Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst. Deel IX. De provincie Friesland
(1930)– [serie] Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst– Auteursrecht onbekend
[pagina 217]
| |
Leeuwarderadeel.Britsum.a. Terpvondsten: een taxusstaafje (VI?) met opschrift in runen, een koperen Germaansche stoelspoor (III-IV), een gouden munt (VII) met den naam van den Maastrichtschen muntmeester Domaricus, een Merovingische kraal en eenig vaatwerk bevinden zich in het Friesch museum te Leeuwarden.
e. De ned. herv. kerk (H. Johannes) is een thans geheel ommetseld en ten deele gepleisterd gebouw (± 1250) van baksteen, bestaande uit een schip met een 5/10-gesloten koor en eenen westtoren (XII B) met smalle koepelachtig overwelfde zijruimten (als te Anjum, Hyum, Wierum; en te Bierum in Groningen). Het koepelachtig gewelf over de middenruimte van den toren is XIX d hersteld. De zijruimten staan, zoowel beneden als een verdieping honger, door rondbogen op afgeschuinde imposten in gemeenschap met de middenruimte. Over het schip gewelven met zes ribben (twee kruinribben in de lengterichting), samenkomend in een stervormigen ring; breede spitsbogige gordelbogen, met de spitsbogige muralen gedragen door lisenen. Er zijn sporen van kleine hooggeplaatste vensters gevonden; thans alleen (moderne) vensters aan de zuidzijde. De kerk bezit: Hangenden eiken preekstoel (XVII d). Twee heerengestoelten: een (XVII d) en een (XVIII a) met alliantiewapen in de gesneden bekroning. Twee grafkelders (1639). Zerken: priesterzerk (XVI c), zerk (1577, herbruikt in 1608, 1632 en 1635) van Edzard van Douwema, een (1615-1602-1654) met alliantiewapen, een (1733) van ds. B. Balkius, een (1763) met wapen; eenige, (1597- | |
[pagina 218]
| |
1652-1686) o.a. van de geslachten Burmania en Douma, zijn bedekt. Op het zilveren Bijbelbeslag: 1667. Twee klokken, waarvan een (met twee beeldjes in relief: Madonna en H. Bartholomaeus) gegoten in 1507 door Johannes, en een in 1664 door Jurrien Balthasar te Leeuwarden. Uurwerk (XVII).
g. Oude Friesche bouwboerderij, in 1780 verbouwd. | |
Finkum.a. Terpvondsten: twee bronzen mantelspelden (II-IV), een ‘francisca’ of werpbijl (V), een beenen haarkam (V), een beenen schaafje op bronzen plaat en een bronzen riemtong (VII), een ijzeren speer, eenig vaatwerk en eenige Romeinsche denariën (II d) bevinden zich in het Friesch museum te Leeuwarden; een bronzen vingerring, vaatwerk en eenige beenen voorwerpen (VII) in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden.
e. De ned. herv. kerk (H. Vitus) is een gebouw (XIII A) van groote roode en gele baksteen, bestaande uit een rechtgesloten schip, aan de noordzijde geschraagd (XVIII) met schuine beenen (het koor is vermoedelijk XVII afgebroken) en eenen toren (XIII a, top hersteld XVIII) gedekt met een zadeldak. Twee ingangen (XV B) van roode en gele baksteen: de noordelijke met geprofileerde omlijsting en gedekt door een korf-, waarboven een spitsboog met een beeld-nis in het tusschenliggende veld; de zuidelijke met een segmentboog en een rechthoekig gebroken lijst, waaronder gemetselde stijlen. In den noordmuur de boog van een hooggeplaatst venster (XIII) en de moeten van een verwijderd aanbouwsel, dat door een spitsboog in verbinding stond met het schip. | |
[pagina 219]
| |
