Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst. Deel VIII, II. De provincie Limburg (Meerloo-Zwalmen)
(1926)– [serie] Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst– Auteursrecht onbekend
[pagina 561]
| |
Banerheide.g. Nr. 133. Huis met ankerjaartal 1820. | |
Bommerig.g. Nr. 178. Boerderij in vakwerk. | |
Eis.c. Aan den zuidelijken weg naar Over-Eis een houten wegkruis (XVIII?) met roef. Bij de kerk een ijzeren kruis, geplaatst op een hardsteenen Maaskapiteel (XV). e 1. De r.k. kerk (H. Agatha), nagenoeg normaal georiënteerd, 1732-1734 van baksteen en natuursteen gebouwd (gedenksteen) door J. Jos. Couven te Aken, bestaat uit: a. een uit- en inwendig met holle hoekrondingen gesierd éénbeukig schip van drie traveeën met kruisribgewelven; de muren uitwendig met lisenen, de vensters onder en boven halfrond; b. een smaller, vierkant, door een kruisgewelf overspannen koor met halfronde absis; de muren en de vensters als voren; achter het koor: c. een vierkante sacristie; d. een westtoren (tevens hoofdportaal), tot 2/3 zijner hoogte vierkant, de klokkenkamer daarboven met afgestompte hoeken; daarop een houten koepelspits; de hoofdingang met hol opgebogen fronton. De kerk bezit: Hoogaltaar met veranderde bekroning en met altaarstuk, Christus in Gethsemané (XVIII b, doek, onder Italiaanschen invloed); twee zijaltaren, twee biechtstoelen, een preekstoel, alle dagteekenende van den bouw der kerk. Twee eiken koorbanken met gesneden zijstukken en frontleuningen met balusters tusschen cherubijnpilasters (± 1700? XIX A?). Cylindrische, halfrond uitgeholde doopvont van hardsteen (XII?) op (lateren?) geprofileerden voet. Ionische orgelgalerij met orgelfront (XIX b), het orgel (XIX b). | |
[pagina 562]
| |
Monstrans van goud en zilver (1672, geschenk van Lodewijk XIV); zilveren monstrans (1809); zilveren wierookvat (XIX A). Twee paar gegoten koperen drievoetkandelaars (XVII B); twee paar koperen wandarmpjes Lodewijk XVI. Ciborie-velum met geborduurde voorstelling (XVII a). Credens-tafel Lodewijk XVI; collecte-bakje Lodewijk XV. Bidstoel met inlegwerk (XIX b?). Klok, in 1720 gegoten door Joseph Thomas van Hoei. Op het kerkhof een steenen grafkruis van 1679. 2. De kapel van O.L. Vrouw (1862; vervallen) bevat de overblijfselen van een klein houten altaar (midden-XVIII). afkomstig van het kasteel Goedenrade. | |
Eiserheide.g 1-3. Boerderij muur met schietgaten en ankerjaartal 1785; boerderijgevel met ankerjaartal 1790; hoeve C 48, ankerjaartal 1833. | |
Epen.c. Eenige houten wegkruisen, o.a. een tegenover de school.
e. De r.k. kerk (H. Paulus), gebouwd 1840-1841, bevat. Schilderijen: Geeseling (XVII, denkelijk copie naar een prent van G. Seghers); H. Dominicus (XVII d, Vlaamsch altaarstuk); Madonna met H. Dominicus (1813. door T. Janssen uit Aken). Houten beelden: H. Paulus (XVII?; geschonden); kleine Calvarie (± 1700). Zilveren stralenmonstrans (1666). Koperen lavaboketel (XV). Kandelaars: vier paar koperen drievoets (XVII B), een paar tinnen drievoets (± 1700), een paar houten drievoets (± 1700). | |
[pagina 563]
| |
Twee missalen met zilverbeslag (een 1739, en een 1781). Credenstafel (XIX A). Gesmeed ijzeren torenuurwerk (XVII?). Ter pastorie wordt bewaard een portret van Joh. Jozef Schnitzeler (XVIII d, doek).
