Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst. Deel IX. De provincie Friesland
(1930)– [serie] Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst– Auteursrecht onbekendb. Verdedigingswerken.Van de ± 1613 aangelegde, XIX geslechte, vestingwerken is bewaard gebleven: de waterpoort, bruggepoort over het vaarwater de Geeuw, ± 1613 gebouwd, in 1758 vernieuwd, in 1878 gerestaureerd met rijkssteun. Zij bestaat uit twee achtkante torens (1613) van bak- en bergsteen, met ingesnoerde achtkante spitsen, tusschen welke een in 1758 herbouwde brugboog is gemetseld, waarop, boven een portiek met door vierkante hoekpijlers en ronde zuilen gedragen bogen, een poortwachterswoning is opgetrokken. Aan de stadszijde, tusschen twee met baksteen bekleede hoofden, een brugboog met zandsteenen boogblokken en sluitsteen met leeuwenkop en: 1758; aan de buitenzijde een dergelijke boog. De portiek heeft een wolfdak met, aan de stads- en aan de buitenzijde, twee trapgeveltjes met zandsteenen klauwstukken en twee kruiskozijnen; twee steenen met het stadswapen. De torens bestaan uit twee achtkante geledingen, gescheiden door een rijk gebeeldhouwd zandsteenen fries; onder de gootlijst een boogfries. Inwendig: in beide torens gemetselde trappen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
d. Wereldlijke openbare gebouwen.Het raadhuis, vermoedelijk XVII c gebouwd, in 1760 gewijzigd, bestaat uit kelderverdieping, hoofd- en boven- | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 306]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
verdieping en wordt gedekt door een wolfdak met een achtkant koepeltorentje op het midden en twee vierkante schoorsteenen op de hoeken. De vijf vensters breede voorgevel (1760), versierd met Rococo-beeldhouwwerk, vervaardigd door Johannes Georg Hempel (maker van preekstoel, doophek enz. te Seksbierum, zie blz. 28), heeft een rechte kroonlijst op consoles met kinderfiguurtjes, waarboven twee dakvensters in gesneden omlijsting, middentravee met gesneden deur in gebeeldhouwde omlijsting, waarvoor een gebeeldhouwde dubbele stoep met lantaarnpalen en bordes van hardsteen, in 1745 vervaardigd door Gerben Nauta (maker van preekstoel en doophek te De Lemmer, zie blz. 234). Inwendig (1924-1925 gerestaureerd door W. Penaat en J. Linse): vestibule met gesneden deuren, stucwanden en stucplafond, waarin de stedemaagd met wapen; doorgang naar het trappenhuis met architraaf op twee karyatiden van stuc; eiken trap (1760) op gesneden keepboom en met gesneden balusters, trappenhuis met stucwerk, alles in Rococostijl. Groote raadzaal met gesneden dubbele deuren, pilasters en lambrizeeringen (1760), stucplafond met koof, schoorsteen met gebeeldhouwden marmeren stoel en gesneden houten boezem, alles uit denzelfden tijd; goudleeren behangsel (XVIII c, in 1924 gerestaureerd door J. Linse). In de kleine raadzaal: twee schilderijen (XIX a), voorstellend de Ooster- en de Noorderpoort te Sneek; geschilderd bord (1652) met opschrift vermeldend het eerburgerschap van Henriette Catharina, prinses van Oranje, vroeger schoorsteenstuk in de raadzaal; gedreven zilveren beker, in 1696 door Henriette Catharina aan de stad geschonken (merken: Augsburg en I.H.P.); zilveren kan (1697) met gedreven ornament, blijkens opschrift eveneens geschonken door prinses Henriette Catharina (merken: Augsburg en C.P. = Cornelius Poppe); vier zilveren degens (XVIII c); zilveren stadssleutels (XVIII c); twee met | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 307]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
zilver beslagen drinkhoorns (1529 en XVI d), waarvan een van het groot- en een van het kleinschippersgilde; zilveren gildeteeken (1802) van het Amsterdamsche beurtschippersgilde; zilveren bodeteeken (1742); dergelijk bodeteeken (1757), gemerkt H.M.; zilveren brandewijnkop (1692) met lepel, volgens opschrift behorende aan de stad (merken: Sneek, V = 1692 en meesterteeken H.I.); twee messen (± 1750) met zilveren heften, waarop het gemeentewapen en merk: boompje. In eene vitrine worden bewaard plaatselijke curiosa, als: een ijzeren helm (XVI B) volgens overlevering van Grooten Pier; een gedreven koperen pot (XVII A), enz. Op de bodenkamer bevinden zich twee schilderijen (1752, door Ype Staak), voorstellend de Jousterkade en de Waterpoort; gegraveerde portretten, voorstellend de admiraals Tjerk Heddes de Vries en Auke Stellingwerf; gezicht op Sneek uit het Zuiden (1717, door P. Ypes); gezicht op het in 1572 verwoeste klooster Thabor (XVIIIb). Op den zolder drie bronzen kanonnetjes (1692, blijkens opschrift). Klok, in 1658 gegoten door Jelte, Pier en Johan Riemers Gravius van Hoeytema. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
