Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst. Deel VIII, II. De provincie Limburg (Meerloo-Zwalmen)
(1926)– [serie] Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst– Auteursrecht onbekendc. Bruggen, sluizen enz.Van de Duitsche grens nabij Veen-en-Daal af loopt in de richting Noord-Zuid een ongeveer 1 K.M. lange, thans met kreupelhout begroeide uitgraving van de fossa eugeniana, het onvoltooid gebleven kanaal, waarvan de aanleg in 1626 werd begonnen om de Maas van Venloo tot Rheinberg met den Rijn in verbinding te brengen. Dicht hierbij ten Zuidoosten eenige overblijfselen van de in 1808 begonnen, in 1811 gestaakte uitgraving van het noorder kanaal (‘Grand canal du Nord’). | |
Genooi.e. Kerkelijk gebouw.De r.k. kapel van O.L. Vrouw is een baksteenen gebouw (1631), oorspronkelijk bestaande uit een rechthoekige ruimte met half-zeshoekige koorsluiting; segmentboogvensters, klokkespitsje op het dak; in 1916 door Dr. P.J.H. Cuypers gerestaureerd, met toevoeging van een drielobbi- | |
[pagina 493]
| |
gen kooromgang, een westelijke voorhal met galerij en, ter zijde, een sacristie. De kapel bezit (grootendeels geplaatst in een halfronde kapelruimte, in 1846 gebouwd tegen een nabijzijnd huis): Houten retabulum Lodewijk XV (beschadigd). Grafzerk van Agnes Huyn van Amstenrade († 1641). Houten beelden: klein Kruisbeeld (± 1500); groot Kruisbeeld (XVIIa, door Schysseler?); Madonna (XVIB); H. Lucia (XVI); H. Elisabeth van Thüringen (tegen 1600); H. Quirinus (XVII?); H. Martinus (± 1700); vrouwelijke Heilige (XVII of XVIII); H. Rochus (XVII?). Schilderijen: Agnes Huyn van Amstenrade (XVII); H. Johanna van Frankrijk (XVII); graflegging (XVII d, onder Italiaanschen invloed); Maria met een non onder het Kruis (midden-XVII). Twee paar koperen drievoetkandelaars (XVII B).
g 1. Nr. 126. Boerderij met ankerjaartal 1794. 2. St. Urbanusweg 40. Ankerjaartal 1711. | |
Venloo.b. Verdedigingswerken.1. Eenige overblijfselen, nl. drie gewelfde kazematten of bergplaatsen en de poortdoorgang der verbouwingen (XVII) van de Tegelsche of Roermondsche poort. 2. Van den in onregelmatig Vlaamsch verband gebouwden baksteenen walmuur (XIVd) zijn nog twee aanmerkelijke stukken over: één, lang ± 35 M., aan de Spoorstraat en één (met een klein, halfrond uitgebouwd bastion), lang ± 190 M., zich uitstrekkende van de Keizerstraat tot bij de Spoorstraat; de spitsbogen, die den walgang droegen, zijn verdwenen. Ook aan de Havenkade bevindt zich een stuk walmuur, thans achterwand van huizen aan de Maasstraat, overbouwd. | |
[pagina 494]
| |
c. Beelden aan den weg, gedenksteen, kruis, grenssteenen.1. Hoek Helschriksel-Maasschriksel. In een (niet oud) troonkastje een houten Madonnabeeldje (± 1600). 2. Parade 34. Boven de deur in een (niet oude) nis een H. Annatrits (± 1500). 3. Havenkade, hoek verlengde Peperstraat. Steen met tijdvers: 1740, betreffende hoogen waterstand en afkomstig uit de voormalige Maaspoort. 4. Tegen het noorderkoor van de St. Martinuskerk staat, verplaatst, een hardsteenen zuil (XV of XVI) met (onvolledige) basis en kapiteel, dat waarschijnlijk vroeger een kruis droeg; op de schacht gegrift: een schildendragende engel. 5. Hakkesplaats. Twee hardsteenen domeingrenssteenen (XVI B), met wapenschilden, en gebezigd als schamppalen. 6. Maaskade. Vier tot meerpalen dienende ijzeren kanonnen (XVI, een gedagteekend 1577). | |
d. Wereldlijke openbare gebouwen.1. het arsenaal is een vrijstaand rechthoekig gebouw van baksteen, twee verdiepingen hoog, met risaliet, en gedekt door een schildendak boven een doorloopend hoofdgestel; (thans vermeerderde) hardsteenen segmentboogvensters; in het midden vóór en achter een hardsteenen poort van een (vroegeren) doorrit; in het fries het jaartal MDCCLI. Binnen (verplaatst) een gedenksteen van de eerste-steenlegging: 1750. Thans inwendig geheel verbouwd tot administratiegebouw van Rijks- en Gemeentediensten. 2-3. Nabij de Roermondsche poort, twee zeer eenvoudige langwerpige, rechthoekige, baksteenen kazernes (1732), de drie verdiepingen hooge, eenvoudige gevels onderscheidenlijk van twaalf en acht vensters in de lengte. 4. het raadhuis is ter plaatse van het ‘Steenen Huis’ (in 1374 door de stad gekocht van Gerard van Bocholt) onder de aartshertogen Albert en Isabella door den Emme- | |
