| |
Menaldumadeel.
Beetgum.
a. Vroeg Friesch kartelrandig vaatwerk zonder ooren, een Romeinsche geloftesteen (± 100) ter eere van de godin Hludana, betreffende de verpachting van de visscherij, eenige ijzeren en bronzen voorwerpen, lijkurnen (V en VI) en een eikenhouten voorwerp (hamer?), in het Angelsaksische grafveld van een terp gevonden, zijn in het Friesch museum te Leeuwarden; fragmenten van Germaansch aardewerk, Merovingische en Karolingische voorwerpen, eveneens uit een terp afkomstig, zijn in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden.
e. 1. De ned. herv. kerk (H. Martinus), waarschijnlijk XIII B gebouwd van groote roode en gele baksteen, in 1669 verbouwd, blijkens een gedenksteen, bestaat uit een schip, een driezijdig gesloten koor en eenen vierkanten toren met spits. Sporen van kleine, gedrukt-spitsbogige vensters en, aan de noordzijde, van een vroegeren aanbouw (sacristie?). In den zuidmuur twee
| |
| |
ingangen van bak- en zandsteen met pilasters en gebeeldhouwde frontons met opschrift en: 1669; steen met opschrift betreffende den eersten steen in 1669 gelegd door Isabella Susanna, baronesse thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg. De toren heeft eene bovengeleding (XVI A) met geprofileerde, vlakke nissen. Inwendig: houten tongewelf met trekbalken op gothische sleutelstukken (XVI A). De kerk bezit:
Eiken preekstoel (1673, blijkens jaartal onder op de kuip) met gewrongen zuiltjes op de hoeken en gesneden paneelen.
Eenvoudig eiken doophek (XVII c).
Gesneden wangstukken (XVII c) der vrouwenbanken.
Eenvoudige overhuifde familiebank (XVIII).
Gebeeldhouwde zandsteenen epitaaf (XVII c), met alliantiewapen-Schwartzenberg-Crombach en kwartieren, op schelpvormigen draagsteen.
Vier gesneden tekstborden (XVII c).
Avondmaalszilver: beker (XVII d, merken: Dokkum, I, monogram WO, en I: W) met gegraveerd ornament; dergelijken beker (1829).
Twee tinnen schenkkannen (± 1700) met merken: engel, H.L. en Leeuwarden.
Twee klokken, waarvan een, thans gescheurd, in 1490 gegoten, in 1616 hergoten door Hans Falck van Neurenberg, en een kleine (XIII?) zonder opschrift.
2. De ned. herv. pastorie (huis nr. 154) heeft een eenvoudigen gevel (XIX a) met rechte kroonlijst, waarboven groot zoldervenster in houten omlijsting met pilasters. Ingang tusschen Korinthische pilasters.
g. 1. Huis nr. 159. In den voorgevel een steen met: 1670; in den gedeeltelijk nog ouden zijgevel een korfbogig gedekte ingang.
| |
| |
2. Huis nr. 175. Verbouwde topgevel (± 1700) met in- en uitgezwenkte zijkanten; voordeur met houten portiekje (XVIII d).
Van de voormalige terhorne-state is een koperen windvaan (XVI), met het wapen-Schwartzenberg, in het Friesch museum te Leeuwarden.
h. Twee buikige flesschen (XVI), versierd met de geschilderde wapens van Emanuel van Portugal en Emelia van Nassau, in de terp gevonden, zijn in het Friesch museum te Leeuwarden.
| |
Beetgumermolen.
a. Een Romeinsch bronzen Mercuriusbeeld, hier gevonden, is in het Friesch museum; overblijfselen van Germaansche en Frankische ceramiek zijn in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden.
g. Tegen een muur aan den straatweg staat een gedenksteen (1620) met alliantiewapen-Schwartzenberg-Crombach.
| |
Berlikum.
a. Germaansche hoornen voorwerpen en Romeinsche munten, hier gevonden, zijn in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden.
e. De ned. herv. kerk, 1777-1779 gebouwd door Willem Douwes, oud-stadsbouwmeester van Harlingen, ter plaatse van een vóór 1345 gestichte kruiskerk (H. Michaël), die sedert 1328/32 aan de abdij Lidlum behoorde en in 1777 werd gesloopt (blijkens gedenkbord), is een achtkant baksteenen gebouw met een uit acht spherische vlakken samengesteld dak, waarop een opengewerkt koepeltorentje met windvaan. Wijzerplaat met: 1790. Tegen de hoeken pilasters met Dorische kapiteelen,
| |
| |
Hoofdingang met Dorische houten pilasters en zandsteenen hoofdgestel met fronton (1778). Inwendig: houten koepelvormig gewelf gedragen door vier gemetselde zuilen, waarop een constructie van trekbalken en vier houten vinken; stucwerk door Ad. Schaak en Co. De kerk bezit:
Gesneden eiken (overschilderden) preekstoel (XVIII d) met snijwerk door Joh. G. Hempel.
