| |
| |
| |
Oost-dongeradeel.
Aalsum.
a. Scherven van Germaansch aardewerk, spinschijfjes van gebakken aarde, een waarschijnlijk vroege Germaansche bronzen ring met spiraalvormige uiteinden, Frankische kralen en spinschijfjes, beenen schaatsen, spinschijfjes, kammen en andere beenen voorwerpen, een Saksisch kogelpotje (V of VI) van grauw aardewerk, een dergelijk kommetje en fragmenten van Karolingische beenen kammen, alles hier in de terp gevonden, zijn in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden.
Een bronzen kam, een Merovingische gouden vingerring met ronden steen, en een op een skelet aangetroffen Merovingische bronzen mantelspeld (VII), versierd met gecloisonneerde steentjes, benevens een gordelversiering van bronsblik en negen kralen van barnsteen, voorts een bijl van hertshoorn, een spiesijzer, een eiken weefzwaard, een wollen kap en handschoen, een Karolingische grauwkleurige bolpot met breeden rand en standring, Saksische bolpotten, een ijzeren sleutel, en een verzameling van zeven en twintig Karolingische denariën, waaronder van Lotharius I, te Wijk bij buurstede gemunt, en een verbasterde gouden solidus van Lodewijk den Vrome, uit dezelfde vindplaats afkomstig, zijn in het Friesch museum te Leeuwarden.
e. De ned. herv. kerk (H. Anna) is een hoofdzakelijk van groote baksteenen opgetrokken gebouw, (± 1200), bestaande uit een eenbeukig schip en een versmald halfrond-gesloten koor. De vroegere toren is XIX c gesloopt en vervangen door een westgevel van kleine baksteen met een houten spitsje. Langs koor en koorsluiting een grootendeels tufsteenen rondboogfries, waarboven een baksteenen rondstaaf, die, wat de koor- | |
| |
sluiting betreft, wordt gedragen door ronde baksteenen lisenen, welke met hun voet de geprofileerde plint doorsnijden. In de koorsluiting drie dichtgemetselde rondboogvensters en twee later ingebroken spitsboogvensters. In den zuidmuur van het koor een gedicht rondboogvenstertje (slechts ± 0.80 M. boven den beganen grond). In den noordmuur van het schip een honger aangebracht, eveneens dichtgemetseld venstertje. Inwendig: in de koorsluiting moeten van een weggebroken steenen gewelf. In de beide koormuren dichtgemetselde spitsbogen, waarschijnlijk van vroegere dwarsarmen. Houten segmentbogig gewelf. De kerk bezit:
Zilveren Avondmaalsbeker met opschrift en: 1698 (merken: Friesland, Leeuwarden, jaarletter D = 1698, en meesterteeken van Wybrandus Lolly); dergelijken beker, met opschrift en: 1707 (merken: Leeuwarden, Friesland, jaarletter N = 1707, en meesterteeken van Wybr. Lolly); wijnkan (XVII d) van Keulsch aardewerk, met zilveren deksel, afkomstig van de diaconie te Wetsens, dat sinds de Hervorming met Aalsum is gecombineerd.
Klok, in 1440 gegoten door Butendiic, met twee reliefs: Maria.
| |
Anjum.
