebben vereenzelvigd.) Een kunstenaar store zich niet aan het al of niet begrijpen door het volk (de massa ligt zoo weinig de kunst aan het hart.) Zoo lijkt mij de formule van Vermeylen beter te vervangen door: De toekomst onzer literatuur is onafscheidelijk verbonden met de persoonlijkste strevingen van haar kultuurkrachten. Deze laatste bestaan ook bij volkeren wier kultuur zich niet op het gewenschte peil zou bevinden. | |
[pagina 123]
| |
Waar het Hollandsche volk cultureel hooger zou staan, het belet niet dat zijn literatuur in handen was en blijft van individualisten, van persoonlijkheden. Waar ons volk cultureel in waarde steeg, het zegt niet dat wij ons moeten illusies maken over den steun dien het ons geeft. Mijn opponent zegt nu: ‘Ligt het aan Vermeylen's formule of aan de scheppingskracht van den kunstenaar om zijn werk van een vroegtijdigen ouderdom te redden?’ Aan een formule? Neen, aan de gesteldheid die deze formule karakteriseert. Heden ten dage schijnt men nog hoog op te loopen met ‘het fluidisch verband van den kunstenaar met het diepgrondelijk mysterie van den cosmos.’ Denkt men dan dat de goede kunstenaar zijn streven niet bewust is, dat hij niet in het diepst, in het best van zichzelf weet wat hij bereiken wil of wou? Voor de gevolgen en de interpretaties, God beware me. Is geen kunstenaar die niet doelbewust zijn zending vervult of zijn krachten aanwendt. (cfr. had Vermeylen, had '90 geen programma?) Het geheele probleem ligt in het doel dat gewenscht wordt en in de krachten die niet of wel aanwezig zijn. Dat men anderzijds de aantrekkingskracht van formules niet onderschat. Hoe lang na den oorlog hebben de nieuwere opvattingen ten onzent moeten vechten om van de gemoedelijkheid in zake leven, kunst, folklore en lokale politiek, afstand te doen? Het zijn tenslotte weer nieuwe formulen die moesten ingang vinden (cfr. de rol die de ideeën spelen (Lamberty). Op dit oogenblik koesteren nog velen bij ons de gedachte dat enkel en alleen volkschrijver zijn volkomen het begrip kunstenaar dekt. Die gelijkstelling kan volgens mij niet dan remmend werken Alzoo spreek ik van verlamming. De letterkundige bladzijden in tal van onze dagbladen werkten in dien zin niet minder ontmoedigend. Het lag vrij zeker in de bedoeling van deze zoogezegde Vermeylen-verdediging 1°) niet te dulden dat een figuur als Vermeylen door een Lilliputter als den heer De Vree werd aangeraakt, 2° door de integriteit van Vermeylen den heer De Vree te vernietigen. Hij zij gerust. Het lag en het ligt nog in mijn bedoeling niet een haar van Vermeylen's hoofd te k[r]enken, Botsen wil nog niet zeggen zegepralen. Waarom dan kleineeren? | |
[pagina 124]
| |
Mij althans komt de beweging, van Vermeylen uitgegaan, te veel in het gedrang door sociale theorieën. Dat wil niet zeggen dat het meerendeel zijner kunst-criteria hun waarde zouden hebben verloren. Voor 't laatst nog enkele woorden aan het persoonlijk adres van mijn opponent. Ik wil zijne spontane verdediging van Vermeylen niet in twijfel trekken, maar ik weet goed dat het in de eerste plaats het naar voren treden en het succes van enkele jongeren is dat hem dwars zit. Hij mag ook weten dat wij van nature geen herkauwers, kniezers en aanbidders (cujus regio, cujus religio!) maar zoekers en strevers zijn, tout court. Zoo de oude zongen, zoo plepen de jongen, behoort ook weer tot de folklore. In den mensch Vermeylen was benevens den kunstenaar voor een groot deel de geleerde, de verstandsmensch aanwezig. De stellingen door dezen laatsten ingenomen zijn zeker betwistbaar. (Denk dan aan Taine!) Het wil daarom nog niet den geheelen mensch in discrediet brengen tegenover zijn opvattingen. Een waarde kan ten slotte eenmaal historisch worden, dat is voor de meeste weggelegd. Mij ging het om het spel der waarden, niet om dat der personen wat zou ik tegenover Vermeylen die merkwaardig in tegenstelling is met de tegemoetkomingen tegenover anderen. De bedoelingen van ons heerschap schijnen mij evenwel met een louter geestelijk opzet niet overeen te komen. Onzuivere intentie, die mij doet walgen.
PAUL DE VREE. |
|