Aan de westzijde is een consistoriekamer afgeschoten. De toren heeft rondbogige galmgaten. De kerk bezit: Geverfden hangenden preekstoel (XVII b). Geverfd doophek (XVII d). Koperen doopbekkenhouder (XVIII b). Grafzerken: een (XVII b) met alliantiewapen, een (1660) met alliantiewapen en medaillonkoppen in de hoeken, van Agge Syb. Poelstra, een (± 1700), een (1705) met alliantiewapen, een dito (1729), een dito (1732), van Attie Zeppe Poelstra. Zilveren Avondmaalsbeker met opschrift (1604). Twee klokken, waarvan een gegoten in 1477 door Reinerus (onder wapen met adelaar) en een in 1626 door Hans Falck van Neurenberg (?). | |
Goutum.e. De ned. herv. kerk (H. Agnes) heeft een schip, voor een klein deel van tufsteen (XII), later (XV) verhoogd en naar het Oosten vergroot met een 5/10-gesloten koor van roode en gele baksteen; en eenen westtoren (XV, hersteld in 1875 en 1926) met hoekpinakels en gedekt door een zadeldak. Romaansche rondboogvensters in den noordwand van het schip, elders spitsboogvensters. Steunbeeren tegen koorsluiting. De toren is versierd met nissen (zie toevoegsels op blz. 395). Eiken deur (± 1600) naar de kerk. De kerk bezit: Wapenbord (XVIII d) met kwartierwapens en opschrift, voor Ruurd Carel van Camminga († 1793), afkomstig uit de kerk te Wirdum. In de voorkerk eenige grafzerken, o.a. een (1572) van Lolke van Reen, herbezigd XVII a. Grafkelder van het geslacht Burmania. Klok (‘Agnes’), gegoten in 1511 door Geert van Wou en Joh. Schonenborgh. | |
[pagina 220]
| |
In de kerkekamer zes looden platen, afkomstig van lijkkisten in den grafkelder, met wapens-Camminga en Burmania (1716, 1720, 1723, 1732, 1733, 1757).
h. Een portret (XVII), voorstellend Eelco Liauckama (1328) en afkomstig uit de voorm. kapel van Wiarda-state, bevindt zich thans in het Dominicanenklooster te Zwolle; een uit dezelfde kapel afkomstig schilderij (1630, door Dirck van Hoogstraten), voorstellend de H. Anna Zelfderde, is in het Rijksmuseum te Amsterdam. | |
Hempens.e. De ned. herv. kerk bezit: Zilveren Avondmaalsbeker (merken: Leeuwarden, O = 1645 en I.M. = Jan Melchiors). Grafzerken van 1603, 1613 en 1639. Twee klokken, waarvan een in 1601 gegoten door Henrich Wegewaart te Kampen en een in 1681 door Petrus Overney te Leeuwarden.
g. Oude boerderij bij Warga. In de schouw een tegelbekleeding (XVIII d, door Adam Sybel), voorstellend de droogmaking van de Hempensermeer in 1787. | |
Huizum.a. In het Friesch museum te Leeuwarden worden eenige terpvondsten bewaard: een geelkoperen Romeinsche scharniermantel-haak, een verguld bronzen runderkop (Noorsch lijfsieraad), een speer-ijzer en een beenen fluit. In het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden: een fragment van een beitel en een scherf van een Saksischen kogelpot.
e. De ned. herv. kerk (zie toevoegsels op blz. 396) bezit het volgende zilverwerk: | |
[pagina 221]
| |
Gladden Avondmaalsbeker (1605, meesterteeken: een huismerk), Avondmaalsbeker op voet met opschrift (1802; merken: Leeuwarden, Friesland, jaarletter h, I.F. = J. Feddema). Twee ovale collecteschalen met wapen en opschrift (1761, merken: Friesland, Leeuwarden, I en druiventros = A. Wijngaarden). Achthoekigen broodschotel met wapen en opschrift (1761, merken als voren). | |
Hyum.a. Terpvondsten: een bronzen mantelspeld (III-IV), een gouden hangertje (VI), een Romeinsche beenen schrijfgriffel, spinsteentjes en eenig vaatwerk bevinden zich in het Friesch museum te Leeuwarden; aardewerk, een Romeinsche ijzeren naald, stukken van een wagen en Romeinsche molensteenen in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden.
