vensters met tufsteenen neggen en waterslagen. De drie onderste geledingen van den vlakopgaanden toren zijn van tufsteen opgetrokken; de derde, gedeeltelijk van baksteen, heeft een gedicht segmentvormig gesloten galmgat aan iedere zijde en wordt door een rondboogfries op kraagsteentjes afgesloten; de vierde, geheel baksteenen, geleding wordt door lisenen in, met twee rondboogjes afgedekte, spaarvelden verdeeld, in de middelste waarvan halfrond gedekte galmnissen zijn aangebracht. Aan de oostzijde van den toren zijn de moeten van twee achtereen volgende kerkdaken zichtbaar. Inwendig heeft de kerk een houten tongewelf met trekbalken. In den toren een gedeeltelijk in den muur uitgespaarde, uitwendig niet zichtbare traptoren; in de bovenste geleding overblijfselen eener overwelving. De kerk bezit:
Eiken preekstoel en doophek met koperen spijlen en eenig snijwerk (± 1800).
Koperwerk: twee lezenaars, zandlooperhouder, doopboog en twee kaarsenhouders (alle ± 1800).
Eenvoudige eiken heerenbank (XVIII).
Vier wapenborden (gerestaureerd in 1879): voor Albert Fabritius († 1736) en zijn vrouw Henrietta Christina de Witt († 1724) en voor Willem Fabritius († 1749) en zijn vrouw Wilhelma Henrietta Huygens († 1747).
Tinnen Avondmaalsbeker (XIXa).
g 1. E 3. Gebeeldhouwd wapen van Almkerk.
2-5. Molens. De oude Doornsche watermolen is de dorpskorenmolen. Twee wipmolens o.s. in de polders Gantelwijk en Duil.