Diesen.
Diesen.
e. De r.k. kerk (H. Willibrordus) bestaat uit een schip van drie beuken onder één zadeldak (XV B), lagere dwarsarmen (wat later, XVI?; de noordarm naar het schijnt ingekort), een 3/8-gesloten koor (XV), en een westtoren (± XVI A). Inwendig heeft de kerk houten tongewelven en classicistisch stucwerk (XIXa). Bij de aansluiting van koor en zuidarm de oude sacristie (XVI of XVII), bij die van koor en noordarm de nieuwe. De toren is van baksteen met natuursteenen details, rijkversneden beeren en een veelhoekigen, ten deele uitgemetselden traptoren aan de zuidoostzijde. Hij heeft vijf geledingen en vertoont aan de langszijden der drie middelste en aan alle zijden der voorlaatste geleding spitsbogige blindnissen met flamboyante zandsteenen traceeringen; de bovenste geleding heeft door een middenstijl gedeelde, spitsbogige, door steunbeertjes gescheiden, galmgaten waarboven een fries van spaarveldjes, afgedekt door rondbogen, welke (behalve aan de westzijde) in zandsteen zijn uitgevoerd, elkaar kruisen en met driepassen afgezet zijn. Westingang met rijk geprofileerden korf boog, waarboven een venster. Over de benedenruimte een gewelf op geprofileerde ribben, rustende op kraagsteenen. De kerk bezit:
Twee zijaltaren: houten St. Jorisaltaar, gedateerd 1744 (het beeld van St. Joris is thans ter zijde opgesteld) en houten St. Sebastiaansaltaar (± 1750) met altaarstuk.
Houten hoofdaltaar (XIX A).
Klok, in 1821 gegoten door Petit en Fritsen.
g 1-3. A 90-91, dorpswoning met jaarankers: 1615, eenige ontlastingsboogjes boven dichtgemetselde vensters; A 71/72, boerderij met zijgevel, waarin duivengaten, toppilaster en jaarankers in den voorgevel: 1658; A 15, boerderij (XVII?) met gemetselden top, waarin