Doophek (XVIIId) met snijwerk door Joh. G. Hempel.
Orgel (1780, door Joh. Mittenreyter te Leiden), gedragen door vier zuilen; lofwerk door Joh. Schadde en Zn.
Twee overhuifde familiebanken (XVIII d), met siervazen op de hoeken.
Tochtportaal (XVIII d).
Geschilderd gedenkbord (XVIII d), met apocriefe afbeeldingen der vroegere en der tegenwoordige kerk en opschrift betreffende den herbouw (1345) ook van de oude kerk en dien van den ouden toren (1375) en vernieuwingen aan het dak (1432, 1682 en 1744).
Op het kerkhof liggen zerken: een met wapencartouche voor Wijben Grovestin en zijn huisvrouw Hijlck Oentsema († 1600 en † 1598), 1639-1636, 1661, 1668, 1675, 1678, 1686, 1687, 1691 (alsvoren) ± 1700, verscheidene hiervan met hoekmedaillons.
Twee zerken (1619 en 1649) met hoekmedaillons.
Avondmaalszilver: beker (1601) met gegraveerde afbeelding der oude kerk en opschrift; beker (1818, merk: O.S = O. Swartwolt te Leeuwarden).
Klok, in 1593 gegoten door Willem Wegewart.
Een gedenkbord met opschrift betreffende het bezoek (1646) van kardinaal Chigi (later paus Alexander VII) is thans in het Friesch museum te Leeuwarden.
Een klok, in 1663 gegoten door Jurjen Balthasar te Leeuwarden, is in 1798 verkocht naar Mannheim (Konkordienkirche).
| |
| |
f. School, zie g 2.
g. 1. d'aumale-poort. Eenig overblijfsel van de in 1781 gesloopte Hemmema-state. Halsgevel (XVIII b) met gevelsteen, waarop wapen. In 1923 verminkt en inwendig betimmerd.
2. Nr. 284 (kostershuis) heeft oud muurwerk en in den zijgevel een steen (1617) met Latijnsch opschrift betreffende herbouw van de school.
3. Nr. 563 heeft hoekblokken en een eiken voordeur (XVIII c).
4. Molen. Achtkante houtzaagmolen (herbouwd na brand in 1843), met riet gedekt, op steenen voeting.
| |
Blessum.
a. Een gouden pinkring (VII) met gegraveerde voorstelling van het Lam Gods, hier in een terp gevonden, is in het Friesch museum te Leeuwarden.
e. De ned. herv. kerk (H. Maagd), vermoedelijk XIV a gebouwd van groote moppen, ± 1500 gedeeltelijk vernieuwd, bestaat uit een schip, een 3/8-gesloten koor en eenen vierkanten toren met ingesnoerde achtkante spits ter vervanging van een vroeger zadeldak. Dichtgemetselde spitsbogige vensters (XIV a). Aan de noordzijde een korfbogige ingang (± 1500) van roode en gele baksteen, in spitsbogige omlijsting omsloten door een rechthoekige lijst van gewrongen profielsteen; in den boogtrommel een eenvoudig gebeeldhouwde zandsteenen vulling met nis (voor vroeger heiligenbeeld). Aan de zuidzijde een gewijzigde ingang. De kerk bezit:
Zerk (XV) van roode Bremersteen met onleesbaar randschrift.
Avondmaalszilver te Boksem, waarmede Blessum sinds de Hervorming is gecombineerd.
| |
| |
g. Twee hardsteenen hekpijlers (± 1700), bekroond door beschadigde gebeeldhouwde siervazen, wellicht afkomstig van de voormalige Ringia-state (XIX A gesloopt).
| |
Boksem.
e. De ned. herv. kerk (H. Margaretha), ± 1100 gebouwd van tufsteen, ± 1300 vergroot met groote baksteen, ± 1500 andermaal gewijzigd, bestaat uit een schip, een 5/10-gesloten koor en eenen vierkanten toren, in 1843 herbouwd, na in 1842 te zijn ingestort, en in 1879 nieuw bekleed (blijkens steen in den zuidmuur), met ingesnoerde achtkante spits. Gedeelten van tufsteenen muurwerk met sporen van rondboogvensters; in het baksteenen gedeelte dichtgemetselde, gedrukt spitsbogige vensters (± 1300). In den noordmuur een dichtgemetselde korfbogige ingang (± 1500) met spitsbogige omlijsting van profielsteen. Inwendig: houten tongewelf (± 1500) met geprofileerde schinkels en gesneden sluitrozetten. In het koor een gebeeldhouwde kraagsteen, vermoedelijk van een vroeger gewelf. De kerk bezit:
Overhuifde heerenbank (1661, geverfd) met bekroning, waarin de wapens-Bouricius en -Glinstra.