[pagina 495]
| |
rikschen bouwmeester Willem van Bommel gebouwd (1595-1601); of eerder werd in die jaren een reeds bestaand raadhuis (XVI) naar de zuidzijde aanmerkelijk uitgebreid en afgesloten met het door twee hoektorens geflankeerde hoofdfront. Sindsdien meermalen verbouwd, ten slotte uitwendig geheel vlak gehakt en gepleisterd, werd het gebouw (1883-1885) gerestaureerd door den architect J. Kayser. Het gebouw, opgetrokken van baksteen met groefsteenen details, staat vrij, is vierkant, drie verdiepingen hoog, gedekt door een drieledige zadelbedaking en heeft aan den zuidelijken hoofdgevel twee achthoekig uitgebouwde hoektorens. Deze gevel had eerst onderaan een open Ionische portiek van vijf bogen, doch werd in 1609 voorzien van een, naar de eerste of hoofdverdieping leidende, voorgeplaatste hardsteenen bordestrap van twee vleugels, met steenen baldakijn (Ionisch), waarop een balcon (deels nog oude gesmede leuningen XVII en XVIII); de rechter hoektoren forscher en hooger dan de linker, beide zijn gedekt met een klokvormiger helm, waarop een open koepeltje met tulpbolspits; de dubbele kruisvensters der eerste verdieping en de enkelvoudige der tweede hebben halfronde ontlastingsbogen; de eerste verdieping van den voorgevel is met een Ionische, de tweede met een Korinthische pilaster-ordonnantie getooid; de vóór de dakgoot opgetrokken borstwering, versierd met (nieuwe) medaillons, heeft in het midden een (nieuw ontworpen) topstuk met nis en fronton. Onder aan den gevel het ankerjaartal 1598. De rechter zijgevel (aan de Lomstraat) is voorzien van een (waarschijnlijk in 1597 of later aangebrachte) pilasterordonnantie; de vensters hebben een fronton-profileering; dakborstwering op consoles; gevelsteentje en ankerjaartal 1597. De linker zijgevel en de achtergevel (beide XVI?) hebben geen ordonnanties; de dakborstweringen rusten hier op uitgekraagde bogen, de hoeken hebben (vernieuwde) hoektorentjes. | |
[pagina 496]
| |
In den linkerzijgevel een dubbele deur, waarboven een steen: 1699. In den achtergevel een dubbele middendeur; in een nis hierboven een ridder (Hertog Albert?), staande op een schildpad, afkomstig van een fontein. Hierboven het wapen van Gelderland, afkomstig van de gesloopte Geldersche poort. In de met balkvloeren overdekte benedenverdieping, voorheen de hal en stadsmeelwaag, dragen vier zware, hardsteenen, door gordelbogen verbonden, Dorische zuilen den bovenbinnenbouw. Onder dit gedeelte met riblooze kruisgewelven overkluisde kelders. De hoofdverdieping bestaat uit de groote hoofdvertrekken om een, aan den voorgevel liggende, rechthoekige vestibule. Bestemming en afmetingen der vertrekken zijn herhaaldelijk gewijzigd. In de raadzaal een monumentale schouw (de steenen ondermantel XVII a, de houten bovenmantel XVIII a), met schilderij: de Nederlandsche Maagd (± 1700 in den trant van Ph.v. Dijk); goudleerbehangsel (XVIIIb); uurwerk met beweeglijke figuren (XVII, veranderd in 1823); boven een muurkast allegorische versiering met schilderstuk betreffende het Twaalfjarig Bestand: Pax en Justitia (1609, blijkens tijdvers, in den trant van Otto van Veen). In andere vertrekken: een kleinere (verplaatste) steenen schouw (XVII), en een aangeschafte houten schouw (XVII of XVIII). In het raadhuis worden verder bewaard: schilderijen: het Laatste oordeel (paneel door Hubert Goltzius); portret van Eric. Puteanus (doek, XVIIe eeuwsche copie naar Rubens); Christus; Madonna (twee paneelen XVII e eeuwsche navolgingen van Carlo Dolci); levensgroot kniestuk van Philips IV van Spanje, op jeugdigen leeftijd (doek, naar Velasquez); portret van Hubert Goltzius (1832, verkleine navolging door Victor van Vliet); schoorsteenstuk: geïdealiseerd Italiaansch landschap (± 1700, doek, Zuid-Nederlandsche school); de Amazonenslag (XVII d, naar een prent van | |
[pagina 497]
| |