e. Kerkelijke gebouwen.1. De ned. herv. kerk (H. Martinus), waarschijnlijk omstreeks 1500 gebouwd (het koor werd in 1498-1503 opgetrokken), in 1681-1682 aan de westzijde ingekort, in 1924-1925 gedeeltelijk hersteld, bestaat uit een driebeukig schip met een sacristie (XVI a) tegen den zuidbeuk, een noordelijken dwarsarm (± 1800) met een half-achtkant traptorentje in den oostelijken hoek, een driezijdig gesloten westeinde (1682) ter vervanging van den gesloopten westtoren, een 5/10-gesloten koor, met een tegen den oostelijken sluitmuur gebouwd portaal, en een achtkant | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 308]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
koepeltorentje (in 1771 gebouwd door Eibert Dirks, timmerman te Makkum, naar teekeningen van P. Nijsloot) op de oostzijde ter plaatse van een vroegeren dakruiter. In de zijbeuken spitsbogige vensters met zandsteenen negblokken tusschen eenvoudige, eensversneden steunbeeren; in het koor vensternissen met geprofileerde dagkanten en zandsteenen negblokken, de vensters in 1682 gewijzigd en rond afgedekt; tegen de hoeken der koorsluiting tweemaal versneden steunbeeren met zandsteenen hoekblokken en banden. Onder de vensters een doorgaande, geprofileerde zandsteenen waterlijst. Aangebouwd oostelijk portaal (XVIII a) met hoekpilasters en rechte kroonlijst; ingang met Dorische portiek, bekroond door een driehoekig fronton. De westelijke sluiting (1682) heeft groote rondbogige vensters, tusschen rechte, pilastervormige steunbeeren; westelijke ingang, geflankeerd door pilasters, waarop een driehoekig fronton. Tegen den zuidbeuk een portaal met houten portiek, waarop een dergelijk fronton. De sacristie (XVIa, in 1924 gerestaureerd) heeft een puntgevel met ronde hoekpilasters (toppilaster XIX vervangen door een schoorsteen), te halver hoogte van het muurwerk een omloopend rondboogfries (XVI a); segmentvormig getoogde vensters met dagkanten van profielsteen. De noordelijke dwarsarm heeft een classicistischen ingang (± 1800) met handsteenen pilasters en driehoekig fronton, geflankeerd door twee rondbogige nissen. De in 1682 verlaagde middenbeuk heeft geen eigen vensters en wordt gedekt door een zadeldak, de zijbeuken hebben lessenaarsdaken, die hieronder tegen den middenbeuk aansluiten. Inwendig: over den middenbeuk een segmentvormig stucgewelf (XVIII a) ter vervanging van een vroegere houten overwelving, waarvan zich nog overblijfselen (XVI a) boven het tegenwoordige bevinden; over de zijbeuken een vlakke zoldering. Tusschen hoofd- en zijbeuken twee rijen van zuilen (1682) met Toscaansche kapiteelen, | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 309]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
waarop vlakke pilasters rusten, welke de gordelbogen dragen; ronde scheibogen, waarboven rechthoekige, ondiepe nissen. Tegen de hoeken der koorsluiting ronde schalken met eenvoudige kapiteelen (± 1500). In den zuidbeuk de ingang der sacristie met opgeklampte deur (XVI a) van blank eikenhout met fraai paneelwerk. In het oostportaal een portiek van bak- en zandsteen met gebeeldhouwde boogblokken, een hoofdgestel met halfrond fronton en, in het fries, een Latijnsch opschrift; in de aanzetsteunen van den boog: 1652. In de benedenverdieping der voormalige sacristie, de consistoriekamer met betimmering en zoldering (XVIII c, groen geschilderd), eenvoudige schoorsteen (XVIII c); op de bovenverdieping balkenzoldering met sleutelstukken (XVI a), zandsteenen schouw (± 1500). In den noordelijken traptoren een gemetselde spiltrap. De kerk bezit: Eiken preekstoel, in 1626 vervaardigd door Barteld Winsents, met gegroefde Korinthische zuiltjes op de hoeken der kuip. Orgel met rugpositief, in 1710-1711 vervaardigd door Arp Snitger. Eiken lambrizeering met gesneden siervazen (XVIII d in de koorsluiting). Twee eenvoudige banken (XVII d) met eenig