een hoopje breigoed en breede witte mutslinten. Wat moest het wezentje het daaronder toch warm hebben op deze lauwe dag! meende hij, en tegelijk kreeg hij het handje in het oog, dat uit de kleine, maar nog te wijde en zware mouw stak - een verfrommeld blaadje aan een verdorde steel, zou men gezegd hebben, hoogstens een miniatuur van een uitgemergelde oude-vrouwtjeshand. Derwinde kon er niet lang naar kijken, er ging hem een akelig krampachtig gevoel door de buik. Ook de beentjes had hij nu gezien, die niet veel dikker konden zijn dan een liniaal in de losgebreide wollen kousjes die voor een kleine pop gemaakt schenen.
Ach! hebt je dat kindje gezien, steunde Aline, hem met beide handen de arm grijpend. Ze had het wicht in het geel en verschrompeld gezichtje gezien met de donkere, uitdrukkinglooze oogjes die bewegingsloos staarden als de glazen oogen van een opgezet diertje. Ze was er misselijk van geworden.
Och kom, laat ons gaan, had ze zelf gesmeekt, en Derwinde had haar bekommerd naar buitenen dadelijk naar de tram geleid.
Hij dacht er over na, hoe het mogelijk was, dat de ouders van het bijna verstorven kindje een opgewekt gesprek over bloemen konden voeren. Hij mocht nu niet denken aan de aanstaande geboorte. En hij stelde bekommerd vast dat ook zijn vrouw, die bleek en sprakeloos naast hem in de tram zat, de akelige herinnering niet uit haar hoofd kon weren.
Nog vroeg op de avond stelde hij haar voor wat voor te lezen, maar ze verkoos naar bed te gaan. Toen hij enkele minuten later in de slaapkamer kwam, bemerkte hij aan haar roodgevlekt gezicht dat ze geschreid had.
In het algemeen hadden de laatste maanden van de zwangerschap een gelukkig verloop nochtans. Derwinde scheen zich volledig met het leven verzoend te hebben, in afwachting dat zijn schoonste dageraad mocht aanbreken.
In een nanacht van November, toen zich de eerste barenspijnen aankondigden, bracht hij Aline per taxi naar het moederhuis. Toen hij haar in de schemerig verlichte gang ten afscheid kuste, begon zijn kind te sidderen en hij moest zich geweld aandoen, om niet toe te geven aan het ellendig gevoel, dat hij Aline aan haar lot overliet. Hij moest haar hier, terwille van zijn vrouw zelf, en onder het oog van een