g 1. Van het oude kasteel (XIII?) opgetrokken van Epener kiezelsteen, bestaan nog overblijfselen van zwaar muurwerk, o.a. van een vierkanten toren (?), thans onderbouw van een deel der hoeve ‘Dorpshof’. 2. In den eindgevel van het huis nr. 48, een houten groep van den H. Rochus (± 1700). 3-8. Nr. 20, op den houten dorpel: 1838; nr. 90: 1751; nr. 91, huis van vakwerk, op den deurdorpel: 1678; nrs. 155-157-158, huizen van vakwerk. 9-10. De Onderste molen, de Bovenste molen, twee watermolens, ongedagteekend en gemoderniseerd. | |
Mechelen.e 1. De r.k. kerk (H. Johannes de Dooper), georiënteerd met 26° noordelijke afwijking, opgetrokken (1810) van baksteen, met mergelbanden en omblokte rondboogvensters, naar het ontwerp van den Maastrichtschen architect Mathias Soiron, bestaat uit: a. een eenbeukig schip (1810, verlengd en verhoogd XIX b-c), met gestucadoord tongewelf; b. een smaller 5/8-koor met gestucadoord spiegelgewelf; c. een geheel vierkanten baksteenen westelijken portaaltoren (1837) met achthoekig ingesnoerde spits; d. aangebouwde baksteenen lagere vierkante dwarspanden (XIX?) en, achter het koor, e. een vierkante sacristie (XIX c?). Op het koordakeinde een vierkant angelus-spitsje. De kerk bezit: Houten hoogaltaar in barokstijl (XIX A?, door M. Soiron?); twee credenstafels Lodewijk XV (een met marmeren blad). Zeer eenvoudige hardsteenen doopvont (XVII?). | |
[pagina 564]
| |
Twee biechtstoelen laat-Lodewijk XVI (door Soiron?); eenvoudige doovenbiechtstoel (XVIII d). Houten preekstoel (midden-XVIII) met baldakijn. Eiken orgelfront (XVIII d of XIX A). Zit- en knielbanken met geprofileerd stijlwerk (± 1800). Tegen den achtergevel van het koor een beeld van den H. Johannes den Dooper (± 1700). Houten schotel met het hoofd van den H. Johannes den Dooper (XVI of XVII A). Klein houten Kruisbeeld (XVIII). Twee op eikenhout geschilderde portretten van Joachim van Berchem en Catharina van Berchem, vrouw van Johannes Wilhelm von Dethe, met wapens (1620, richting M. de Vos), oorspronkelijk luiken van een triptiek met middenpaneel van eikenhout: marteldood van den H. Sebastiaan. Twee schilderijen: Christus aan het Kruis (beide XVII d of XVIII a). Koperen kaarsenkroontje (± 1700); kristalkroon (XIX A). Houten gedenkbord Lodewijk XVI. Zilverwerk: kleinen reliekhouder (XVIII d); zeshoekige pyxis (XIV), het torenvormig deksel met geëmailleerde geveltjes; twee wierookvaten (XVIII d); klein Kruisbeeld op voet; kroontje van een Mariabeeld (XVIII?); twee groote processielantaarns (XIX b). Koperwerk: gegoten koperen lavaboketel (XIV); drie paar gegoten kleine Renaissance kandelaars met drievoet (midden-XVII); drie (verschilende) gegoten kandelaars (XVI) en twee (XVIII A); twee gedreven spiegelblakers (XVIII d). Twee koorkappen van gebloemde zijde (XVIII). Twee houten reliekhouders in bustevorm van heilige bisschoppen (XIII B). Drie tabourets met intarsiaversiering (XVIII d). Vier klokken, waarvan een in 1723 gegoten door Johan Swijs van Munster; een in 1788 en twee gegoten door Gaulard Sona te Aken in 1849. | |
[pagina 565]
| |
Aan het plint van het nieuwe kerkgebouw zijn gebezigd eenige oude grafzerken met wapens. 2. pastorie (XVIII?).
g 1. Ten Z.W. van de kerk het panhuis (XVIII A), eenvoudig, van baksteen opgetrokken brouwhuis, twee verdiepingen hoog, negen vensters breed, het middendeel ter breedte van vijf vensters terugliggende, de vensters met hardsteen omraamd; in den gevel, in hardsteen, het alliantiewapen van Ferdinand, graaf van Plettenberg en Bernadine van Westerholt. Thans meervoudig woonhuis. 2. Ten N.W. der kerk, ter plaatse der commanderie ‘Herrenhof’, in een nieuwen muur: een daarvan afkomstig steenen wapenschild (Maltezer kruis) met het jaartal 1754. 3. Voormalige pastoorswoning, waaraan een gesneden bovenlicht met kruis en kelk. 4-5. Nr. 30, rest van een achtergevel van Kunrader steen met ankerjaartal (1)774; nr. 69, huis in vakwerkbouw. 6-7. Aan den weg naar Epen: nr. 87, boerenwoning ‘Den Dijk’, rechthoekig huis van twee verdiepingen van vakwerk en met stroowand, op onderbouw van ruwe steenblokken; met spijkers beslagen deur in een kozijn met versierden dorpel en schoren; nr. 88, boerenwoning in vakwerk.
