meinsch), van hier afkomstig, bevindt zich in het Museum van Oudheden te Groningen, Germaansche fragmenten van aardewerk, netverzwaringen, schaatsen (alles terpentijd), een stuk van een kam (laat-Karolingsch) in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden.
e 1. De ned. herv. kerk, een in oorsprong middeleeuwsch gebouw, dat in den noordmuur nog tufsteen zou bevatten, zeer geschonden door bepleistering, het inbreken van groote vensters, enz., bestaat uit een schip, een hoogere 5/8-sluiting (1573?) en een toren, waarvan, blijkens een steen boven den ingang, 15 Juni 1638 door Feio Sickinghe de eerste steen is gelegd, volgens opschrift op het zuiderportaal gerestaureerd in 1895. De muren van het schip, waarvan het bovendeel inspringt, worden versterkt door pilasters, die der sluiting door tweemaal versneden beeren. In den noordelijken schipmuur een klein rondboogvenster met rondstaaf, in den zuidmuur een laag rondbogig venster met rondstaaf (pleisterwerk?). Inwendig over de sluitingstravee een stergewelf, de ribben op (afgehakte) colonnetten met gebeeldhouwde kapiteelen, samenkomend in een fraaien druiper. De kerk bezit:
Preekstoel met symbolen op de kuippaneelen en doophek (XVIIId).
Orgel (1812) met tribune.
Gesneden geverfde Avondmaalstafel met marmeren blad en eenvoudige banken, portiek (alles XVIIId).
Talrijke zerken, de oudste uit 1612 met cartouche.
Twee koperen kronen (XVIII), tweemaal acht-lichts.
Zilveren Avondmaalsbeker (1596) met fraai deksel.
Twee klokken, o.s. in 1686 door Charles Spronneau en Hugo Weri te Westeremden vergoten en in 1701 gegoten.
2. De ned. herv. pastorie, een oud, doch zeer gewijzigd, door tongewelven onderkelderd, gebouw met