snijwerk. Onder den houten vloer de volgende grafzerken, in 1924 tijdelijk blootgelegd: zerk (XVI A) met opschrift in gothische letters; vijf gebeeldhouwde kinderzerken voor de familie van Roorda-Lyaukema, met wapens en: 1558 groote gebeeldhouwde zerp (1560, door Vincent Lucas), voor Frans van Roorda († 1553), met wapens en kwartieren; zerk (XVI c) met wapen; groote gebeeldhouwde zerk (XVI d) voor Lutz van Dekema, huisvrouw van Minne van Eming, met twee figuren en wapens; dubbele zerk voor Gatze van Andringha († 1622), met wapens; groote gebeeldhouwde zerk voor Petronella Fereres († 1660), | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 310]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
met wapen; dubbele gebeeldhouwde zerk voor Alexandrina Balbian, huisvrouw van Gisbert Griex, Josina Griex en Gisbert Griex († 1661); zerk (1670?) met wapen, en een dergelijke aansluitende zerk; groote gebeeldhouwde zerk (XVII d) voor Rintse Watses Haenstra (in 1669 tot sche-pen gekozen); gebeeldhouwde zerk (XVIII d) voor Richtje Hogenburgh(† 1784), huisvrouw van Claas Goslinga, burgemeester; zerk (XVIII d) voor Jan Harmens van der Nagel, oud-schepen. Drie eikenhouten wapenborden (XVIId, wapens afgehakt), met gesneden vleugelstukken en bekroningen. In de catoecheseerkamer een schilderij gemerkt H M O 1671, voorstellend een ruitergevecht en David met de harp in den trant van Pieter de Grebber; Geschilderd houten gedenkbord (XVII c) met Latijnsch opschrift betreffende Petrus Moll (1596-1669), hoogleeraar aan de hoogeschool te Franeker. Avondmaalszilver: collecteschaal met het stedelijk wapen en: 1769, (merken: I.R.); twee dergelijke schalen (1779, merken: Sneek, Friesland, B. en I.R.) Groote of heeluursklok, in 1446 gegoten door Steven Butendyc. Klokkenspel van zes-en-twintig klokken, waarvan vijfen-twintig in 1771 gegoten door Joh. Borchardt te Enkhuizen, met koperen trommel vervaardigd door Borchardt en Heemanus Eekhof, uurweekmaker te Enkhuizen. Gedenksteen (1682) betreffende de herstelling. In een houten klokkenstoel, ten Zuiden van de kerk hangen twee klokken, waarvan een in 1543 gegoten door Joh. ter Steghe en een in 1767 door J. Borchardt.
2. Singel 28. De doopsgezinde kerk, XIX a gebouwd ter plaatse eener oudere, heeft een classicistischen pilastergevel der Dorische orde, bekroond met een breed driehoekig fronton. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 311]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
3. De r.k. kerk (H. Martinus). Vier rijk gesneden reliekhouders (XVIII c), waarvan twee van verguld en twee van zwart geschilderd hout, en een albasten relief (XVII, vermoedelijk Duitsch werk), de Kruisiging van Christus voorstellend, uit deze kerk afkomstig, zijn thans in het Aartsbisschoppelijk museum te Utrecht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
g. Particuliere gebouwen.Trapgevels meerendeels met zandsteenen lijsten en afdekkingen, toppilaster op draagsteen met kopje en sierankers:
Ingezwenkte halsgevels, meerendeels met gebeeldhouwde aanzetkrullen en gebogen of driehoekig fronton:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 312]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
Gevels met rechte kroonlijst:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 313]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
Fragmenten en details van buitenarchitectuur:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 314]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
Gevelsteenen, voorzoover nog niet vermeld:
Grootzand 78 (XVII, met wapens); Singel 19 (1770, oliemolen); Leeuwenburg 14 (1790, wapen); Grootzand 31 (XVIII d, rogmolen). | |||||||||||||||||||||||||||||||||
h. Varia.Een koperen aquamanile (XIII) in den vorm van een leeuw, in 1827 gevonden op het kerkhof, is thans in het Friesch museum te Leeuwarden. Twee zandsteenen schoorsteenkaryatiden (XVI B), ieder een wapenschild houdend, twee karyatiden (XVII), Adam en Eva voorstellend, afkomstig uit het voormalige Albadahuis, en een koperen braadschotel (XVII) zijn eveneens in het Friesch museum. Overblijfselen van een planetarium door C. Jz. van der Meulen in het Armhuis te Sneek. Een vuurstolp (1775) van geel verglaasd Friesch aardewerk, met opschrift, is in het Gemeentemuseum te 's Gravenhage. |
|