en herbouwd XVI a is een baksteenen kruiskerk, zonder koor met open dakruiter op de kruising.
Westfront met steenen poortje met korfboog en groot gedicht spitsboogvenster. Schip en dwarspand van baksteen met zandsteenen hoekblokken in de beeren.
Schip van vijf traveeën (de vijfde smaller), van de zijbeuken gescheiden door spitsbogen op kolommen met dubbele bladrand-kapiteelen en achtkant basement; blinde nissen boven de bogen en spitsboogfries onder het dak. Het schip is overdekt door een houten tongewelf met de spanten in zicht en met geprofileerde ribben, in de zijbeuken zijn halve tongewelven. In de tweede travee twee poortjes, waarvan het noordelijke is gedicht en het zuidelijke eene deur heeft met gothische hangen.
Het schip is van het dwarspand gescheiden door een beschilderd schot (XIX a). Dwarspand met hooge gedichte vensters in de N. en O. zijde, bekapping als in het schip. De hoekpilasters aan het schip bestaan uit een vierkant met vier halve kolommen; die aan de koorzijde zijn niet afgewerkt.
Het dwarspand is aan de oostzijde door een muur afgesloten, waarin aan de buitenzijde een steentje met: 1605. In de basementen der muren aan de zuidzijde lijsten van tufsteen, afkomstig van de vroegere kerk.
Van het niet opgetrokken koor zijn in de als beeren geplaatste aanzetsels der koormuren aan de noordzijde een doorgang en aan de zuidzijde eene piscina. De kerk bezit:
Voetstuk van een doopvont (XVI A) als voetstuk van den preekstoel; een stuk van de kuip ligt bij de Brouwerij.
Preekstoel (XVII c) met koperen lezenaar (XVII B). Eenvoudig doophek (XVII d) met kaarsenhouder voor den voorlezer (XVIII a).
Heerenbank (XVIII c) met alliantie-wapen (Mogge en v.d. Lek), en twee banken (XVII c).
Oudste zerk: 1645.