Vormen. Jaargang 1(1936-1937)– [tijdschrift] Vormen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 33] [p. 33] [Nummer 2] Het bergmeer Door Paul de Vree Mij lokte 't wit ontvouwen uwer zijden leden, hun traag en acht'loos kringen in het groene licht der bergen, die geruischloos onder water gleden en koel zich vlijden aan uw warme aangezicht. Zooals gij daar, vervuld en in genoegen, doorheen het rillend watervlak gevlochten waart, raadde ik de krachten die ons leven droegen en dragen moeten wil de diepe zin bewaard, die tot het verste einde ons toe kan drijven. Hoe ook het steile dal belemmert en benauwt met dit gebaar, o vrouw, bevrijd en veilig blijven in weerwil van 't gevaar dat om uw lichaam blauwt. Zo lag in u, bedwelmend, het verlangen en klare witte rust van roek'loosheid doortrild... Ik sprong... om 't schoone raadsel in mijn greep te vangen en streek naast u ontroerd en wild. Vorige Volgende