e. De ned. herv. kerk. (H. Nicolaas) is een bijna geheel van tufsteen opgetrokken gebouw (XII), in baksteen verhoogd en vergroot (XV), gerestaureerd (XIX a) met een 5/10-koorsluiting (XV) van baksteen en eenen tufsteenen toren (XII) met zijruimten als te Britsum. Aan de noordzijde sporen van een afgebroken aanbouwsel (dwarsarm?). Boogfries op smalle lisenen, langs het meest westelijk deel op kraagsteenen (het muurwerk is hieronder vernieuwd). De vensters aan de zuidzijde van het schip zijn bij de restauratie vergroot en spitsbogig gemaakt. In den noordwand zijn nog overblijfselen van drie kleine rondboogvensters. De toren heeft eveneens lisenen en boogfriezen; twee rondbogige galmgaten in elken wand. Te weerszijden van den toren smalle traveeën, de noordelijke met een tongewelf, de zuidelijke met een halven koepel overgaand in een tongewelf, beklampt met baksteen; | |
[pagina 222]
| |
de gewelven zijn hooggeplaatst en de ruimten eronder waren oorspronkelijk geopend op het schip: overblijfselen van afgeschuinde imposten. Inwendig: over het schip een modern houten tongewelf met oude sleutelstukken. De kerk bezit: Hangenden eiken preekstoel (XVII b) met Korinthische hoekzuiltjes. Eiken doophek (XVII b). Zerk (XVII b) van Fokel Roorda († 1590), Bernard van Heeringa († 1583) en hopman Bernard van Heeringa († 1638) met wapens; zerk (1647, gemerkt H T, waartusschen een huismerk) met medaillonkoppen in de hoeken, van Sybe Bernaerdts; de overige in de kerk bedekt. Voor de ingangen drie, o.s. 1660, 1737, 1738. Twee klokken, waarvan een in 1602 gegoten door Hendrik Wegewaert te Kampen en een in 1670 door Petrus Overney te Leeuwarden. | |
Jelsum.a. In een terp bij dit dorp gevonden gladrandig aardewerk uit de eerste terpenperiode bevindt zich in het Friesch museum te Leeuwarden; eenige beenen kralen en steenen netverzwaringen in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden.
e. De thans ned. herv. kerk is een grootendeels van tufsteen opgetrokken gebouw (XII, hersteld in 1913), aan den zuidwand hersteld en naar het O. vergroot met baksteen van groot formaat, waarin het 5/10-gesloten koor (XV, of reeds XIV?) is opgetrokken. Baksteenen, met een zadeldak gedekte, zwaarbegroeide toren (XII, hersteld met kleine steen, de top wederom in 1906). De noordmuur en een klein gedeelte om den zuidmuur van het schip vertoonen rondboogfriezen: twee boven elkander tusschen lisenen, waarin de overblijfselen van | |
[pagina 223]
| |
kapiteellijsten. Sporen van een hooggeplaatst romaansch venstertje in den noordmuur. Overigens moderne spitsboogvensters; alleen in de koorsluiting vensters (XV, ten deele dichtgemetseld). Ingangen (± 1500): aan de zuidzijde spitsbogig met geprofileerde dagkanten in roode en gele steen en geplaatst in een rechthoekige nis, aan de noordzijde korfbogig in een spitsbogige nis. Ten W. van deze laatste is later nog een ingang gebroken; en ten O. bij het koor wijst een dichtgemetselde, door een spitsboog overspannen opening vermoedelijk op een verdwenen laag aanbouwsel (vgl. Britsum en Hyum). De oostelijke sluitingswand bevat een breeden, eveneens dichtgemetselden, rondboog (XVII?). Op het koor een ijzeren haan (XVII). De toren heeft nissen in zijn oostelijken topgevel en een windvaan (XVI). Boven in den klokkenstoel ingesneden: ‘KVD anno 1603 R.E.’. Over het schip een houten tongewelf (XVI A) met geprofileerde schinkels en sleutelstukken en met snijwerk in de rozetten: emblemen der Passie. De kerk bezit: Hangenden eiken preekstoel (± 1650) met kussenpaneelen en hoekzuiltjes. Eiken doophek (± 1650) met gedraaide spijlen, koperen lezenaar, doopbekkenhouder en twee kaarsenhouders (± 1650). Eiken heerenbank (XVII b) met briefpaneelen (XVI); andere bank met briefpaneelen (XVI). Orgel (1834) met gesneden versieringen (XVIII a); onder het orgel een betimmering (XVIII a). Zerken: een (gemerkt B 1547 G), met Renaissance-beeldhouwwerk, voor Juw Rinsma († 1546) en IJdt Tielens († 1547); priesterzerk (1560) met gothisch randschrift en zinnebeelden der Evangelisten; zerk (XVI d - 1640) voor Hessel Rasesoon, een (1609) met alliantiewapen, voor Albert van Dekema en Harinck van Roorda; een (1640), een (1648, gemerkt: G O H); een | |
[pagina 224]
| |
met wapenschilden en levensgroote relieffiguur in kleedij (XVII b), later (1737 en 1760) wederom gebezigd voor ds. Joh. Henr. Bekker (den zoon van Balthazar B.) en Anna Maria van Heersma; een (1764), met wapenschilden en cartouches, voor Balthasar Bekker (sr), een (1755) met wapen, voor Eelco van Haersma, een (1780), voor... van Plettenberg, een (1825) voor ds. P.H. Cannegieter. Avondmaalszilver: beker op voet (1599, meesterteeken: staande vogel in gekarteld schild); beker (1804, naar het voorbeeld van den vorigen; merken: Leeuwarden, k = 1787 of 1804?, T.F.L. of T.E. aaneen = Theodorus Eekhoff?); broodschotel (1669; merken: Leeuwarden, S en A H = Arn. Huegens). Twee klokken, waarvan een (XIV) met afgesleten reliefje en huismerk; en een, gegoten in 1671 door Petrus Overney te Leeuwarden.