Overhuifde kerkvoogdenbank (1826).
Onder den houten vloer een gebeeldhouwde zerk, in 1561 vervaardigd door Pieter Dircks, voor Worp van Juckama († 1560) en Anna van Mockema († 1585), en een zerk van Wytzo van Oetsma († 1565).
Eenvoudig houten gedenkbord (XVII) met Latijnsch opschrift betreffende den slag van Boksem in 1586.
Avondmaalszilver (tevens van Blessum, thans buiten gebruik en in een glazen toonkastje in de kerk bewaard): beker (1657) met drijfwerk en opschrift; dergelijken beker (in 1823 naar den vorigen vervaardigd).
Tinnen kan (XVII A).
| |
| |
Klok, in 1843 gegoten door A.H. en U.A. van Bergen te Midwolde, ter vervanging van twee in 1842 verbrijzelde klokken, waarvan de eene in 1453 was gegoten door Gerrit Butendiic en de andere in 1639 door Hans Falck van Neurenberg.
Een drinkhoorn (XVII d) met zilveren beslag en opschrift, uit deze kerk afkomstig, is thans in het Friesch museum te Leeuwarden.
| |
Deinum.
a. Fragmenten van Germaansch en Saksisch aardewerk en een Frankisch spinschijfje, hier gevonden, zijn in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden.
e. De ned. herv. kerk (H. Johannes de Dooper), waarschijnlijk XII A gebouwd, ± 1300 vergroot, midden-XVI gewijzigd, is deels van tuf-, deels van groote baksteen opgetrokken en bestaat uit een schip (gedeeltelijk XII A), een 5/10-gesloten koor (± 1300) en eenen vierkanten toren (benedengedeelte ± 1300, verbouwd in 1550-1567 door den metselaar Everhard), met een peervormige houten bekroning (1589, in 1926 hersteld). Aan de noordzijde tufsteenen muurwerk met dichtgemetselde rondbogige vensters (XII A?) en een dichtgemetselde spitsbogige ingang. In koor en zuidmuur groote spitsbogige vensters, waartusschen eenvoudige steunbeeren (XIX A?); zuidelijke ingang rondbogig, waarboven een spitsbogig venster. De toren bestaat uit drie een weinig inspringende geledingen, gescheiden door zandsteenen lijsten, en met zandsteenen hoekblokken. De onderste geleding is gedeeltelijk nog van groote moppen; zij heeft aan de noordzijde een steen met Latijnsch opschrift en aan de zuidzijde een dergelijken steen, vermeldend den bouw in 1550-1567 door den metselaar
| |
| |
Everhard; in de volgende geledingen aan iedere zijde een gedrukt spitsbogige nis met zandsteenen negblokken, gedeeltelijk zandsteenen posten en vischblaastraceeringen; in een der aanzetsteenen van den kop der nis in de zuidzijde van de tweede geleding ingehakt: F.S. en 1571(?); de achtkante peer rust op een omgekeerd kelkvormigen voet omgeven door vier houten, ingesnoerde achtkante hoekpinakels; in den peer kleine dakkapellen. Inwendig: in den noordmuur van den toren een gemetselde wenteltrap tot den klokkenzolder, van hier een gemetselde steektrap naar den peer. Een der spanten in de peer draagt ingebrand het jaartal 1589. De kerk bezit:
Vier groote gebeeldhouwde zerken, rechtop gezet tegen den noordwand, waarvan een (1547) voor Ryoerd Feitsma en Tyemck Eminga, met grottesken-ornament en alliantiewapen-Feijtsma-Eminga in omlijsting van Renaissance-architectuur; een, in 1561 vervaardigd door P.(ieter) D.(ircks), voor Hessel Feitsma († 1557) en Luts van Mellema († 1580) met Renaissance-architectuur, grottesken en wapens; een dergelijke, in 1603 vervaardigd door Claes Jelles, voor Ofko van Feitsma († 1613) en Homme van Camstra († 1579); een dergelijke (XVII a) voor Jelger van Feytsma († 1620) en Auck van Herema († 1613).
Verder nog zerken van 1542, 1620, 1666.
Gegraveerden zilveren Avondmaalsbeker (1695) met opschrift.
Klok, in 1543 gegoten door Johan ter Stege.