h. De schutterij St. Sebastiaan bezit een zilveren ketting met gedagteekende platen van 1657 af. | |
Nijswijlre.e. De r.k. kerk (H. Dionysius), gerestaureerd en aanmerkelijk vergroot door Dr. P.J.H. Cuypers in 1905, georiënteerd met 25° zuidelijke afwijking, bestaat uit een van kalksteenblokken opgetrokken eenbeukig schip, waarvan het muurwerk, tot ongeveer een derde der hoogte oud (XII?) is, voorts uit eene uitbreiding (1905), bestaande uit een driebeukige voortzetting van het schip, verbreed door zijbeuken | |
[pagina 566]
| |
met twee kleine absiden, een vierkant koor met halfronde absis, een sacristie en portalen. De kerk bezit: Twee paar gegoten koperen kandelaars (XVII A) en een paar gedrevene (XVII A).
g. Het kasteel van nijswiller, van baksteen opgetrokken, gedeeltelijk oud (XVI, XVII, XVIII), is een ten deele modern, boven een onderkeldering twee verdiepingen hoog, nagenoeg vierkant blok, thans onder gebroken tentdak, en met tegen den zuidoosthoek een vierkanten drie verdiepingen hoogen kamertoren (XVI; de vensters XVIII); de toren heeft geblokte hoeken en een spits met achtzijdig koepeltje, waarop een windvaan met het wapen-van Eijnatten; aansluitend achthoekig uitgebouwd traptorentje. De vensters van het kasteel hebben hardsteenen omramingen. Moderne kleine terrassen, één vóór en één ter zijde; verplaatste wapensteen (1707). In de onderverdieping van den toren een achtribbig gewelf. Trapleuning (XVIII B). Marmeren schoorsteenmantels (XVIII, XIX A). De bijbehoorende hoeve is gebouwd van baksteen met hardsteenen vensters en draagt de ankerjaartallen 1774 en 1785. | |
Over-Eis.g 1. Het kasteel goedenrade is een rechthoekig, twee verdiepingen hoog gebouw (midden-XVIII?) met rondgaande kroonlijst, vóór met frontonverhooging, waarachter een vierkante koepeltoren uit het dak omhoog rijst; geblokte pilasters; de vensters met hardsteen omraamd. Met bijvoeging (of verandering?) van een vleugel is het gebouw gemoderniseerd, inwendig gedeeltelijk in ‘ouden’ stijl, uitwendig door het cementen der muren en toevoeging van een geveltop en dakvensters. De ervoorliggende hoeve, volgens ankers van 1764, heeft in het fronton boven de inrijpoort een geschilderd alliantiewapen. | |
[pagina 567]
| |
2-3. Nr. 110, hoeve met ankerjaartal 1783; nr. 115, ankerjaartal 1792. | |
Partij.In het moderne klooster ‘Mariënthal’ van de Zusters Redemptoristen, wordt bewaard een gedreven, verguld zilveren kelk met geëmailleerde paneeltjes (1843, Weensch werk). g 1. De hoeve ‘'t Wienhoes’ (XVIII A) heeft boven de inrijpoort het hardsteenen alliantiewapen van Ferdinand van Plettenberg en Bernadine van Westerholt. | |
Waalwijlre.e. De r.k. kerk (H. Cunibertus), georiënteerd met 3° zuidelijke afwijking, in 1909 gerestaureerd door den architect W. Sprenger, bestaat uit: a. een oorspronkelijk romaansch (XIII?), eenbeukig schip, van ruwe kalksteenen opgetrokken, in 1628 herbouwd en in baksteen verhoogd (spitsboogvensters, thans dichtgemetseld), gerestaureerd met gestucadoorde kruisribgewelven en verplaatste grootere ‘romaansche’ vensters; b. een smaller en lager baksteenen rechthoekig koor (1645) met twee steenen kruisribgewelven op rechthoekige pilasters, eenvoudige steunbeeren, spitsboogvenstertjes; c. een vierkant baksteenen westtorentje (1645 of later), tegelijk met de doorgetrokken schipmuren aan de kerkmuren toegevoegd als drieledig portaal met drieledig galerijtje; d. achter het koor een kleinere, jongere sacristie. Hardsteenen deuromlijsting (XVIII A) met opgebogen kroonlijst. In den noorder koorwand overblijfselen van keienmuurwerk (XII?) en een omblokt, thans dichtgemetseld rondboogdeurtje; in het benedendeel der schipmuren, de dichtgemetselde oorspronkelijke rondboogvenstertjes. De kerk bezit: Hardsteenen doopvont (1628). Schilderij: O.L. Vrouw (± 1600, doek). | |