g. 1. In de pastorie der Ned. Herv. kerk een eiken schoorsteenmantel (XVIII c).
2. Het huis Dekema-state, in 1814 van een verdieping beroofd, ten deele ommetseld en gemoderniseerd, heeft in de zij- en achterwanden nog oud muurwerk en een door een Tudorboog overspannen nis (XVI). Op het huis zijn vier schildhoudende leeuwen (XVII a) aangebracht, met de wapens-Ripperda en -Dekema, in den tuin twee (XVII c) met de wapens-Mochema van Unia en -Aylva; overblijfselen van de oude grachten. Inwendig: overblijfselen van een balkenzoldering, fragmenten van een betimmering en een eiken deur (XVII). Familieportretten (XVI d-XIX) van de geslachten Boelens, van Burmania, Brunet de Rochebrune, Doys, man Heemstra, de Lannoy, Ripperda, Sminia, Houth, van Wageningen; hieronder twee (1625) door W. de Geest, andere door B. Accama, H. van Vliet en W.B. van der Kooi. | |
[pagina 225]
| |
Kornjum.a. Een Romeinsch bronzen priesterbeeldje (I), een gouden munt (VIII A) van ‘Madelinus’ te Dorestad, een gouden bracteaat (VII), een fragment van een aardewerkkom (I A), gesmoord vaatwerk, fragmenten van Romeinsche dakpannen, een schijfvormig gouden hangsieraad (VII, uit Kent?) en een beenen haarkam, gevonden in terpen bij dit dorp, zijn thans in het Friesch museum te Leeuwarden.
e. De ned. herv. kerk (1873) vervangt eene vroeg-middeleeuwsche (H. Nicolaas). Zij bevat: Geverfden eiken preekstoel (XVIII a). Tien-gebodenbord (1602, vernieuwd in 1853); twee borden (1603 en 1608). Zerken: een gothisch kinderzerkje (1557), een (1572-1576-1631), voor Barbara van Hollinga en Laes en Jan van Douma, een (1612-1614) voor David van Goorle en Swob van Martena, een (1612) met medaillonkoppen voor David van Goorle den zoon, een (1751) voor ds. Melch. Hanechroot. Op het kerkhof eenige (XVIII d en XIX a). Zilveren Avondmaalsbeker (XVII c, merken: Leeuwarden, E en HM aaneen) met gegraveerde medaillons en wapenschildjes.
