Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst. Deel X. De provincie Noord-Brabant
(1931)– [serie] Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst– Auteursrecht onbekend
[pagina 83]
| |
bijvondsten (vuursteen, brons- en ijzerfragmenten) en een verguld zilveren Romeinsche helm van een officier uit den tijd van Constantijn den Groote bevinden zich in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden; een paar gelijkvormige urnen met bijpotjes in het museum van het Provinciaal Genootschap te 's Hertogenbosch.
e. 1. De r.k. kerk (H. Willibrordus) bestaat sinds de vergrooting (1881-1882, door dr. P.J.H. Cuypers) uit een driebeukig met torenvormig verhoogde kapellen, langs den toren doorgetrokken schip, waarvan alleen de zuilen en scheibogen met het dicht daarboven gelegen muurwerk oud zijn (waarschijnlijk ± 1300); een dwarspand; een koor van drie traveeën met 5/10-sluiting (XV B, waarschijnlijk ± 1470); en een toren (± 1300; spits na brand in 1734 verlaagd). In de hoeken van het dwarspand en het koor nieuwe sacristieën (aan de noordzijde ter plaatse van een oudere). Het dwarspand heeft gevels met overhoeksche boeren en een groot spitsboogvenster (dat van den zuidarm gevat in een latere vernieuwde rechthoekige nis, vóór de restauratie van 1881 waren binnen eene omlijsting in beide gevels twee kleinere spitsboogvensters), waarboven een blind venster met traceeringen; natuursteenen sierdeelen in de geveltoppen en aan den veelhoekigen, door langwerpige spaarvelden met driepassen verlevendigden, traptoren aan de zuidwestzijde. De vlak opgaande toren, met een uitgemetselden traptoren in het verlengde van den oostwand, bestaat uit vier geledingen en een van vier-tot achtkant ingesnoerde spits; in de derde geleding telkens drie, door twee rondboogjes gedekte, spaarvelden, in de vierde twee eenvoudige galmgaten. Inwendig zuilen met eenvoudige basementen en kapiteelen; in het dwarspand en het koor ster- en netgewelven rustende op door kraagsteenen gesteunde schalken (in den noordarm vóór | |
[pagina 84]
| |
1881 een eenvoudiger gewelf). In de koorsluiting aan de noordzijde een nisje met natuursteenen omlijsting, aan de zuidzijde een eenvoudig nisje. Op het kerkhof een fragment van een natuursteenen waterspuwer, afkomstig van het dwarspand, en een oude gewelfsluitsteen. De kerk bezit: Vergulden kelk (XVII A): Twee gegoten koperen kandelaars (± 1600). Twee klokken, in 1742 door Jozef Petit te Someren gegoten.
2. De ned. herv. kerk, een onbeteekenend driezijdig gesloten zaalgebouwtje (1815, blijkens den sluitsteen boven den ingang), bezit: Eiken preekstoel (XVIII) met gegoten lezenaar op hollen houder (XVIII). Eiken heerenbank, grootendeels samengesteld uit oude fragmenten, o.a. een aantal gesneden paneelen (XIX A) en, als bekroning, het wapen-de Smeth vastgehouden door twee kinderfiguurtjes (XVIII). Avondmaalstin: drie schotels (XVIII), twee bekers, twee offerbussen en een houder (alles XIX A).
g. 1. Het kasteel van deurne (in oorsprong XV B, uitgebreid XVII B en later grootendeels ommanteld, in 1906 ingrijpend gerestaureerd) bestaat thans uit een door een hoog wolfdak gedekten achtervleugel van middeleeuwsch aanzien met vierkanten toren op den zuidoosthoek en uitgekraagde torentjes op de westelijke hoeken; en een voorgebouw (XVII) met een uitspringend torenvormig verhoogd middenpaviljoen en eveneens uitspringende hooge hoekschoorsteenen. Achter het kasteel stalgebouwen (XVII). Midden in het front het natuursteenen wapenschild-de Smeth (XVIII B), aan de achterzijde een portiek met deur (XVIIIa) van elders afkomstig. Inwendig: eenige stuczolderingen, schoorsteenen en | |
[pagina 85]
| |
deuren (± 1700); een schoorsteen (XVIIId), voorts later aangebrachte betimmeringen uit meerendeels oude fragmenten (XVII) en een groot aantal oude meubelen en schilderijen (XVI, XVII en XVIII).
In het park een vijftal gebeeldhouwde tuinvazen (XVIII a) en in den stal een tuinbeeld (1731, door P. Baurscheit).
2. Van het z.g. oud of klein kasteel staat nog een breed vierkant torenvormig paviljoen (oorspr. XIV, geheel verbouwd XVII), geflankeerd door een stalgebouw en een huis met zadeldak (± 1850). Het vertoont een gekarteld fries onder de daklijst en is met een wolfdak gedekt; aan de zuidzijde hebben de, in doorgaande spaarnissen gevatte, vensters beneden segmentvormige ontlastingsbogen, boven natuursteenen strekken; aan de westzijde een medaillon met afgehakt wapen. Inwendig: natuursteenen gangpoortje (XVII), en kamer met gesneden (thans gestuccadoorde) balksleutels, schoorsteen (XVIII B), beneden van marmer en boven met de gesneden omlijsting van een schoorsteenstuk, wandtafeltje (XVIII A), deurstukje (XVIII B); op de verdieping schoorsteen (XVIII B).
3-7. A 75, zijgevel (XVI) van vakwerk met overstekende verdieping; A 171, wapensteen (XVII B) met wapens-de Caestecker en -van Broekhuyzen; A. 80, ankers: 1716; C 3, ankers: 1720; B 236, ankers: 1804;
8. A 294. Voormalige watermolen (1690, doch later ankers: 1733), met segmentbogen boven de vensters en baksteenen consoles van een verdwenen kroonlijst.
9. Aan den weg naar Liesel een standaardmolen (in oorsprong XVI), aan de voorzijde nog met ‘spaan’ (eiken schaliën) bekleed. | |
[pagina 86]
| |
Liesel.e. De moderne r.k. kerk (H. Willibrordus) bezit: Eiken preekstoel (± 1750, Antwerpsch werk) met vernieuwde kuip en klankbord. Houten kruisbeeld (XVd). Verguld zilveren kelk (XVI A, maar op den voet: 1627) met twee gegraveerde wapens. Drie gegoten koperen kandelaars (een XVII A, twee XVII B). Klok, in 1836 door Petit en Fritsen gegoten.
h. De schutterij van St. Hubertus bezit een zilveren vogel en schilden uit 1720, 1736, 1741, 1751, 1754, 1772, 1778, 1784, 1797, 1799, 1802, 1808, 1816, 1821, 1825, 1829, 1840, 1845 en 1849. | |
Neerkant.e. De moderne r.k. kerk (H. Willibrordus) bezit drie klokken, waarvan een in 1693, een in 1702 (‘The leghorn gaelley’Ga naar voetnoot1) en een in 1734 door J.B. Le Vache gegoten. | |
Vlierden.e. De r.k. kerk (H. Willibrordus), een Waterstaatskerkje (1846, wordt vergroot door den architect H. Frankefort), heeft altaren, een preekstoel, een communiebank, biechtstoelen enz. uit den tijd van den bouw. Klok, in 1736 door Jean Petit gegoten.
h. De schutterij van St. Willibrordus bezit een zilveren vogel met een ronden ring (XVI), waarin plaquette van den H. Willibrordus-en-zes en twintig schilden, waaronder een uit 1682. |