e. De ned. herv. kerk (H. Michaël), waarschijnlijk ± 1100 gebouwd van tufsteen, XIII verbouwd, en nogmaals vergroot en verhoogd XVI a, is een deels tuf-, deels baksteenen gebouw, bestaande uit een schip, een 5/10-gesloten koor (XIII) en eenen tufsteenen toren met smalle zijruimten (vgl. Britsum), beklampt met baksteen en door zware beeren geschraagd. Ingesnoerde achtkante houten spits. Aan de noord- en de zuidzijde van het schip overblijfselen van tufsteenen muurwerk. Het koor geheel van groote moppen opgetrokken. Tegen den noordmuur van het schip eenvoudige afge- | |
| |
schuinde beeren (XIX) van kleine baksteen; tegen den zuidmuur een dergelijke beer en een, gedeeltelijk ouder (XIII?), eenmaal versneden; een kleine dichtgemetselde rondbogige opening (XIII a). Spitsbogige vensters, meerendeels in later tijd gewijzigd en naar beneden doorgetrokken. In de vijfde travee van den zuidmuur tufsteenen muurwerk met moet van een zadeldak. In de noordelijke zijruimte van den toren een romaansch venstertje (XII a) met schuine dagkanten. De boven deze zijruimten opgaande, tufsteenen geleding van den toren heeft aan de noord- en aan de westzijde spaarvelden, gedekt door een rondboogfries, in het midden gedragen door twee dunne colonnetten. Hierboven is de toren opgetrokken van baksteen met bergsteenen banden (XVIa), gedrukte spitsbogige galmgaten en, onder de spits, een fries van korfboogjes, op de hoeken en in het midden van elk gevelvlak aansluitend tegen gebeeldhouwde kopjes.
Inwendig: de zijruimten van den toren bestaan uit twee verdiepingen, strookend met de twee onderste verdiepingen van den toren, waarmede zij door rondbogige openingen met afgeschuinde imposten in verbinding staan, terwijl zij eertijds ook naar het schip geopend waren met thans meerendeels dichtgemetselde rondbogen op afgeschuinde imposten. De verdieping der noordelijke zijruimte staat in verbinding met het schip door een eiken trap (XVII a); de rondbogige doorgang is hier in later tijd gewijzigd. In de middenruimte van het gelijkvloersche sporen van een vroeger gewelf; over de noordelijke zijruimte een later aangebracht segmentgewelf. De zuidelijke zijruimte is verbouwd en verbreed met groote baksteen. Tusschen de noordelijke zijruimte en het middengedeelte gelijkvloers een met ijzer beslagen gevangenisdeur (XVII), waarin een getralied kijkgat. De kerk bezit:
Sacramentshuisje (XVI a, gewit) van bak- en bergsteen.
| |
| |
Piscina (?), onder den vloer.
Eiken preekstoel (± 1700).
Heerenbanken (± 1700).
Eiken bank (XVI d), op de eerste verdieping in den toren.
Overwelfde grafkelder (XVII) van het geslacht Holdinga.
Grafzerk (1649-1639-1666).
Zilveren Avondmaalsbeker met opschrift en: 1630, en wapens-van Schwartzenberg en -van Holdinga (merken: Leeuwarden, jaarletter L = 1620, en T.L. = Laurens Thomas); dergelijken beker met opschrift en: 1715 (merken: Leeuwarden, Friesland, jaarletter W = 1715, en RE = Richardoeus Elgersma).
Twee klokken, waarvan een in 1618 gegoten door Hans Falck van Neurenberg, en een in 1742 door Joh. Borchardt te Groningen.
| |
Ee.
e. De ned. herv. kerk (H. Jariglulfus), ± 1250 gebouwd, XV vergroot, in 1867 gewijzigd, is een gebouw van groote baksteen, bestaande uit een eenbeukig schip (XIII B), met een latere travee (XV), een 3/8-gesloten koor (XV) en eenen half ingebouwden toren (1867). Een vroeger tegen de noordzijde staande sacristie is gesloopt. In den noordmuur zijn zes spitsboogvensters (± 1250) in drie groepen van twee aangebracht, met schuine dagkanten, waarin een kraal; hiervan zijn vier dicht gemetseld. In den zuidmuur vijf spitsboogvensters (XV) met hol geprofileerde dagkanten. Het muurwerk van het schip is in later tijd verhoogd; van het hierbij weggebroken boogfries zijn bezwaard gebleven de kraagsteentjes (± 1250) van roode zandsteen, gebeeldhouwd met menschen- en dierenkoppen. Aan de zuidzijde een korfbogige ingang (± 1500) in spitsbogige omlijsting van
| |
| |
profielsteen. Westgevel en toren zijn in 1867 verbouwd. Inwendig: ellipsvormig houten gewelf (XVIII) ter vervanging van vroegere steenen kruis(rib?)gewelven, waarvan de moeten nog zichtbaar zijn; eiken trekbalken met geprofileerde sleutelstukken. De kerk bezit:
Orgelgalerij (XVIII d) op schotwerk met Ionische pilasters en gesneden dubbele deur.
