Beeldende kunsten
De maskers van Maurice J. Cantens
Reeds lang kenden wij Maurice J. Cantens als een geweldig fantast, als de sprookjesschilder die voornamelijk zijn onderwerpen zocht in de Germaansche sagen en legenden en deze met een onverbiddelijke scherpte van visie en gevoel naar ons toe te halen wist op een wijze, die, alhoewel zij vaak aan Rembrandt terug deed denken, vooral haar geestdrift vond in een afwisselend kleurengamma van edelsteenen, schelpen en koralen.
De doeken die hij onlangs onder den ietwat spottenden titel ‘Maskers’ in de Waux-Hall heeft tentoongesteld getuigen van een geestlijke verdieping over de mensch en het leven, van een psykologische diepgang dus die u aanvankelijk onthutst en afschrikt van het monster dat de mensch in zich verbergt. Maurice J. Cantens haalt het dier uit den mensch te voorschijn: de hoogmoed, de ontucht, de gulzigheid, maskers waaruit de dieren zich naar buiten wringen, grotesk maar tragisch in hun ontstellende waarachtigheid. En daarom juist zoo grootsch en overweldigend, zoo schitterend van kleur en schakeering, van licht en duisternis, van het hoogste kobaltblauw naar het zwartste roet, van het vurigste rood naar de donkere schemering van groene geheimzinnige wieren.
Maurice J. Cantens bootst niet de werkelijkheid na, hij bootst een verhevigde werkelijkheid na, hij houdt u een spiegel voor oogen, hij is de schilder van het waarachtige leven, daarom schildert hij ‘maskers’. Daarom ook bekommert hij zich niet om een cliënteel: een glanzende zee, een stralend schip, muziek van lijnen.
Over Hieronymus Bosch en Jamus Ensor heen begroeten wij Maurice J. Cantens als een sterke persoonlijkheid, als een raskunstenaar die het heeft aangedurfd het leven uit te beelden, grootsch en tragisch, ja, vaak overweldigend.
P.G. Buckinx.