ribben; de rondbogige muralen zijn aan de noordzijde bewaard gebleven in beide schiptraveeën, aan de zuidzijde slechts in de westelijke travee, overdekt door een honger kruisgewelf met ribben van rechthoekige doorsnede, van het voorgaande gewelf door een spitsbogigen gordelboog gescheiden. Over de kruising een hoog, over de dwarsarmen twee lage schelpvormige kruisgewelven, welker ribben in het muurwerk teniet loopen, gespannen tusschen spitsbogige gordelbogen en den triomfboog. Over het koor zeer lage kruisgewelven met laag gelegen middelpunt, de ribben bij de sluiting neerkomende op colonetten. De kerk bezit:
Rijkgesneden preekstoel (1708, door den Groninger bouwmeester Albert Meyer, het lofwerk door den beeldhouwer De Rijk), de kuippaneelen met de Evangelisten en hun symbolen omgeven door lofwerk, tusschen allegorische vrouwefiguren.
Doophek (XVIIIa) en geverfde Avondmaalstafel (XVIII B) met marmeren blad.
Twee koperen zandlooperhouders (door den geelgieter R. Haikes?) en tweearmigen kaarsarm, tevens lezenaarhouder (XVIIIa).
Orgel (1785 door A.A. Hintsz, onder bestuur van Willem Alberda, in 1931 hersteld door L. Verschueren te Heithuizen) met rugpositief, de kas met Lodewijk XV en XVI-motieven.
Twee dubbele banken (± 1700), versierd als de preekstoel met de wapens van Onno Tamminga van Alberda en Josina Petronella Clant; vele eenvoudige banken en een lambriseering (XVII).
Twee tochtportalen (XVIIId).
Grafmonument voor Rudolf Huinga op Ungersma († 1574), op de tombe diens liggend houten beeld in wapenrusting met doodskop in de hand en een leeuw aan den voet, op een doodsbed met draperie (alles ge-