Een Avondmaalsbeker met opschrift en: 1695 (merken: Leeuwarden, Friesland, jaarletter A, meesterteeken: ster en klaverblad in een schild = Pieter de Wit) is thans in particulier bezit te Leeuwarden.
g. In eene boerderij bij de kerk een gedenksteen (1768) met opschrift betreffende de familie Siersma.
| |
| |
| |
Dronrijp.
a. Scherven van vroeg-Germaansch aardewerk, voorwerpen uit het tijdperk der Germaansche terpencultuur, een fragment van een Romeinsche kom van terra sigillata en laat-Karolingische en Frankische voorwerpen hier gevonden, zijn in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden. Een Romeinsch lampje (I) van terra cotta, een bronzen beeldje van Mars, een geëmailleerde bronzen broche (III), een gouden ring met steentje, waarin opschrift, gevonden in de Poelen, en een els van ijzer met beenen heft zijn in het Friesch museum te Leeuwarden; een vondst van dertig gouden Merovingische muntjes (VII), waarvan een met den naam van den muntmeester Ansoaldo in 1876 ontgraven uit de terp achter Schatzenburg, een dergelijke vondst van veertien trientes, een gouden staaf en een Merovingische gouden gordelklamp, zijn in hetzelfde museum, evenals een aantal Romeinsche dakpannen en stukken terra sigillata (o.a. met stempels van de pottenbakkers Ursulus en Dexter te Trier), en eene uitgebreide verzameling Romeinsch, Frankisch en inheemsch vaatwerk uit verschillende terpen hier afkomstig.
e. De ned. herv. kerk (H. Salvius), in 1544 gebouwd ter vervanging eener oudere, in 1650 gewijzigd, in 1865 ‘opgeknapt’ en geheel gepleisterd, is opgetrokken van gele en roode baksteen in afwisselende lagen en bestaat uit een schip, een 5/10-gesloten koor en eenen vierkanten toren met achtkant bovengedeelte, bekroond door een spits met koepeltje en peer, en met een gedeeltelijk in de kerk gebouwden traptoren tegen den noordoostelijken hoek. Groote spitsbogige vensters, waarvan twee in de koorsluiting zijn dichtgemetseld; tegen het schip eenvoudige afgeschuinde steunbeeren; tegen de koorsluiting tweemaal versneden beeren. In den oostmuur der koor- | |
| |
sluiting een ingang geflankeerd door Ionische pilasters, waarboven op een gebeeldhouwd halfrond fronton, drie zandsteenen beelden, voorstellend Geloof, Hoop en Liefde; in het fries guirlandes en: 1650; eiken deur met fraaien bronzen trekker (leeuwenkop). Aan de zuidzijde een dergelijke ingang van bak- en zandsteen met gebroken fronton, waarin: 1650 en een sluitsteen met engelenkopje. Het vierkante benedengedeelte van den toren bestaat uit twee door een geprofileerde waterlijst gescheiden geledingen, in de bovenste waarvan spitsbogige nissen met vischblaastraceeringen; de achtkante traptoren is ter hoogte van den onderbouw van het achtkant gedekt met een spits, tegen den noordoostelijken wand van het achtkant is een halfrond traptorentje uitgebouwd, tegen de hoeken eensversneden steunbeeren te halver hoogte rustend op draagsteenen; spitsbogige galmgaten met zandsteenen traceeringen; zandsteenen hoek- en negblokken. Inwendig: van het ± 1879 gesloopte houten gewelf (midden-XVI) bestaan nog fragmenten met geprofileerde schinkels, boven het tegenwoordige gewelf van kraalschroten. Over de benedenruimte van den toren een kruisribgewelf. Op de tweede verdieping in de bovenhoeken gemetselde uitkragingen voor het achtkant. De kerk bezit:
Gesneden eiken koorafsluiting (XVII b) met deur en bekroning (gedeeltelijk ± 1800).
Gesneden eiken preekstoel (± 1650).
Doophek (± 1650).
Fraai orgel (1653, ± 1920 hersteld en schoongemaakt) met rugpositief; gesneden kast met (nieuwe) vleugelstukken; eiken galerij met Korinthische zuiltjes in de balustrade, rustend op twee Ionische zuilen.
Drievoudige overhuifde familiebank (XVII a) met Ionische zuilen, bekroning met wapens en uitgezaagde vleugelstukken, op de hoeken obelisken.
| |
| |
Dergelijk gestoelte (1631) met gegroefde zuilen.
Dergelijk gestoelte (XVII b).
Zerk (XIX a) voor Jelte Eises Eisinga, vader van Eise Eisinga.
Zerk (1844) voor Eise Eisinga († 1828), vervaardiger van het planetarium te Franeker.