g. 1. Ter plaatse van het voormalig huis martena-state, afgebroken in 1899, staat een landhuis, waaraan eenige onderdeelen van het oude slot zijn toegepast: vijf schildhoudende leeuwen, een gedenksteen (1687) met wapen en opschrift ter gedachtenis van Laes van Burmania en Julia Augusta van Aylva. In het voorhuis een gedenkplaat betr. Epo Sjuck van Burmania († 1775). In den tuin een steen met cartouche (1687). Overblijfselen van oude grachten. | |
[pagina 226]
| |
2. Een boerderij nabij de voormalige Martenastate bevat verschillende fragmenten eener poort (XVII a) van het in 1849 afgebroken landschapshuis te Leeuwarden (zie blz. 173): Ionische zuilen, geflankeerd door een cartoucheversiering met wapens, dragen een gebroken fronton. Hiernaast een kleiner poortje met gebeeldhouwde vleugelstukken en een bekronende vaas. De boerderij heeft verder een dubbele ‘inreed’, geflankeerd door zware vleugelstukken, en in het muurwerk zandsteenen stukken met wapens en festoenen; onder de kroonlijst consoles. In den tuin een voetstuk van een zonnewijzer en drie andere (alles XVII d). | |
Lekkum.a. Een bronzen unstertje tot het wegen van geld, in de terp gevonden, is in het Friesch museum te Leeuwarden.
e. De ned. herv. kerk (H. Cecilia), in 1778 herbouwd op de grondslagen eener oudere, is opgetrokken van kleine baksteen, en bestaat uit een schip, een driezijdiggesloten koor en een vierkanten toren (1896) met ingesnoerde achtkante houten spits. Aan de zuidzijde een ingang, waarboven een gedenksteen met opschrift, vermeldend het leggen van den eersten steen in 1778 door Hein Blok, tichelaar te Leeuwarden. De kerk bezit: Eiken preekstoel (XVIII c). Twee koperen doopbekkens (1779). Orgel, in 1828 vervaardigd door L. en J. van Dam te Leeuwarden (waarschijnlijk afkomstig uit de Westerkerk aldaar), waarop een eikenhouten beeld (XVIII B?) van koning David. Twee heerenbanken, waarvan eene (XVIII d, eertijds behoorend aan de familie Tromp) met overhuiving op Korinthische zuilen, en een wapen tusschen opengewerkte | |
[pagina 227]
| |
ranken op de overhuiving; en eene (± 1800, eenvoudig). Bronzen offerbus (XIII?, Arabisch werk, gewijzigd) met opengewerkten rand en drie ooren in den vorm van paardekoppen; op houten voet. Avondmaalszilver: twee bekers, waarvan een met opschriften: 1647, en een later opschrift (1811, als meesterteeken een huismerk); en een dergelijken beker met gegraveerd opschrift: 1793, en wapens-Florissen en Blok(?), (merken: Leeuwarden, Friesland, jaarletter Q en gekroonde I E). Tinnen wijnkan (XVIII c). Twee klokken, waarvan een in 1512 gegoten door Gerhardus van Wou en Johan Schoneborch, en een in 1548 gegoten door Gerhardus van Wou.
g. 1. Nabij de kerk tegenover de Ned. Herv. pastorie een eenvoudige boerenwoning met jaartalankers: 1652.
2. Een dergelijke boerenwoning met ankers: 1817. | |
Miedum.e. Van de voormalige kerk (H. Johannes Evangelist), oorspronkelijk behoorende aan de commanderij Nes der Duitsche orde, sedert de Hervorming gecombineerd met Lekkum, staat nog slechts de toren (XV?), een eenvoudig ongeleed bouwwerk met zadeldak. Over de benedenruimte een baksteenen tongewelf, waarin een trapgat is gebroken. In den toren hangen: Twee klokken, waarvan eene (XIII A?) en een in 1638 gegoten door Jacob Noteman te Leeuwarden.
Op het kerkhof vier zerken (1682, 1685, 1695 en XVII d) met wapens, en een groote zerk (XVIII, afgesleten) met wapen en een later aangebracht opschrift (1851). | |
[pagina 228]
| |
Stiens.a. Verschillende terpvondsten bevinden zich in het Friesch museum te Leeuwarden, als: een bronzen hand, een bronzen sleutel, een spiesijzer, eenig terra sigillata en een drinknapje (schedel); en in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden: beenen schaatsen, netverzwaringen, spinschijfjes, beenen pennen, vroeg-Germaansch aardewerk en terra sigillata. Een in de Zwaarderterp gevonden zandsteenen beertje op romaansch voetstuk is in het Friesch museum te Leeuwarden.