[pagina 568]
| |
Gedreven koperen processiekruis (XVII B). Twee kazuifels: een (XVIII), en een (XIX A). Op het kerkhof een steenen grafkruis (1686). | |
Wittem.e. De r.k. rectoraatskerk (H. Johannes Nepomucenus en H. Alphonsus), kerk van het vroegere klooster der paters Capucijnen, sedert 1835 van de paters Redemptoristen, in baksteen gebouwd (1729-1733) door den architect J.C. Schlaun, bestaat uit een, door twee halfronde zijvensters verlichte, vierkante, centrale schipruimte, eenerzijds met rondingen aansluitend bij een vierkant, met kruisgewelf overdekt koor, anderszijds bij een vierkante voorhal, waarboven een overwelfde orgelgalerij; ter linkerzijde een, door een gang toegankelijke ronde koepel-kapel (± 1850). Op den nok van het koor een kleine klokkespits (XVIII b). De monumentale voorgevel met rijke beeldgroep werd in 1895 noodeloos gesloopt. De kerk bezit: Hoogaltaar (midden-XIX); twee zijaltaren (midden-XVIII), alle met beeldgroepen bekroond. Marmeren wijwatervat (XVIII). Orgelgalerij (XVIII b). Houten beelden: O.L. Vrouw (zijaltaar), H. Jozef (zijaltaar), H. Franciscus van Assisi, H. Antonius van Padua (alle XVIII); H. Theresia (1847); H. Alphonsus van Liguori (1848); palmhouten O.L. Vrouwebeeldje (XVII B); hardsteenen (thans in den tuin en afkomstig van den gesloopten voorgevel): de H. Johannes Nepomucenus en een achttal engelen en cherubijnen; het alliantiewapen van Ferdinand van Plettenberg, den stichter der kerk, en Bernadine van Westerholt. Schilderijen: opwekking van Lazarus (XVII, doek, onder Italiaanschen invloed); portret van Ferdinand van Plettenberg (XVIII a); veertien Kruiswegstaties (XVIII B). In de kruisgang drie schilderijen (XVIII B, doek), voorstellende | |
[pagina 569]
| |
den H. Franciscus van Assisi, den H. Felix v. Valois en den H. Felix van Cantalice; een (1785) Maria Onbevlekt Ontvangen. Zilverwerk: vergulde monstrans (XVI A, ten deele vernieuwd); ciborie Lodewijk XVI (XIX A?); miskelk (1680) met reliefs, de Passie voorstellende; eenvoudigen miskelk (1638). Zes gedreven roodkoperen geprofileerde kandelaars (midden-XVIII). Klok, in 1723 gegoten door Johan Swijs. In de kloosterbibliotheek: vier fraaie boekjes met miniaturen (XV); verluchten aflaatbrief (XVII).
g. Van het kasteel van Wittem (XV?) zijn nog twee in den vorm van een winkelhaak aaneensluitende, van kiezelzandsteen opgetrokken, vleugels over, thans, twee hoog, voorzien van moderne kruisvensters en, in den binnenhoek, van een neogothisch voorportaal; de westvleugel afgesloten met een baksteenen muur (XIX); op den buitenhoek een oude ronde toren; aan den noordhoek van den westvleugel de aanzetten van een achtkanten hoekarkel; nog enkele schietsleuven. Oostelijk van het kasteel: de thans met een woonhuis (nr. 289) vereenigde kasteelpoort, met, boven den (dichtgemetselden) spitsboogdoorgang, in een vroeg-renaissance nis (XVI): een schild met verweerd of afgekapt wapen. |
|