Vijf gesneden eiken psalmborden (± 1730, geverfd).
Avondmaalszilver: beker, blijkens Latijnsch opschrift in 1773 geschonken door Johanna Cole, weduwe van den predikant O. Faber (merken: Leeuwarden, Friesland, jaarletter U, meesterteeken R.E. = R. Elgersma); dergelijken beker (± 1650, merken: Franeker, S, en AS); broodschaal met wapen-Verwouw, blijkens opschrift geschonken door Sophia de Verwouw (± 1650, merken: Leeuwarden, jaarletter G of C?=1675, en A.S.); twee kleine schaaltjes met opschrift en: 1838 (merken: waarborgmerken en D.G. 97).
Kan (± 1700) van Delftsch aardewerk met zilveren deksel, waarop gegraveerd een alliantiewapen.
Twee tinnen borden, waarvan een groot met wapen (?) en NICHO?, en een kleiner met merken: Amsterdam, kwaliteitsmerk (engel), zon en CC (gekroond).
Knipwerk door Is.v. Adels (in de kerkeraadskamer).
Twee klokken, waarvan een in 1493 gegoten door Geert van Wou, en een in 1632 door Hans Falck van Neurenberg.
f. Het gasthuis voor oude vrouwen, in 1744 gesticht door Agneta Huber, heeft twee ingezwenkte halsgevels met gebeeldhouwde bekroning. In een van deze gevels een steen met opschrift.
g. Aan den weg Dronrijp-Menaldum het huis Schatlenburg (XVIII A), ± 1780 gewijzigd voor J.L. Huber. Gevel met rechte kroonlijst en verhoogde middenpartij, waarop een gebeeldhouwd zandsteenen fronton
| |
| |
met alliantiewapen. Op de (nieuwe) hekpijlers: 1724. Tuinbeeld op voetstuk (XVIII A).
| |
Engelum.
a. Een radvormige bronzen broche (VI), en scherven van geometrisch versierd vaatwerk en terra sigillata, in een terp gevonden, zijn in het Friesch museum.
e. De ned. herv. kerk (H. Christophorus), vermoedelijk XIII gebouwd (toen behoorende aan Ludingakerke), XIX uitwendig geheel ommetseld en inwendig verknoeid, bestaat uit een schip, een 3/8-gesloten koor en eenen vierkanten toren met spits ter vervanging van een vroeger zadeldak. Zij bezit:
Eiken preekstoel (XVII c, geverfd) met gewrongen Ionische zuiltjes op de hoeken der kuip, en gesneden paneelen.
Eenvoudige eiken banken (XVII, geverfd).
Eiken tafel (± 1600) met bolpooten.
Eiken bank (vertimmerd) met leuning (± 1600).
Op het kerkhof eenige eenvoudige zerken (XVII).
Twee klokken, waarvan eene in 1529 gegoten door Jan ter Stege, en een in 1600 hergoten door Henricus Muers.
| |
Hatsum.
a. Bij het afgraven van de terp zijn hier grondsporen gevonden van rechthoekige woningen (100-300 n. Chr.) met overblijfselen van wanden van vlechtwerk; een menschelijk geraamte (III) en Romeinsche dakpannen, hierbij gevonden, zijn in het Friesch museum te Leeuwarden.
| |
Marsum.
a. Scherven van geometrisch versierd vaatwerk en van terra sigillata, en een Romeinsch bronzen bokje,
| |
| |
gevonden in de terp ten Zuiden van het dorp, zijn in het Friesch museum te Leeuwarden.
e. De thans ned. herv. kerk, XII gebouwd van tufsteen, XV vergroot en verhoogd van groote baksteen, bestaat uit een gedeeltelijk tufsteenen schip, een 5/10-gesloten koor en eenen vierkanten toren met spits (ter vervanging van een vroeger zadeldak). De gedeeltelijk tufsteenen noordmuur met sporen van rondbogige vensters (XII), heeft groote spitsbogige vensters (XV) en een geprofileerden korfbogigen ingang (XVI a), waarboven een spitsboog. De zuidmuur, geheel met klimop begroeid, heeft een korfbogigen ingang (XVII a) van bak- en zandsteen met pilasters en gebeeldhouwde boogblokken. Inwendig: spitsbogig eiken tongewelf met geprofileerde schinkels; trekbalken met muurstijlen, karbeelen en gothisch geprofileerde sleutelstukken. In den noordwand een spitsbogige nis. In de benedenruimte van den toren kleine lichtopeningen en een gemetseld kruisgewelf. De kerk bezit:
Gesneden eiken preekstoel (XVII c) met inlegwerk van ebbenhout.
Doophek (XVII b) met gedraaide balusters en gesneden boogjes.