e. De ned. herv. kerk (H. Vitus) is een gebouw (XII) met zware muren van tufsteen (waarbinnen gietwerk?); vergroot (XV, ± 1500?) in baksteen, bestaande uit een schip en een smaller (sinds 1912 afgeschoten) (koor vergroot en verhoogd XV) met een 5/10-sluiting, waarvan drie zijden vernieuwd (XVIII); en eenen baksteenen westtoren (XV, hersteld in 1898) met zadeldak. In de tufsteenen koortravee nog een romaansch venster; ook in een der oude sluitingszijden. Het schip heeft lisenen met rondboogvelden, waarin de kleine romaansche vensters zich nog afteekenen; de bogen en lisenen zijn geschonden door het aanbrengen van groote spitsboogvensters, vooral aan den zuidmuur; deze is ook sterk hersteld met groote en kleine baksteen. In den noordmuur onder de rondboognissen twee baksteenen spitsbogen (XV d) en een rondboog (portaal?). Tegen de laatste schiptravee, zoowel aan de noord- als aan de zuidzijde, sporen van gewelfde aanbouwsels (te laag voor dwarsarmen). De toren is versierd met spitsboognissen, waarin stijl- en traceerwerk, de galmgaten met rondbogen gedekt. In den torenmuur een wenteltrap. Over het schip een houten gewelf, driepasvormig in dwarsdoorsnede; muurstijlen en geprofileerde sleutelstukken (XVI). De kerk bezit: | |
[pagina 229]
| |
Rood zandsteenen altaarsteen (vóór den ingang). Eiken preekstoel (XVII b, gewijzigd) met gesneden rugstuk. Vier overhuifde eiken familiebanken (XVII b), waarvan een met wapenschild en: 1635. Orgel (XVIII c, verplaatst) met harpspelenden David; de bijbehoorende deuren zijn op haar plaats in den doorgang naar den toren gebleven. Zerken: in den oostelijken sluitingsmuur gemetseld een groote gebeeldhouwde grafzerk (XVII b) met twee meer dan levensgroote figuren en (in 1912 nieuw behakte) kwartierwapens, van Filips Boshuysen († 1652) en Anna van Eysinga († 1655); zerk van Georgius van Burmania († 1634) en Lucia van Dekama († 1625); zerk (1580) met de wapens-Burmania en -Stinstra. Op het kerkhof: een roodzandsteenen wigvormige zerk met ornament (XIII A); een zerk (1666) en een (1677). Avondmaalszilver: twee bekers (merken: Friesland, Leeuwarden, Q = 1771, R.E. = R. Elgersma) met wapen en opschrift (1768); twee blaadjes (merken: Leeuwarden, Friesland, A = 1778, kraanvogel = P. Meeter) met opschrift; twee ovale collecteschalen (merken: Friesland, Leeuwarden, C = 1780 en meesterteeken van J. Pereboom); twee ovale collecteschalen (merken: Leeuwarden, Friesland, R = 1772, en R.E. = R. Elgersma); kurketrekker (1806, merk: C.S.) in den vorm van een breeuwhamer. Drie klokken, waarvan een (met relief: Madonna) gegoten in 1381, een (met Madonna tusschen knielende figuren en beeldje van St. Vitus) in 1517 door Arent van Wou, en een in 1607 vergoten door Gregorius van Hall. Een tinnen Avondmaalsbeker (1798), uit deze kerk afkomstig, is in het Friesch Museum te Leeuwarden. | |
[pagina 230]
| |
Wirdum.e. De ned. herv. kerk (H. Martinus), vermoedelijk XIII B gebouwd als eenbeukige kruiskerk, in 1716 en in 1806 gewijzigd, bestaat uit een met kleine baksteen bekleed schip, in 1716 aan de westzijde driezijdig gesloten ter vervanging van den vroegeren westtoren, een noordelijken kruisarm van groote moppen, een 3/8-gesloten koor, deels van groote, deels van kleine baksteen, en eenen vierkanten toren (1806) tegen de zuidzijde, met een ingesnoerde achtkante spits ter vervanging van het oorspronkelijke zadeldak. Tegen twee van groote moppen opgetrokken sluitmuren van het koor staan nog drie steunbeeren van ditzelfde materiaal. Boven de spitsbogige vensters in deze muren, onder de gootlijst, een rondboogfries (XIII B). In den noordgevel van den kruisarm, welks top met kleine steen is gewijzigd, zijn in later tijd drie ellipsbogige