Heerenbank (± 1650, geverfd) met gedraaide balusters.
Dergelijke bank (XVIII c, geverfde) met gebeeldhouwd ruggeschot waarin alliantiewapen.
Dergelijke bank (XVIII d, geverfd) met gebeeldhouwde bekroning.
Marmeren epitaaf (1627) voor Snelliger Meckhama († 1625), bestaande uit een gedenkplaat met Latijnsche verzen van H.A. Gerritzma, geflankeerd door staande kinderfiguren, en gedekt door een gebeeldhouwde bekroning, waarin het wapen-Meckhama; in de omlijsting de kwartieren: Meckhama, Starckenburg, Unia, Iuckama, Howarda, Bolta, Terborch, Lougen.
Negen ruitvormige geschilderde rouwborden van: Tiemck van Humalda († 1642), Ofke van Witsma († 1651), Bynck van Bauwema († 1652), Gerardus van Wytsma († 1652), Thecla van Witsma († 1653), Leo van Wytsma († 1655), Catharina van Hottinga († 1655), Ebel van Meckhama († 1662), Siuck Abinga († 1679).
Avondmaalsbeker (± 1700, merken: Dokkum, D en monogram P.S.)
Klok, in 1642 gegoten door Jacob Noteman te Leeuwarden.
| |
Engwierum.
e. De ned. herv. kerk is een in 1746 vernieuwd, maar in zijn kern waarschijnlijk ouder gebouw, bestaande uit een een eenbeukig schip, driezijdig gesloten koor en
| |
| |
eenen vierkanten toren (XVI) met zadeldak. Inwendig: houten tongewelf. De kerk bezit:
Eiken preekstoel (XVIII c, geverfd) met gebogen kuip, op welker hoeken de symbolen der Evangelisten; gesneden ruggeschot en trap; klankbord met de gesneden wapens-van Haarsma en Wijckel.
Orgel (XVIII d).
Gebeeldhouwde zerk (1750) met afgehakte wapens.
Twee gebrandschilderde glazen, in 1746 vervaardigd door Ype en Jurjen Staak, in 1906 hersteld, voorstellend de wapens van Oranje en van de provincie, geflankeerd door allegorische vrouwefiguren.
Zeven tekst- en gezangborden (XVIII c).
| |
Jouswier.
a. Een beenen fluit en een ringvormige mantelspeld (V) van Angelsaksisch type, in de terp gevonden, zijn in het Friesch museum te Leeuwarden.
e. De ned. herv. kerk (H. Petrus), vermoedelijk XIII gebouwd, XIX door bepleistering en ommetseling verknoeid, bestaat uit een schip, een 5/10-gesloten koor en eenen nieuw ommetselden vierkanten toren met zadeldak. Onder de kerk bevindt zich een grafkelder, in 1771 gemetseld voor Willem Bergsma, dijkgraaf, ontvanger-generaal en oud secretaris van Oost-Dongeradeel. De kerk bezit:
Rouwborden voor Willem Bergsma († 1774); voor Lucia Petronella Bergsma († 1781), echtgenoote van Ludolph Reinier Wentholt; voor Remalia Schik († 1792), weduwe van Willem Bergsma.