Rubens); portret van burgemeester Beckers (1835, door J. Velters); St. Joris met den draak (doek, voormalig altaarstuk, gemerkt H.D.C.F.Ao. 1693 (C = Clifford?, een tegenhanger: de onthoofding van de H. Catharina, moet gemerkt zijn: Cleford). Het beleg van Venloo in 1511 en de tocht door de Roode zee (toegeschreven aan Hub. Goltzius † 1583, doch op de lijst: 1613); het verraad van Venloo in 1597 en de geschiedenis van Haman en Esther; het beleg van Venloo, in 1606 en de geschiedenis van Holofernes. Rouwbord met twee wapens (obiit 25-IV-1759); wapen van Venloo (XVII d, doek); veldslag tusschen Christenen en Turken onder de muren van Jeruzalem (doek, richting Jacques Courtois); berglandschap met hertenjacht (doek, door Roeland Savery; boschrijk landschap met antieke bouwvallen (XVIIIA); stilleven van fruit met papegaai en Moor (doek, XVII c, Vlaamsche navolging van J.D. De Heem); herberg met rooker, navolging (1845) van Joost van Craesbeeck door J. Warnars. Voorts: een groot bronzen maatvat (XV) en een vijftal eenvoudige maatvaten (XVIII), ijkmaten en gewichten, stempels, insignes, drie slagzwaarden, een gerechtszwaard, krijgswapens, verzameling medailles der gebr. Wiener, geëtst glaswerk, modelletje van een oorlogschip (1707), vier vlaggen (1743), eerstelingdruk op zijde (1743), een houten kinderkopje, eenige houtsnijwerken, haardsteentjes, een bronzen beeldje (± 1500?) van een krijgsman; koperen plaat (± 1800) met zilversmidsmerken. In de torens drie kleine klokken: een in 1493 gegoten door Johannes, een in 1512 door Gheret en een in 1612 door Conradus van Venlo. 5. Groote Kerkstraat 18. In een tuinmuur een (verplaatste) gevelsteen: 1650, van het vroegere looiersgildehuis. 6. Picardie 9. Voormalig gildehuis (Gaffel) der wevers; | |
[pagina 498]
| |
eenvoudige baksteenen, thans gecemente topgevel (XVIB) met een mannekop en twee leeuwekoppen (verweerd). 7. veerhuis (Voormalig). Huis ‘de Staay’ (XVII), thans boerderij en café; schoorsteen met tegeltjes, koperen haardomraming Lodewijk XV, en nog eenige betegelingen. | |
e. Kerkelijke gebouwen.1. Gasthuisstraat. De ned. herv. kerk, gebouwd in 1718 ter plaatse en met gebruikmaking der opgaande koormuren (± 1500) van de vroegere St. Joris- of Gasthuiskerk, is een baksteenen gebouw met rondboogvensters, in plattegrond bestaande uit een rechthoekige middenruimte met halfronde afsluiting, tusschen twee kleinere vierkante gedeelten; het grootere en hoogere middendeel met gestucadoord tongewelf, de zijruimten met gestucadoord segmentgewelf rustende op een rondgaande gestucadoorde kroonlijst; de oostelijke zijruimte, die recht is afgesloten door het orgelfront, daarachter een half-achthoekige consistoriekamer, waarboven de orgel-achterruimte, is het eenige bovengrondsche overblijfsel: twee traveeën en het 5/8-polygoon der vrij normaal georiënteerde, eenbeukige St. Joriskerk,, opgetrokken van baksteen in staand verband met nog herkenbare spitsboogvensters, eenvoudige steunbeeren en, blijkens overblijfselen van schalken, kapiteelen en gewelfaanzetten, vroeger in het polygoon met een stergewelf overkluisd. Boven de middenruimte een achthoekig klokkespitsje (XVIII). De Ned. Herv. gemeente bezit: Koperen doopbekken (XVIII a). Eiken preekstoel (XVIII a) met koperen lezenaar. Orgelfront (XVIII a). Zes kleine gebrandschilderde gedenkraampjes (1719) met wapens. Hardsteenen gedenktafel der eerste-steenlegging (1718). Twee zilveren bekers (1711) met ornamentatie en twee eenvoudiger (1705 en 1707); zilveren broodschaal (1711) | |
[pagina 499]
| |
met bloemenrand; tinnen wijnkan (XIXA) en twee tinnen schaaltjes (XVIII?). Kleine klok, in 1836 gegoten door de Gebrs. J.B.N. en F.A. Gaulard. 2. Groote Kerkstraat. De r.k. parochiekerk (H. Martinus), waaraan (XV tot tegen 1800) een parochiaal kapittel was verbonden, bestond reeds XIII, onderging aanmerkelijke vernieuwingen XIV a en XIV c; (een in 1480 gebouwde nieuwe toren, beschoten in 1511, half ingestort in 1532, werd gesloopt in 1766). De kerk is in 1879 gerestaureerd door F.J.H. Cuypers. Zij is georiënteerd met 10° zuidelijke afwijking, opgetrokken van baksteen en met kruisribgewelven overkluisd; oorspronkelijk een driebeukige kruiskerk (XV a?) met smalle schipbeuken, enkelvoudig dwarsschip en enkelvoudig koor, werd zij successievelijk uitgebreid, en is thans een driebeukige hallenkerk, bestaande uit:
