Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst. Deel IX. De provincie Friesland
(1930)– [serie] Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst– Auteursrecht onbekend
[pagina 300]
| |
Drachten.e 1. De ned. herv. kerk, in 1743 gebouwd ter vervanging van de twee oudere kerken van Noorderen Zuider-Drachten (reeds in 1741 gesloopt), is een op T-vormig grondplan opgetrokken gebouw, met een houten spits op den noordelijken arm. In den voorgevel van dezen arm de hoofdingang, waarboven, in een zandsteenen omlijsting, eenige wapens en een opschrift met: 1743; honger in dezen gevel nog een wapensteentje. Inwendig: houten tongewelven met geprofileerde schinkels; boven het noordportaal een houten galerij. De kerk bezit: Fraai gesneden eiken preekstoel (1743, stijl Lodewijk XV) met trap. Orgel met rugpositief, in 1820 vervaardigd door J.A. Hillebrand te Groningen, blijkens een opschrift op het lampet; op de kast zes groote beelden. Gesneden eiken heerenbank, in 1744 vervaardigd door C. Kooijstra, met bekroning, waarin wapens en namen van kerkvoogden; dergelijke bank (± 1750) met bekroning, waarin afgehakt alliantiewapen. Gesneden bordje (± 1750) voor de collectezakjes. Vier gebeeldhouwde zerken (XVIII), zeer afgesleten. Vier gebrandschilderde glazen, in 1743 vervaardigd door Ype en Jurjen Staak, in 1916 gerestaureerd door Nicolas te Roermond. | |
[pagina 301]
| |
Avondmaalszilver: zes bekers, waarvan een gegraveerde met opschriften: 1680; dergelijken beker (1787); twee gelijke bekers met opschriften en: 1829; twee gelijke bekers met opschriften en: 1849. Klok, in 1746 gegoten door J. Borchardt te Groningen.
2. De doopsgezinde kerk, in 1790 gebouwd, is een eenvoudig rechthoekig zaalkerkje met pilastergevels en een ingang in de oostelijke lange zijde, waarboven een steen met opschrift en: 1790. Zij bezit: Gesneden eiken preekstoel (1790, geverfd). Tegen den wand achter den preekstoel een stuc-versiering met festoenen en kinderfiguren op consoles. Orgel (± 1800). Banken (± 1800) met eenvoudig snijwerk.
g 1. Hoek Moleneind zuidzijde en Zuiderbuurt. Huis (XVIII d) met twee puntgevels, op elk waarvan een schoorsteen; kroonlijst op kleine consoles. 2. Moleneind zuidzijde A 117. Huis (± 1800 gepleisterd) met vooruitspringende en verhoogde middenpartij, waarop een halsgevel met aanzetkrullen en segmentvormige bekroning. 3. Hoek Zuiderbuurt en Zuidkade. Gevel (± 1800) met tandlijst. Wolfdak met twee schoorsteenen. Het achtergedeelte, pakhuis, heeft een verhoogd zoldervenster, waarop een driehoekig fronton. | |
Kortehemmen.e. De thans ned. herv. kerk, 1300 gebouwd van groote moppen, in 1620 gewijzigd, bestaat uit een rechtgesloten schip met een vernieuwden en gepleisterden westgevel. Tegen de zijmuur een tot de gootlijst opgaande spitsboogstelling tusschen lisenen. In den oostmuur, die waarschijnlijk een vroegere koorsluiting vervangt, jaartal- | |
[pagina 302]
| |
ankers: 1620. Aan de noord- en aan de zuidzijde een segmentvormig getoogde, dichtgemetselde ingang. In den zuidmuur een steen met opschrift en: 1620 (afgesleten); hierboven een engelenkopje. Inwendig: aan den zuidmuur sporen van vroegere overwelving. De kerk bezit: Eenvoudigen eiken preekstoel (XVII A). Doophek (XVII A). Eiken lezenaar (XVII A). Fragmenten (1700 en 1711) van grafzerken. Op het kerkhof een klokkenstoel, waarin een klok in 1750 gegoten door J. Borchardt te Groningen. | |
Nijega.a. Een strijdhamer van serpentijnsteen en vuursteenen dolken, hier gevonden, zijn thans in het Friesch museum te Leeuwarden.