Klok, in 1395 gegoten door Hermannus.
| |
Lioesens.
e. De thans ned. herv. kerk, waarschijnlijk XII gebouwd, XV verbouwd, in 1872 hersteld en gewijzigd, in
| |
| |
1924 hersteld, is een gebouw van groote moppen, bestaande uit een schip en een 3/8-gesloten koor. De oorspronkelijk vermoedelijk aanwezige westtoren is in later tijd weggebroken en vervangen door een geheel gesloten westgevel, deels van tuf-, deels van baksteen, waartegen in 1924 een klampmuur van machinale klinkers is opgetrokken. Houten, met leien bekleed spitsje op den westgevel. Hooge spitsbogige vensters. Tegen de hoeken der koorsluiting tweemaal versneden steunbeeren. Van dergelijke later weggebroken beeren bevinden zich de moeten tusschen de vensters in den noord- en den zuidmuur. In den zuidmuur een gedichte spitsbogige ingang, waarin later weer een venster is aangebracht; in den noordmuur een korfbogige ingang. Een geprofileerde baksteenen waterlijst is rechthoekig om deze ingangen gevoerd. De kerk bezit:
Kraak met opschrift ter herinnering aan een herstelling in 1827.
Heerenbank (XVIII), met gedraaide balusters en alliantiewapen.
Grafzerken: 1652, 1678, 1687, 1720 en 1743.
Gedenksteen (1829) voor Taede Alberts Hofman.
Klok, in 1498 gegoten door Johannes.
| |
Metslawier.
De ned. herv. kerk, in 1776 gebouwd ter vervanging eener oudere, is een baksteenen gebouw, bestaande uit een schip, een 3/8-gesloten koor en eenen ingebouwden, vierkanten toren (hersteld in 1925) met spits. Rondbogige vensters, waartusschen pilasters met eenvoudige lijst-kapiteelen. Boven den ingang aan de zuidzijde een gedenksteen met afgesleten opschrift betreffende den eersten steen en: 1776, bekroond door een gebeeldhouwd alliantiewapen. In den buitenmuur van het koor een gedenk- | |
| |
steen (1570) betreffende den Allerheiligenvloed. Inwendig: rondbogig houten tongewelf. De kerk bezit:
Eiken preekstoel (XVIII d).
Orgel (XVIII d).
Heerenbank (XVIII c) met overhuiving, waarop een gesneden kuif.
Groote gebeeldhouwde zerk (gemerkt: H.G. 157...’) met wapens voor Worp van Ropta († 1551) en Bjuck van Abbinga († 1545); dergelijke zerk (XVII c) met levensgroote figuren in biddende houding, voor Christoffel van Sternsee († 1560) en Cunera van Ropta († 1555).
Koperen lichtarm (XVIII d) op den preekstoel.
Verschillende koperen blakers (XVIII) op de banken.
Rouwbord van Johannes Casparus Bergsma († 1793).
Klok, in 1711 gegoten door Petrus Overney te Leeuwarden.
g. 1. boerenwoning met rietendak en jaartalanker: 1820.
2. Dergelijke boerenwoning, met jaartalanker: 1833.
3. G 109. boerderij (1839). Gevel met rechte kroonlijst, waarboven een groot dakvenster met driehoekig fronton. Ingang met Toscaansche pilasters en hooge stoep; boven de zijdeur een steen met opschrift en: 1839.
| |
Morra.
e. De ned. herv. kerk (H. Johannes de Evangelist), waarschijnlijk XIIIb gebouwd van groote baksteen, in 1846 gewijzigd, bestaat uit een schip, een 3/8-gesloten koor en een koepeltorentje, in 1846 gebouwd op den toen ter vervanging van den vroegeren toren gemetselden westgevel. Spitsboogvensters. In den zuidmuur een rondboogvenster met baksteenen kraal tegen de neg. Aan de noordzijde een dichtgemetselde ingang met spitsboog en klaverbladvormigen onderboog, gedeeltelijk van geglazuurde
| |
| |
steen. Inwendig: houten tongewelf (XVIA) met schinkels en trekbalken op geprofileerde kraagsteenen (XVI A). De kerk bezit:
Eiken preekstoel (XVII c, trap en klankbord vernieuwd).