a. een driebeukig schip van vier traveeën, met smallen noordbeuk (XVa?), breederen middenbeuk en breeden zuidbeuk (XV d?); vierkante schalkpijlers, waaruit de spitsbogen en ribben zonder bemiddeling van kapiteelen ontspruiten, aan de muurzijden uit wandschalken; eenvoudige steunbeeren; spitsboogvensters met nieuwe traceeringen;
b. een enkelvoudigen dwarsbeuk, de kruising met een paar pijlers en met twee traveeën gevormd, als ware zij de voortzetting van het middenschip; de vierkante noorderkruisarm (XVa) eveneens met twee gewelfvelden (XVd), de zuiderkruisarm met netgewelf en een toegevoegd zuiderkoor (XVI?) van één travee en een 5/8-polygoon met netgewelven;
c. een middenkoor (XVa?) van drie traveeën (voortzetting van middenschip en kruising) en een 5/8-polygoon; gebeeldhouwde gewelfsluitsteenen; het middenkoor in open verbinding gebracht met een even breed noorderkoor en een even breed zuiderkoor, beide (XV d?) van drie traveeën | |
[pagina 500]
| |
en een 5/8-polygoon; muurschalken met gebeeldhouwde kapiteelen; eenvoudige spitsboogvensters en eenvoudige steunbeeren;
d. een vierkanten westtoren (± 1300?), thans gevat tusschen een oude middentravee (XVb), één oude en twee jongere traveeën van den verlengden zuidbeuk en één travee van den verlengden noordbeuk; de toren werd in 1879 verhoogd met een klokkenverdieping en met een achthoekige spits tusschen vier flanktorentjes; aan de voorzijde in 1882 voorzien van een portaal. (Van den ten Westen van den bestaanden toren in 1480 opgetrokken, bijna 300 voet hoogen en later afgebroken toren, staat het onderstuk van een der hoekpijlers in de westelijke travee van den zuider zijbeuk).
e. een tusschen het zuiderkoor en het zuidelijk oostkoor gebouwde sacristie (XVI?) van twee traveeën met netgewelven (hernieuwd? XIXd). De kerk bezit: Rijk gesneden eiken koorbanken (XVI A) der kapittelheeren, met voor-schotten; de latere rugschotten (XVI B) met, door Korinthische zuiltjes gescheiden, rondboogpaneelen en hoofdgestel; de overhuivingen verdwenen; de zijstukken met 20 tafereelen in halfhoog beeldwerk; gebeeldhouwde misericordiae. Eiken communiebank (± 1700), dito (XVIIIa), beide met opengewerkte paneelen; driecelligen eiken biechtstoel met ridderfiguur en versieringen, samengesteld uit een vroeger gestoelte (XVIIa). Roodkoperen doopvont (1621, zwaar beschadigd), met een rijken voet, rustende op drie leeuwen, de vont met zwellingen versierd; het deksel met rijke kandelabers, en de voorstelling van den doop in den Jordaan, God den Vader en den H. Geest, hangt aan een gesmeden ijzeren draaikraan, prijkende met het wapen van Venloo. Twee marme- | |
[pagina 501]
| |
ren wijwatervaten op balusterpoot, een (1638) en een (1694); twee wijwaterbakjes in schelpvorm (XVIII). Eiken doopkapelafsluiting (midden-XVII); eiken binnenportaaldeur (XVII B). Eiken preekstoel (XVIIIb), de kuip gedragen door de figuurlijke voorstelling van de H. Kerk, en versierd met busten-medaillons; trapje met figuren en gesneden leuning. Orgelgalerij (XVIIB, vergroot XIXd) op draagkorf met engelfiguurtjes, en met gesneden beeldjes (H. Kerk, David, H. Cecilia); versierde leuning. Houten beelden: Kruisbeeld (± 1500); Calvarie (XVIa); Jezus (XV?), Maria en Johannes (XVIA); Maria (XVIA); Piëta (XVd); half Marianum (XVIa); half Marianum (XVI B). Groote groep: Christus aan het kruis tusschen de moordenaars (1614, door G(regorius) S(chyssler); H. Martinus (XVI a); H. Rochus (XVI). Steenen beeld: Piëta (XVd?). Gewelfschilderingen in het noorderkoor (XV; XIX sterk gerestaureerd door Deumens). Schilderijen op doek: Blijde Boodschap (XVII d. door Jan van Cleef); H. Paulus (1560, door Cornelius Buijs); daaraan verbonden epitaaf, door Anna Puteana, opgericht voor Marten Seger van Lomm († 1631). Zilverwerk: cylindermonstrans (XVII A); stralenmonstrans (vermaakt en opnieuw samengesteld uit onderdeelen, XVIIIA, de voet XIX); ciborie (XVII; met wapen); ciborie (XVIIa); miskelk (XVIIa); miskelk (1763); reliekkruis (± 1500). Carillon (1753). Koperwerk: wijwateremmertje (XV); blaker met spiegel (XVII). Kandelaars: een paar drievoets (XVII B), een paar Paaschkandelaars (MA), een paar kleinere dito (XIXA). Godslamp (MA). Een dertigtal gesneden eiken banken met liervormige zijkanten (midden-XVIII), één zijkant (XVIIIc); een twintigtal eiken banken met harpvormige zijkanten (XVIIIc en later). Leuningstoel Lodewijk XV met drie leuningtabourets | |