Koperen doopbekken (XVII c).
Orgel, in 1803 vervaardigd door A. Gruisen en Zonen te Leeuwarden.
Eiken lambrizeering (XVII c) met Ionische pilasters aan den noord- en den zuidwand.
Rijk gebeeldhouwde, overhuifde heerenbank (XVII c) met gewrongen zuilen, gesneden friezen, hoekvazen en bekroning met wapens-Bouwmeester en Jongestall.
Dergelijk dubbel gestoelte (1671) met wapens-Eysinga op Heeringa, -Hiddema en -Galema.
| |
| |
Dergelijk gestoelte (XVII c), met wapens-Goslinga, Wielinga en Andringa, gehouden door schildleeuwen.
Drie zerken (XV, zeer uitgesleten) van roode Bremersteen.
Gebeeldhouwde zerken (1589-1724) van de families Baerdt, Eysinga en Harinxma.
Avondmaalszilver: gegraveerden beker met opschrift, voorstelling van eene synodale vergadering en wapens (merken: Leeuwarden, jaarletter b = 1633 en I.M. = Jan Melchiors Oostervelt).
Twee klokken, waarvan een in 1472 gegoten en een in 1618 door Hans Falck van Neurenberg.
f. Het Popta-gasthuis voor oude vrouwen, in 1711 gesticht door Henricus Popta, ingewijd 13 Mei 1713, is een van bak- en bergsteen opgetrokken gebouw op rechthoekig grondplan, dat met vier vleugels een binnenplein omsluit. In het midden van den voorgevel, aan de oostzijde, bevindt zich de hoofdingang met (gewijzigde) dubbele handsteenen stoep en bordes voor een portiek, geflankeerd door zandsteenen Korinthische pilasters en gedekt door een hoofdgestel met halfrond fronton, dat een opschrift (1712) met Latijnsch vers betreffende de stichting (onderteekend: S. Gerroltsma) bevat en bekroond wordt door het wapen-Popta tusschen twee zittende vrouwefiguren. Hierboven is een topgevel opgetrokken, bestaande uit twee geledingen, met Ionische hoekpilasters, gebeeldhouwde zandsteenen vleugelstukken, zandsteenen lijsten en afdekkingen en een segmentvormig fronton. Te weerszijden van den topgevel, boven de gootlijst, twee dakvensters met hoekpilasters, bekroond door een halsgeveltje met gebeeldhouwde afdekkingen en aanzetkrullen en segmentvormig fronton. Aan de binnenplaats, boven den hoofdingang en boven het tegenovergelegen waschhuis, topgevels van twee geledingen met zand- | |
| |
steenen lijsten, gebeeldhouwde vleugelstukken en segmentvormige frontons, waarin dakvensters geflankeerd door Ionische pilasters. Hieronder een ovale nis met gebeeldhouwde zandsteenen omlijsting. Aan de binnenzijde van den hoofdingang in medaillon een Latijnsch opschrift en: 1712; in de aanzetsteenen van den boog: 1711. Boven de deur van het waschhuis een opschrift betreffende de eerst-steenlegging (1711). Op de binnenplaats uitkomende poortjes, gedekt door rondbogen, waarin versierde sluit- en aanzetsteenen. Aan de dorpsstraat (tusschen nrs. 223 en 224) een poortje met portiek geflankeerd door Korinthische pilasters, waarop een doorbroken fronton, waarin een cartouche met opschrift en: 1713; sluitsteen met leeuwenkop, siervazen op de hoeken.
Inwendig: in den oostelijken vleugel, boven de deur der voogdenkamer, snijwerk met de wapens-Hanenburg, -Popta en die der vier eerste voogden. In deze kamer twee wapenborden van voogden.
Het zilverwerk, bestaande uit vier schaaltjes (1632) met gedreven voorstellingen ontleend aan de Herscheppingen van Ovidius (waarvan een met merken: Leeuwarden, A en H.C. = Hans Christiaansz.) en uit het z.g. Poptazilver: een grooten gedreven schotel (1671, merken: Leeuwarden, jaarletter V, en meesterteeken bron of beker) gedreven schenkkan (merken als voren); schotel met gedreven rand (meesterteeken als voren); een paar kandelaars (1670, merken: Leeuwarden, jaarletter T, meesterteeken zwaan = Claes Mensma); en een snuiter (1668, merken: Leeuwarden, jaarletter R, en beker of bron), uit deze stichting afkomstig, bevindt zich sinds 1880 in het Friesch museum te Leeuwarden.
