Vormen. Jaargang 1(1936-1937)– [tijdschrift] Vormen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 107] [p. 107] Kleine ode aan vergankelijkheid Door René Verbeeck Iets wensch ik in eeuwen der eeuwen niet t' ontberen: iets breekbaars dat in muziek hing, om de bloemen, het gelaat van jonge menschen en, toen ik aan mijn lief lag, in de geruischlooze vlucht der vogels die men uren noemt; het joeg onz' harten op als herten van weenenden herfst tot herfst, het bliksem de uit den sprong der forel, uit een oogopslag, een nieuwgeboren woord, zóo heerlijk en kortstondig, dat iedere vreugd van weemoed stond doorschoten; - maar in die pijn werd elk bezit zoo dierbaar. een kind, een vezel van ons hart, dat wij te jagen leerden hartstochtelijk, te zoeken, veroveren en dichten, wij leerden lijf en geest slank en snel te zijn, rap en raak den greep, diep den beet en den dronk, - zoo fel was de smaak van de dingen des levens opgedreven, zoo frisch bleef steeds de mond, dat ik bid in eeuwen der eeuwen niet t' ontberen deze broze toover, verganklijkheid, o zout des levens. Vorige Volgende