[pagina 502]
| |
(één beschadigd). Voorfront van een eiken kastje (XVII). Twee klokken, waarvan een gegoten in 1373 (waarschijnlijk door Jacob van Helmond) en een in 1468 door Jan (van Venloo?). Klokje, gegoten in 1750 door Alexius Petit. Thans ingemetseld in den sacristiemuur: een hardsteenen grafkruis (XVI?), en een (1623). 2a. De pastorie (gesticht XVII, verbouwd 1764-1765) is een met een schilddak gedekt, twee verdiepingen hoog gebouw van zeven vensterbreedten. In een zaal een marmeren schoorsteen met bovenmantel van stuc, waarin een abtswapen. 3. Klaasstraat-Vleeschstraat. De r.k. rectoraatskerk (H. Nicolaas), kapel van het vroegere Kruisheerenklooster, gerestaureerd in 1879 door P.J.H. Cuyoers, de geheel nieuwe spits gebouwd in 1889 door J. Kayser, is waarschijnlijk in 1440 gewijd. Met 33’ zuidelijke afwijking georiënteerde, van baksteen in staand verband en met groefsteenen details opgetrokken, driebeukige blinde basiliek, overkluisd met kruisribgewelven, rustend op samengestelde kruispijlers. De kerk bestaat uit: a. een driebeukig schip (XVb) van vier traveeën; b. een smal dwarsschip (XVb); c. een koor (XVB) van drie traveeën en een 5/8-gesloten polygoon; d. en e. rechts en links van de eerste koortravee later toegevoegde vierkante, ook ter zijde op het koor geopende zijkapellen (XVI?); f. aan de noordzijde van het koor een sacristie (XV?). Van de kruispijlers hebben alleen de hoekschalken een kapiteel, terwijl de arcade- en de gordelbogen onmiddellijk uit de pijlers ontspruiten; de koorgewelfribben zijn met knoopen versierd, het gewelf van de noorderkapel met kruinribben; de zuiderkapel is overkluisd met een stergewelf. De schalken van het priesterkoor zijn uitgekraagd en versierd met bladkapiteelen. De harnassen der vensters zijn nieuw. In het eenvoudige westfront een met groefsteen omlijste ingang met hoog middenvenster en twee | |
[pagina 503]
| |
thans dichtgemetselde zijvensters. Aan de Klaasstraat een met groefsteen omlijste ingang. De vroegere sacristie met drie traveeën kruisgewelven, thans door een tusschenvloer verdeeld, is beneden ingericht tot sacristie, boven tot kapel van het aangrenzende ziekenhuis. De kerk bezit een fraaie houten Piëta (XVIa) en een houten Kruisbeeld (XVI A). Het voorplein aan de Vleeschstraat is afgesloten met een (verplaatste) poort en hardsteenen omraming (1777) en met een nieuw hek. 4. De r.k. kerk (H. Hart), gebouwd in 1922 door Ir. Jules Kayser, bezit een eenvoudig koperen wijwateremmertje (1766), een zilveren monstrans (1726) en twee houten adoranten (XVIII). 5. Maasschriksel. Van de kleine st. jacobskerk (kapel van het voormalig St. Jacobs-Gasthuis, later oude vrouwenen mannenhuis), bij de belegering van 1702 verwoest en niet herbouwd, thans entrepôt der Directe Belastingen, bestaan alleen nog buitenmuren (XV ad XVI) van iets meer dan de voorste travee; zij zijn van baksteen opgetrokken in staand verband; het voorfront, tusschen fraaie overhoeksche steunbeeren, had boven den ingang een, thans dichtgemetseld, met een spitsboog afgesloten middenvenster; aan het Helschriksel nog één rechten steunbeer. Vóór rechts aansluitende muur (XVIa?) met spitsboogpoort (van het oude hospitium?). 6. Het dominicanenklooster, aanvankelijk het klooster Trans-Cedron der Cellebroeders, later der Annunciaten en door dezen nieuw gebouwd 1616-1618, als klooster opgeheven in 1797, is in 1880 gerestaureerd door J. Kayser. Het is gebouwd van baksteen met details van groefsteen. De aan een vierkanten hof liggende oostvleugel is geheel, de zuidvleugel voor de helft oud, alsmede de, den noordvleugel vormende, kapel. Van deze vleugels liggen de met kruisgewelven overdekte en door spitsboogvensters (met nieuwe | |