g. heringa-state of popta-slot (XVI b), verbouwd in 1631, in 1681 gekocht door Dr. Henricus Popta en door
| |
| |
dezen in 1712 vermaakt aan het Armevrouwengasthuis (zie voren bij f), werd in 1906-1908 geheel gerestaureerd en grooten deels herbouwd door den architect J.F.L. Frowein (met gebruikmaking van oude baksteen, afkomstig o.a. van den toren te Peins). Het bestaat uit een, op rechthoekig grondplan, in bak- en bergsteen opgetrokken hoofdgebouw, en een vleugel (XVIII), welke aan de oost- en de zuidzijde een voorplein begrenzen, en uit een aan de westzijde van dat plein gelegen poortgebouw (1631). Aan de west- en de noordzijde wordt het voorplein afgesloten door een muur, waarin zich, westelijk van den vleugel, een poortje (XVII b) bevindt.
a. Het poortgebouw (gerestaureerd XIX d), opgetrokken in baksteen met rijke toepassing van natuursteen, heeft een rondbogigen doorgang met bergsteenen sluit- en aanzetstukken, welke geflankeerd wordt door gebeeldhouwde pilasters en waarboven twee verdiepingen, de tweede versmallend, met vleugelstukken, bekroond door een top, eveneens met vleugelstukken en met een segmentvormig fronton, waarop een zandsteenen bol. Aan de noord-oostzijde van het gebouw een traptoren. In elke verdieping gemetselde pilasters, waartusschen nissen en vensters met driehoekige frontons. Twee cartouches (trant van Hendrik de Keyser) met jaartal: 1631. Gebeeldhouwd wapen-Popta (XVIII a) in omlijsting (XVII a), waaronder een cartouche met opschrift (1650). Tusschen eerste en tweede verdieping een fries met engelkopjes en wapens. In de tweede verdieping een nis met zandsteenen schelp en het wapen van het H. Roomsche Rijk. Eiken poortdeur (XVII b) met ijzeren beslag. Inwendig: in den traptoren een houten trap naar de verdieping.
b. Het hoofdgebouw heeft een kelderverdieping, een verhoogden begone-grond, een tusschen- en een zolderver- | |
| |
dieping, gedekt door een hoog zadeldak. Tegen het midden van den westelijken (voor-)gevel is de hoofdtoren aangebouwd; aan de achterzijde bevindt zich een lagere, deels ingebouwde toren. De hoofdtoren bestaat uit een vierkant benedendeel met schildhoudende leeuwen op de hoeken, en een achtkante bovengeleding met peervormige bekroning. In dezen toren bevindt zich de rondbogige hoofdingang (1631), geflankeerd door pilasters (trant van Hendrik de Keyser). Hierboven een steen met het wapen-Popta. De oostelijke toren is vierkant en heeft, evenals de westelijke, een peervormige bekroning (vernieuwd XX a). Aan de noord- en de zuidzijde staan uit de slotgracht opgaande trapgevels.
Inwendig: een met riblooze kruisgewelven overkluisd voorhuis, waarin, aan de zuidzijde, een portiek van bak- en bergsteen met Dorische pilasters en doorbroken fronton met beeldengroep. Rouwbord (1712) van Dr. H. Popta. In de benedenverdieping gang met riblooze kruisgewelven. De groote zaal, met, aan den ingang, een soortgelijke gebeeldhouwde portiek als in het voorhuis. Gesneden eiken deur, schouw met gebeeldhouwde Korinthische pilasters, waarboven een cartouche met opschrift. Vuurplaat (XVII a). Eiken kast (XVII). Leunstoel (XVII c). Portretten (XVIII a) van Dr. H. Popta en van zijne moeder, Walkje Hanenburg. Aan de noordzijde van de gang een derde portiek, toegang gevend tot de twee voogdenkamers (XVII). In de westelijke dezer kamers een bedstede (midden-XVII) en twee schilderijen voorstellende: Heringa State (± 1630), en Walkje Hanenburg; in de oostelijke een vloer van verglaasde tegels (midden-XVII), een portret van Dr. H. Popta (XVIII a), een wapenbord (XVIII a), een geborduurd tafelkleed (XVIII a) met het wapen-Popta. Een steenen trap met schroefvormig gemetselde spil, voerende naar den kelder en naar de hoofdverdieping. De keuken, in de kelder- | |
| |
verdieping, heeft steenen gewelven rustend op een, in het midden geplaatsten, vierkanten pijler. Op de tusschenverdieping twee insteek-kamers: in de eene een schouw (XVII), in de andere een eiken bedstede (XVII) met ‘kinderlade’. Op de zolderverdieping drie slaapkamers: in de noordelijke twee gebeeldhouwde eiken bedsteden (midden-XVI), met ingebrande opschriften in de friezen en wapens -Heringa en -Jongema; in de middelste twee eiken bedsteden (XVII); in de zuidelijke twee dergelijke bedsteden met gekoppelde Dorische zuiltjes.
c. Het zuidelijke vleugelgebouw, thans grootendeels woning van den bewaarder. Inwendig: een vertrek (XVIII d), waarin een schoorsteenstuk (1782, door F. Swart).