Orgel en orgelgalerij (1740, blijkens opschrift op de borstwering der galerij).
Marmeren epitaaf (XVII b) voor Scipio van Scheltema.
Twee groote gebeeldhouwde zerken, waarvan een (XVI c, als de zerk gemerkt H.G. te Metslawier, maar met jaartal 1627) van de familie Scheltema, en een (1747) van de familie Botma, beiden rechtop in den noordmuur gemetseld.
Drie koperen kronen (± 1700).
Twee koperen lichtarmen (XVII c).
Klok, in 1659 gegoten door Jurien Balthasar te Leeuwarden.
| |
Nijewier.
De ned. herv. kerk, in 1678 gebouwd van de groote moppen eener oudere, in 1811 hersteld, bestaat uit een rechthoekig schip, een driezijdig gesloten koor en eenen westgevel (1811) met houten spitsje. Gewijzigde rondbogige vensters. Onder de goot een tandlijst. Boven den noordelijken ingang een steen met het wapen-Bosma, opschrift en: 1678. Inwendig: segmentvormig houten gewelf. De kerk bezit:
Eiken preekstoel (XVIII B, geverfd).
Orgel, in 1818 vervaardigd door J.A. Hillebrand te Leeuwarden, met galerij op twee houten Korinthische zuilen. Op de orgelkast beelden (XVII c), afkomstig van het oude orgel.
Vier zerken: 1639, 1667, 1675 en 1686.
Twee tekstborden (XVIII d, als te Aalsum).
Klok (XIII A?) zonder opschrift of jaartal.
| |
| |
| |
Ooster-Nijkerk.
e. De ned. herv. kerk (H. Cecilia,) vermoedelijk ± 1300 gebouwd van groote moppen, in later tijd gewijzigd, bestaat uit een schip, en 3/8-gesloten koor en eenen nieuw ommetselden vierkanten toren met zadeldak, zonder westelijken ingang. Spitsbogige vensters; eensversneden beeren; baksteenen waterlijst. Aan noord- en zuidzijde segmentvormig getoogde ingangen in spitsboognis met omlijsting van profielsteen. In de bovenste geleding van den toren gekoppelde galmgaten en siernissen. Leliekruis met haan (± 1500). Inwendig: in de kerk een houten tongewelf; over de benedenruimte van den toren een gemetseld koepelachtig gewelf op ribben. De kerk bezit:
Gesneden blank eiken preekstoel (XVIII c).
Doophek (als voren).
Koperen doopbekkenhouder (XVIII c), in den vorm van een vuist, met bekken.
Kerkvoogdenbank (XVIII d) met balusters in het ruggeschot en alliantiewapen, waarboven een afgehakt wapen met kroon; familiebank (XVIII d) met gesneden ruggeschot, waarin een alliantiewapen als het voorgaande.
Twee koperen kronen (XVIII c).
Avondmaalszilver: beker met gegraveerd opschrift en: 1714 (merken: Leeuwarden, Friesland, V, gekroonde visch); dergelijken beker (1842); doopbekken (1783, merken: Leeuwarden, Friesland, F en vogel = P. Meeter).
Twee tinnen schotels en twee kannen (XIX A, merken: engel, Gerrit van Rees).