[pagina 504]
| |
traceeringen) verlichte gangen aan den hof; de eerste verdieping met balkzolderingen is verlicht door smalle tusschendorpelvensters; de eenvoudige daken der zolderverdieping zijn thans door, verscheidene verdiepingen tellende, daken met vele vensters vervangen; de indeeling der vertrekken is geheel nieuw. De met 36° zuidelijke afwijking aangelegde rechthoekige kapel, een enkelvoudige ruimte van zeven traveeën en een thans door boogopeningen doorbroken) 3/6-gesloten koor, is met kruisribgewelven op kraagsteenen overdekt; eene achtergalerij, oorspronkelijk gedragen door 4 × 2 velden kruisribgewelven op vier Toskaansche zuilen, is thans half ingekort; de kapel wordt verlicht door spitsboogvensters (met nieuwe traceeringen), en wordt door eenvoudige steunbeeren geschraagd. In den eenvoudigen westgevel, een steen wet de jaartallen 1618 en 1880. Het klooster bezit een Madonnabeeldje (XVII) van gebakken aarde. 7. Minderbroederstraat. De voormalige franciscanenkerk (1617), sinds de opheffing van het klooster (1797), kazerne en later stadsmagazijn, georiënteerd met 36° zuidelijke afwijking, gebouwd van baksteen in kruisverband, bestaat uit een enkelvoudige, met, spitsbogen vormende, kruisribgewelven overspannen ruimte van zeven traveeën en een 5/8-gesloten polygoon met (onlangs ingestort) netgewelf; de gewelfaanzetten rusten op Toscaansche wandpilasters; vroeger bezat de kapel een westelijke galerij, gedragen door vier gewelfvelden op twee zuilen. Spitsboogvensters, eenvoudige steunbeeren, eenvoudige westgevel met tweeledig hardsteenen ingangsfront, waarboven een nis. Inwendig eenige resten van stucversiering. De aansluitende kloostergebouwen zijn (XXa) gesloopt. 8. Nieuwstraat. Van het vroegere augustinessenklooster ‘Maria-Weide’ (gesticht omstreeks 1416, in 1747 gedeeltelijk door brand vernield, daarna herbouwd, opgeheven in 1798), bestaat nog de kerk, thans magazijn, terwijl de | |
[pagina 505]
| |
muren van de kloostergebouwen voor particuliere huizen, magazijnen, enz. zijn gebezigd, waarbij nog o.a. de twee verdiepingen hooge kloosterhofgevels, alle van acht vensterbreedten, herkenbaar zijn, en van de verbindingsgang beneden nog enkele riblooze kruisgewelven (XVII) behouden bleven. Voorts een eiken trap met gesneden leuning, eenige gesneden deuren (alles midden-XVIII). De kapel (XV of XVI), georiënteerd met 38° zuidelijke afwijking, opgetrokken van baksteen, met spitsboogvensters en eenvoudige steunbeeren, is een enkelvoudige ruimte van zes traveeën kruisribgewelven, afgesloten door een 5/8-polygoon met straalgewelf; gebeeldhouwde sluitsteenen; de kapiteelen of kraagsteenen alle weggekapt; nog (verplaatst) aanwezig twee hardsteenen zuilen van een westelijke galerij. Op een zerk de naam ‘de Darth’. De toegevoegde westelijke voorhal (midden-XVIII, voorheen wellicht met twee galerij-trapjes) en met een bovenlichtdeur met hardsteenen segmentboogomlijsting (de boog thans weggebroken); gesloten overloop over een poort-boog naar het klooster. Aan een der oude muren van een huis: steentje met 1692; aan de Spoorstraat de gevel van een gebouwtje met ankerjaartal 1763. 9. Jodenstraat-H. Geeststraat. Het H. geest-kerkje, van een in 1797 opgeheven Norbertinessenklooster, een kleine baksteenen, rechthoekige ruimte, met achterin afgeschuinde hoeken, thans pakhuis, biedt niets kenmerkends meer dan een, aan den zijkant in den muur liggende rechthoekige groefsteenen deur, op welker bovendorpel: I H S, MAR tusschen Ao. 1617 en twee wapenschildjes. 10. De nieuwe r.k. kerk (O.L. Vrouw) bezit een klokje, in 1832 gegoten door J.B.N. en F.A. Gaulard. | |
f. Gebouwen van liefdadigheid.1. Grootekerkstraat. huis der zusters van o.l. vrouw moeder van barmhartigheid. Aan een binnenplaatsmuur een (verplaatste) kraagsteen (XV ad XVI) met narrenkop. | |
[pagina 506]
| |
