Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst. Deel VIII, II. De provincie Limburg (Meerloo-Zwalmen)

[p. 359]

Ohee en Laak.

Laak.

e. De moderne kapel van de H. Anna, bevat een houten groepje van de H. Anna, de H. Maagd en den H. Joachim (XVI, ten deele nieuw?) en twee paar tinnen drievoetkandelaars (XIX A).

g 1. Het kasteel walborch, gebouwd in 1632, geheel verbouwd XVIII b en c, opgetrokken van baksteen met natuursteenen details, bestaat uit drie, om een vierkant voorplein gelegen, twee verdiepingen hooge, rechthoekige vleugels onder aangesloten, ongelijk hooge schilddaken. De iets forscher middenvleugel en de oostvleugel zijn beide zeventien vensters breed (waarvan twaalf aan het voorplein), de westvleugel iets korter en smaller; de vensters niet hardsteen omraamd, deels omlijst, deels getoogd en met sluitsteenen; rondgaande natuursteenen kroonlijst met consolenfries. Inwendig: in den middenvleugel een breede gang langs het binnenplein; zaal met gestucadoorde zoldering Lodewijk XIV; marmeren schoorsteenmantels Lodewijk XIV met betimmerde bovenboezems en schilderstukken; in den westvleugel de voormalige kapel-zaal met wandbeschilderingen (tropeeën en allegorische tafereelen); in de benedengang gebeeldhouwd wapen-de Hompesch (XIX A). Moderne toevoegingen aan den oostvleugel.

Van de, met poortbogen bij het kasteelfront aansluitende, hoeve, hoofdzakelijk bestaande uit één vleugel onder zadeldak tusschen twee topgevels, is de voorgeveltop (1743) geleed met banden, en door gezwenkte en holle zijkanten verlevendigd; op den achtergeveltop staat een windvaan met het jaartal 1727.

2. Nr. 30, van baksteen, vensters in hardsteenen omlijstingen; gevelsteen: 1754.

3. Hoeve van Krijn (± 1700).

[p. 360]

Ohee.

e. De r.k. kerk (O.L. Vr. Geboorte), gebouwd in 1865-67 door den architect A.C. Bolsius, bezit:

Hardsteenen doopvont (± 1400) met vier koppen en een versiering van spitsbogen.

Verguld zilveren cylindermonstrans (midden-XVII).

Een paar gedreven koperen drievoetkandelaars (XVIII); een paar tinnen drievoetkandelaars (± 1800).

Eiken kastje (XVII B) met lijstpaneelen en snijwerk.

g 1. Het kleine kasteel ‘Het Goedje’ bestaat uit twee, met slechts één gemeenschappelijken hoekkant rechthoekig aaneen sluitende, vleugels. De zuidelijke (midden-XVI), opgetrokken van mergelsteen, boven een sousterrain (fraai tongewelf) twee verdiepingen hoog, onder zadeldak, tusschen twee zeer beschadigde topgevels; korfboognissen, waarbinnen kruisvensters met laat-gothische accolade-dorpels; rondgaand drieglopenfries; de geveltoppen met resten van pinakels op gebeeldhouwde uitkragingen. De zuidelijke, langere, gevel in 1651 (ankerjaartal) vernieuwd van baksteen met mergelbanden en (eenvoudige) kruisvensters; aan de noordzijde een lager bijgebouw met sierlijk netgewelf (XVI). De andere, westelijke, vleugel is van baksteen en gedekt door een zadeldak tusschen twee (beschadigde) topgevels (1629, volgens ankers), de eerste verdieping van den oostgevel samengesteld van vakwerk. Inwendig bevinden zich een zandsteenen schouw (XVII) met karyatidenpilasters en leeuwconsoles; in een later toegevoegd vertrek een schoorsteenmantel met stucversiering (midden-XVIII).

2-3. Het huis nr. 78 heeft een gevelsteen: 1662; hoekhuis nr. 99, gevelsteen: 1788.