Voorts bevinden zich in het gebouw:
Eenige klaptafels, geld- en kleerkasten, banken, haardplaten (alles ± 1700 en XVIII), deels tot de oude inrichting behoorende, deels er bij de restauratie van elders in overgebracht.
Schilderijen: damesportretten (1565 en 1680) en een portret van een krijgsman (XVII d), in bruikleen van het Friesch Genootschap; mansportret (1630); beweening van het lijk van Christus (± 1650, naar A.v. Dijck); Laatste Avondmaal (XVII c); gezicht op Marsum (XVIII d).
Wapenkaart der regenten van 1712 af.
Eenige geteekende plattegronden en gezichten.
| |
Menaldum.
a. Een werpmesje (VIII) met bloedgleuf hier gevonden is in het Friesch museum te Leeuwarden, scherven van Germaansch aardewerk zijn in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden.
| |
| |
e. De ned. herv. kerk (H. Lambertus), in 1874 gebouwd op de fundeeringen eener oudere, en met een noordelijken dwarsarm vergroot, bezit:
Eiken preekstoel (XVII c) met gesneden paneelen en gewrongen zuiltjes op de hoeken.
Doophek (XVII c) met gewrongen hoekzuilen, waarop siervazen.
Koperen voorzangerslezenaar (XIX a).
Orgel (1861) met gesneden voet (XVII c) op dubbele gewrongen Ionische zuilen.
Overhuifde heerenbank (XVII c, geverfd) met gewrongen zuilen en een gesneden bekroning, waarin het wapen-Kamstra.
Eenvoudige heerenbank (XVII d, geverfd).
Onder het koor een dichtgemetselden grafkelder, waarin zich waarschijnlijk drie doodkisten (XVI?) bevinden.
Avondmaalszilver: twee bekers (1787, merken: Leeuwarden, Friesland, K in schild en IF = Jan Feddema); twee dergelijke bekers (1817, merken: Leeuwarden en H.S met geweer = H.W. Schut); eenvoudig zilveren doopbekken (XIX A).
Twee tinnen schenkkannen, zes tinnen broodschaaltjes en een tinnen broodschotel, gemerkt: roos, waarboven I H R.
Twee klokken, waarvan een in 1473 gegoten door Johannes van Deventer en een in 1617 door Hans Falck van Neurenberg te Leeuwarden.
g. Oud-Friesche bouwboerderij met lijkdeur. In den voorgevel een nokanker: 1688.
h. Een romaansche kandelaar van verglaasd kerfsnee-aardewerk, in de terp gevonden, is in het Friesch museum te Leeuwarden.
| |
| |
| |
Schingen.
e. De ned. herv. pastorie (± 1800) heeft een dakvenster met eenvoudig ingezwenkt halsgeveltje (gepleisterd).
| |
Slappeterp.
a. Fragmenten van waarschijnlijk Frankisch aardewerk, hier gevonden, zijn in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden.
e. De ned. herv. kerk, in 1826 gebouwd ter vervanging van een oudere gewijd aan den H. Dionysius, bezit:
Priesterzerk (1612); eenige zerken (XVII) met wapens.
Klok (XIII?) zonder opschrift.
| |
Wier.
e. De thans ned. herv. kerk, waarschijnlijk midden-XII gebouwd, XIX c gewijzigd, is opgetrokken van groote moppen en bestaat uit een schip, een halfrond-gesloten koor en eenen vierkanten toren (XIX c). De zuidzijde en het koor zijn geheel ommetseld; sporen van gedrukt spitsbogige vensters (midden-XIII). Inwendig: spitsbogig eiken tongewelf (XVI a) met geprofileerde schinkels en sluitstukken, trekbalken, muurstijlen, korbeelen en sleutelstukken met peerkraalprofiel. De kerk bezit:
Gewrongen balusters (XVII c) in een later doophek.
Eenige zerken (XVI en XVII) op het kerkhof.
Zilveren Avondmaalsbeker (XVII c), kelkvormig op hoogen voet, met opschrift en: 1670 (merken: Leeuwarden, jaarletter S = 1669, B. en onleesbaar).
Klok (XIII?) zonder opschrift.
Een achtkante gebeeldhouwde doopvont (± 1500) op gewrongen voet, uit deze kerk afkomstig, is in het Friesch museum te Leeuwarden.
|
|