Alhier bewaard een schilderij: H. Hieronymus (XVII?, doek). 2. Grootekerkstraat. De burgerlijke r.k. godshuizen (gesticht voor weezen en oude lieden), bestaande uit oudere en nieuwere gedeelten, hebben aan de Grootekerkstraat een fraaien van baksteen en groefsteen opgetrokken vijf vensters breeden gevel van twee verdiepingen met tweelingtop; de (oudere) middendeur met (geschonden) uitkragingen en topnisje; de (veranderde) vensters met diamant-kopstrekken; de toppen, met dergelijke nog vierdeelige vensters, hebben in- en uitgezwenkte kanten, met rollagen gedekt; ankerjaartal 1611. Aan een binnenplaats: steenen top-leeuw (XVI) met schild. In het voorportaal (verplaatst) een balkfrontstuk (1577) met opschrift ter gedachtenis van de stichters. Inwendig: twee oude kasten (XVII) en een aantal versierde haardsteentjes (± 1600). 3. Lohofstraat. Het oud-armenhuis, in de XVIIIe eeuw St. Jorisgasthuis geheeten, na 1820 armenhuis, thans pakhuis, is een groep van eenige kleine, van baksteen opgetrokken lokaaltjes, waarvan het twee verdiepingen hooge hoofdgebouw, drie bij zeven vensters breed, een fraaien gevel heeft, met verminkte segmentkruisvensters, het ankerjaartal 1626 en een top van drie geledingen met gezwenkte kanten. 4. Begijnengang. Het gasthuis st. jozef heeft nog eenig muurwerk van het Kruisheerenklooster (XV) en bezit: een schilderij: Kruisdragende Christus (XVII a of XVIII a), een Kruis (XVII) van ebbenhout en schildpad, een eiken kast (XVI). 5. Het gesticht nazareth, voor onverzorgde kinderen, bezit een op doek geschilderden Ecce-Homo (XVII?, thans in de St. Martinuskerk); voorts een groot Kruisbeeld (XVII a, misschien door Schysseler). | |
g. Particuliere gebouwen.A. Late gothiek en Renaissance: 1. (Groote) Beekstraat 14. Ankerjaartal 1599. | |
[pagina 507]
| |
2. Hoogstraat 24-26. Ankerjaartal 1599. 3. Jodenstraat 30. Baksteenen gevel (midden-XVI), over de breedte een drieledige nis-verdeeling, waarin, drie hoog, de (veranderde) vensters; cordonlijst tusschen de eerste en tweede verdieping, en onder den gothischen, twee verdiepingen hoogen, topgevel, welke nog de oude gemetselde vensters in spitsbogige nissen bevat; (geschonden) pinakel-voetstukken. 4. (Groote) Kerkstraat 19-21. Vijfdeelige gevel (gerestaureerd in 1921), in den trant van den vorigen en met het ankerjaartal 1588; wapensteen in Renaissance omlijsting, twee gebeeldhouwde koppen, pilasters en pinakel-voetstukken. 5. Markt 17. Hoekhuis (± 1600) met resten van kruisvensters en ankers. 6. Oude Markt 5. Gevel (± 1600) met blinde boognissen; thans gecement. 7-8. Parade 62-64, Gevels (XVI) met overkragingsbogen op gebeeldhouwde koppen gecement. 9. Vleeschstraat 7-9 (vroeger één huis). Topgevel (XVI) met overblijfselen van de lisenen eener nis-indeeling; gecement. 10. Vleeschstraat 25. Gevel (XVI) met laat-gothische arcadenlijst; gecement; onderpui vernieuwd.
B. Zeventiende eeuw: 11-13. (Groote) Beekstraat 28-30. Gevel (XVIId), de top met gezwenkte kanten. - Nr. 33. Ankerjaartal 1617. - Nr. 39. Pilastergevel (XVIIB; thans gecement) van zeven vensterbreedten (waarachter de vroegere molen ‘Italië’); inwendig een gedenksteen: 1786 en een eenvoudige marmeren schoorsteenmantel (XIXa). 14. Havenkade, hoek verlengde Peperstraat. Huizengroep (XVII-XVIII), tegen en ten deele op den ouden walmuur. | |
[pagina 508]
| |
15. Houtstraat 14. Gevel (thans gecement), met ankerjaartal 1624 en sierankers. 16-17. Jodenstraat 8. Aan den zijkant een baksteenen trapjesgevel (XVII; beschadigd en gewit). - Nr. 26. Gevel (thans gecement), met ankerjaartal 1633. 18-19. (Kleine) Kerkstraat 2. Ankerjaartal 1675. - Nr. 20. Ankerjaartal 1631. 20. Maasstraat 10. (Gecemente) gevel met gefatsoeneerden top. 21-22. Oude Markt 3. Ankerjaartal 1668. - Nr. 26. Ankerjaartal 1616. 23-35. Parade 60. Hoekhuis met vier-en-dertig sierankers (XVII) en drie vensterhekken (midden-XVIII). - Nr. 70. Smalle hooge gevel (thans gecement). - Nr. 84. Baksteenen hoekhuis (gecement) met gezwenkten top en ankerjaartal 1632. 26. Peperstraat 23. Zijgevel met vakwerk. 27-28. Steenstraat 10. Ankerjaartal 163.. - Nr. 21. Ankerjaartal 168..