e. De ned. herv. kerk, in 1850 geheel vernieuwd, bezit: Eenvoudigen eiken preekstoel (XVII B, geverfd). Twee klokken, waarvan een in 1320 gegoten door Stephanus, en een in 1783 door Christiaan en Jan Seest. | |
Oudega.e. De ned. herv. kerk (H. Agatha), ± 1100 opgetrokken, in 1599 en XVIII a gewijzigd, in 1921 gerestaureerd met rijkssubsidie, is een hoofdzakelijk tufsteenen gebouw, bestaande uit een schip, een in 1599 met een baksteenen muur recht gesloten koor, en eenen vierkanten, vrijstaand voor den westgevel geplaatsten, toren (± 1200; XVI A inwendig gewijzigd) met een pyramidevormige baksteenen spits (1888, ter vervanging eener vroegere van tufsteen). De westgevel en de zijgevels van het schip zijn versierd met rondbogige nissen, waarboven een rondboogfries. Het koor, opgetrokken van tufsteen en groote | |
[pagina 303]
| |
moppen heeft in den oostgevel (herbouwd in 1912) jaartalankers: 1599. Tusschen schip en toren is (XVI A?) eene verbinding aangebracht, waartoe de westgevel van het eerste en de oostmuur van den laatsten zijn doorbroken. In den noordmuur van het schip kleine rondbogige vensters en een dichtgemetselde spitsbogige ingang (XVI a) van profielsteen; in dien van het koor spitsbogige vensters (in 1921 hersteld). In den zuid- en in den oostmuur groote rondbogige vensters (XVIIIa). Aan de zuidzijde een ingang als aan de noordzijde. De toren heeft aan de westzijde een (later ingebroken?) rondbogigen ingang, als die in den toren te Bergum; zijn oostmuur is gedeeltelijk van groote moppen. In het bovengedeelte aan elke zijde twee rondbogige galmgaten. Inwendig (in 1921 geheel gerestaureerd): over de benedenruimte van den toren een vernieuwd kruisgewelf; in den oostmuur een later aangebrachte doorgang naar de kerk, de eerste verdieping is aan de binnenzijde bemetseld met afwisselende lagen van tuf- en groote baksteen en heeft sporen van een weggebroken gewelf; in den oostmuur de moet van een groote, dichtgemetselde rondbogige opening, waarin later weer een kleinere doorgang is gebroken, in verbinding staande met de orgelgalerij in de kerk; naast deze opening overblijfselen van een baksteenen trap, waarschijnlijk van een vroegere verbinding tusschen toren en kerk. In de benedenruimte staat een eiken strafblok met paal en kettingen. De kerk bezit: Eenvoudigen eiken preekstoel (XVII B, gewijzigd). Eiken doophek (XVII B). Doopbekken op ijzeren voet (± 1600). Gesneden heerenbank (± 1650, in 1921 hersteld en vergroot) met overhuiving en wapens-Haersma en -Harckama. Twee zandsteenen doodkisten (XIV) en een deksel (XIV) eener doodkist, versierd met abtsstaf en traceeringen | |
[pagina 304]
| |
(in den tuin der pastorie); voor den zuidelijken ingang een zerk (XIII?) van roode Bremersteen. Vier groote gebeeldhouwde zerken (1655, 1717, 1734 en 1753) van het geslacht Haersma; twee kleinere zerken (1742 en XVIII b). Vijf gebrandschilderde glazen, blijkens opschriften in 1717 vervaardigd door Ype en Jurjen Staak. Drie psalmbordjes (XVIII). Elf groote wapenberden (1707, 1709, 1717, 1720, 1723, 1729, 1734, 1742, 1753, 1778, 1792) met wapens van leden van het geslacht Haersma en hunne echtgenooten, in rijk gebeeldhouwde omlijsting. Klok, in 1716 gegoten door Jan Albert de Grave te Amsterdam. | |
Rottevalle.e. De ned. herv. kerk, XVIII a gebouwd, bezit: Eenvoudigen eiken preekstoel (XVII B). Tinnen schenkkan en schaal (XVIII). Klok, in 1722 gegoten door Jan Albert de Grave te Amsterdam. | |
Smalle-Ee.a. Een bovenstuk van een bolpot met buisvormige tuft, gevonden ter plaatse van het voormalige klooster, is in het Friesch museum te Leeuwarden.
e. Van de voormalige abdij smelna, een dubbelklooster der Augustijnen, XIII voor het eerst vermeld, later een klooster van Benedictinessen, in 1581 gesloopt, zijn in 1922 ontgraven de fundamentgreppels der kloosterkerk, met halfrond-gesloten koor; voorts zijn gevonden scherven van vaatwerk (XII), en een tweetal baksteenen doodkisten (XIV?), waarvan eene thans in het Friesch museum te Leeuwarden. | |
[pagina 305]
| |
De Wilgen.a. Een bijl van gepolijste hoornsteen, hier gevonden, is in het Friesch museum te Leeuwarden. |
|