Klok, in 1668 gegoten door Jurien Balthasar te Leeuwarden.
| |
Oostrum.
a. Een steenen bijlhamer, een fragment van zulk
| |
| |
een bijlhamer en een rood geverfde bolpot (± 800), hier gevonden, zijn in het Friesch museum te Leeuwarden.
e. De ned. herv. kerk (H. Vitus), XIV A gebouwd van grote baksteen, ± 1500 verbouwd, bestaat uit een schip, een driezijdig-gesloten koor en eenen lagen, vierkanten toren met zadeldak (± 1923 hersteld). Spitsbogige vensters met dagkanten van profielsteen. Tweemaal versneden beeren tegen de koorsluiting; moeten van beeren aan den noord- en den zuidmuur. Aan de zuidzijde een korfbogige ingang in spitsbogige omlijsting, met in het boogveld een nisje. Het dak is aan de zuidzijde geheel, aan de noordzijde gedeeltelijk gedekt met middeleeuwsche pannen (‘monniken’). Inwendig: houten tongewelf, met trekbalken op sleutelstukken met peerkraalprofiel (± 1500). In den toren, over de benedenruimte overblijfselen van een koepelachtig gewelf met doorhangende ronde ribben. De kerk bezit:
Gesneden eiken preekstoel (XVIII c).
Gesneden eiken bijbellezenaar (XVIII c).
Heerenbank (XVII a, geel geverfd), zonder overhuiving, met in het ruggeschot de wapens-Elcama en Tiboult.
Vier geschilderde rouwborden voor Maria van Tiboult († 1645), Johannes van Elcama († 1645), Haio Elcama en?.
Onder den vloer zerken en een grafkelder, waarin koperen en looden opschriftplaten (XVII) betreffende de geslachten Elcama en Tiboult.
Klok, in 1457 gegoten door Henricus Kokenbacker.
| |
Pesens.
e. De ned. herv. kerk (H. Antonius), waarschijnlijk ± 1250 gebouwd van groote moppen, bestaat uit een schip, een versmald halfrond-gesloten koor, onder de
| |
| |
gootlijst overgaand in veelhoekig, en een houten spitsje op den blijkens een gedenksteen in 1792 ter vervanging van een vroegeren toren opgetrokken westmuur. In de koorsluiting kleine spitsboogvensters, waarvan een dichtgemetseld. In den noordmuur een dichtgemetselde rondbogige ingang. Zuidzijde zwaar begroeid met klimop; in den zuidmuur een ingang (1792). De kerk bezit:
Zerk met uitvoerig berijmd grafschrift en: 1776 (op het kerkhof).
Klok, in 1504 gegoten door Johan.
g. Windmolen. Achtkante bovenkruier met stelling. Bovendeel met riet bekleed op steenen voet. Boven den ingang een steen, waarop hond en: 1861.
| |
Wetsens.
a. Een vuursteenen bijl, een hoornen lepel, beenen haarkammen, een bronzen ruiterspoor en een houten spa (proto-historisch) hier in de terp gevonden, zijn in het Friesch museum te Leeuwarden.
e. De ned. herv. kerk (H. Vitus), XII A gebouwd, XV en XIX a gewijzigd, is een tufsteenen gebouw, bestaande uit een schip, een 5/8-gesloten koor, en een ter vervanging van den vroegeren westtoren, XIX a opgetrokken driezijdige sluiting van kleine gele baksteen, waartegen een hangend houten klokkenstoeltje. Tegen de hoeken der koorsluiting te halver hoogte dunne ronde lisenen. Langs het schip een rondboogfries en fragmenten van lisenen, gedeeltelijk van roode zandsteen. In den noordmuur kleine, met groote moppen gedichte, romaansche rondboogvensters en een eveneens dichtgemetselde rondbogige ingang; segmentvormige getoogde ingang (XV) in spitsbogige nis van groote baksteen, met omlijsting van profielsteen. De zuidmuur is op
| |
| |
verschillende plaatsen met baksteen hersteld; korfbogige ingang (XV) van groote moppen. De kerk bezit:
Orgelgalerij (XIX a) op twee houten Toscaansche zuilen.
Twee zerken (1611, 1658), en op het kerkhof zerken (1652, 1681 en 1744).
Tekstbord (XVIII d).
Avondmaalszilver: zie bij Aalsum op blz. 257.
Klok, waarschijnlijk in 1842 gegoten door A.H. van Bergen en Zn. te Midwolde.
|
|