C. Lodewijkstijlen, achttiende eeuw: 29-32. Jodenstraat 2. Ankerjaartal 1742. - Nr. 13. Ankerjaartal 1732. - Nr. 17. Geveltje (gecement) met gezwenkten top en, ter zijde aan de H. Geeststraat, een sluitsteen: 1728(?). - Nr. 46. Ankerjaartal 1796. 33. Lomstraat 24. Sluitsteentje: 1799 en met hardsteen omraamde segmentboogvensters over drie verdiepingen. 34-35. Maasschriksel 27. Versierde gevelsteen: 1760. - Nr. 43. Ankerjaartal 1714. 36-37. Maasstraat 2. Aan den achtergevel ankerjaartal 1776. - Nr. 10. Gevel (gecement) met gefatsoeneerden top (XVIII A?). 38. Nieuwstraat 33-35. Poortsluitsteen: 1773. 39. Oude Markt 18. Drie verdiepingen hooge gevel | |
[pagina 509]
| |
(XVIII d) van vier vensterbreedten, met hardsteenen deuren venster-omlijstingen en met console-kroonlijst. 40. Parade 52. Gecemente gevel (XVIII a) met gezwenkten top. 41. Steenstraat 20. Ankerjaartal 1758. 42. Vleeschstraat 16. Gevel (gecement) met ankerjaartal 1776; nieuwe onderpui.
D. Negentiende eeuw: 43. (Groote) Kerkstraat 12. Ankerjaartal 180.., bovenlicht in trant Lodewijk XV. 44. Oude Markt 14. Gevel (XIX A) in neo-klassieken trant. 45. Parade 68. Gevel (gecement) met sluitsteen: 1802. 46. Vleeschstraat 45. Dakvenster Lodewijk XVI (XIX a). | |
h. Varia.1. Het Ackermansgilde bezit twee zeer oude, geleidelijk vernieuwde, optocht-beelden, hoog ± 4½ M., voorstellende Valuas, den legendarischen stichter der stad, en zijn echtgenoote, thans in de kleederdracht van ± 1800; een zilveren schutterijketting met koningsplaten (de oudste van 1818); een vice-koningsplaat (1818), een koningskroon; een commandantstok met zilveren knop Lodewijk XV; een tambour-majoorsstok; een vaandel (XVIII?). 2. De aartsbroederschap van het H. Sacrament bezit drie zilveren borstplaten (1743, volgens chronogram), twee vanen (1849, met oudere (?) oplegsels), geborduurde lamberkynen en gebeeldhouwde hoekfiguren (XVIII A?) voor den processiehemel. 3. De broederschap van den H. Rozenkrans bezit een zilveren kroon en een scepter (XVIII) van een O.L. Vrouwebeeld, alsmede een zilveren sleutel met ketting (XVIII, beschadigd). | |
[pagina 510]
| |
Omgeving van Venloo.1. huis arenborg. Door grachten omgeven boerderij (XVII B of XVIII) met, boven de inrijpoort, een kamertoren met spits (vernieuwd); een der hofvleugels met ankerjaartal 1836. 2. huis lovendael. Door grachten omgeven rechthoekig huis (zeer vernieuwd en gecement) onder schildendak met spitsje (XVIII?). Inwendig: een eenvoudige houten schoorsteenmantel (XIX a). 3. In het huis stalberg (thans geheel gecement) wordt bewaard de fraaie gevelsteen (XVI A) met wapen. 4. wijlre-hof. Door grachten omgeven, landelijke hoeve met ankerjaartal 15(4?)3. 5. hulsfort-hof. Baksteenen hoeve met ankerjaartal 1769. 6-9. Aan den weg naar Genooi: Nr. 40, boerenwoning met ankerjaartal 1711. - Aan den weg naar Straelen: Nr. 263, kleine hoeve met ankerjaartal 1812. - Aan den weg naar Herungen: Nr. 170, huis ‘De Postwagen’ met het ankerjaartal 1754. - Hoeve ‘Gen Raai’, hekpijler met 1725. 10. Aan den weg naar Stralen, achter den Groethof, de vroegere spijker van een verdwenen kasteel; rechthoekig baksteenen, twee verdiepingen hoog, huis met (thans dichtgemetselden) spitsbogigen poortdoorgang; ankerjaartal 1717. 11. Molenweg 43. windmolen, bovenkruier (XVIII, in 1797 afgebroken, herbouwd in 1817). |
|