nissen gemetseld. In den westelijken sluitmuur een ingang met portiek (1716), bekroond door een gebroken fronton, waarin een siervaas en waarboven een afgehakt alliantiewapen. De toren bestaat uit drie geledingen. In de onderste geleding aan de westzijde een ingang, waarboven een steen met opschrift betreffende de stichting van den toren en het leggen van den eersten steen in 1806. In den noordelijken kruisarm bevinden zich boven de thans tot catechisatiekamer ingerichte benedenruimte gemetselde kruisribgewelven, welke door een houten zoldering aan het oog onttrokken en ontoegankelijk zijn. De kerk bezit: Orgel met rugpositief, waaronder lampet met opschrift betreffende de inwijding in 1790; orgelgalerij rustend op een scheiwand met deur, geflankeerd door twee houten Ionische zuilen, en op twee dergelijke zuilen in het westportaal. Acht heerenbanken (XVIII d?, vernieuwd en geverfd) | |
[pagina 231]
| |
in het ruggeschot van een waarvan vier paneelen met gesneden alliantiewapens (XVII). Groote gebeeldhouwde zerk (XVII b, rechtopgezet tegen den zuidmuur) voor Junius van Eysinga († 1631) en Rientje van Graethinga (?) († 1613), waarop een ongeveer levensgroote figuur van een bevelhebber in harnas (kostuum ± 1630); op het kerkhof twee zerken (1660 en 1679). Een zerk, in 1558 gebeeldhouwd door Vincent Lucas, voor Witze Riencks van Camstra († 1555), was eertijds hier aanwezig.Ga naar voetnoot1) In den toren een geschilderd bordje (XIX a) met aan weerskanten afbeeldingen der kerk vóór en na de verbouwing en opschriften: ‘Oud Wirdum’ en ‘Nieuw Wirdum’. Twee koperen kronen (XVIII d, gewijzigd voor electrische verlichting). Twee ruitvormige geschilderde wapenborden, waarvan een voor Petronella van Speyart († 1792) en een (1785) van Maria Gertrudis de Selys. Tekstbordje met Latijnsch opschrift (Jesaia 58:1) en: 1549 (in 1853 vernieuwd). Avondmaalszilver: Twee eenvoudige gladde bekers (XIX A); twee collecteschalen met gegraveerd opschrift 1615 (merken: Leeuwarden, jaarletter K en roosje=Corn. Roos?). Drie tinnen schalen (XVIII, merken: roos en W R V). Twee klokken, waarvan een in 1338 gegoten door Stephanus, en een in 1727 gegoten door Jan Albert de Grave te Amsterdam.
g. 1. Aan den straatweg naar Leeuwarden, nr. 209, een boerenwoning ‘Barra-huis’. In- en uitgezwenkte | |
[pagina 232]
| |
halsgevel (XVIII b) met gebeeldhouwde zandsteenen omlijsting en bekroning van den top.
2. Oude greidboerderij ‘de Lape’ (± 1800). | |
Zwichum.e. De op een terp gelegen ned. herv. kerk (H. Nicolaas) is een in groot formaat baksteen opgetrokken eenschepig gebouw (XIII A) met halfrond gesloten koor en een geheel ommetselden toren. Onder de daklijst heeft het schip een rondboogfries, het ietwat inspringende koorgedeelte een keperboogfries op verschillend gevormde kraagsteenen, dat boven de, later vergroote, vensters is uitgebroken. In het schip aan de zuidzijde een korfbogige ingang (± 1500) en een klein spitsboogvenster, beide dichtgemetseld; aan de noordzijde een dergelijk klein spitsboogvenster en een latere ingang (± 1800). De eveneens een weinig inspringende sluiting, thans met beeren versterkt, bevat enkele kleine dichtgemetselde rondboogvensters. Inwendig: een houten tongewelf, in het westelijke afgescheiden gedeelte met oude geprofileerde sleutelstukken. In den door een zadeldak gedekten toren aan iedere zijde twee eenvoudige galmgaten; geen westingang, doch een toegang van het schip uit. De kerk bezit: Eiken preekstoel (XVIII). Zerken: o.a. een (1544) met gothisch ornament, voor Gerbrand van Aytta, een (1545-1555) met Renaissance-beeldhouwwerk, doch ook vierlobbige hoekmedaillons, voor Tjallingh en Doth. Wyarda, een (1563) met ronde medaillonkoppen in de hoeken, voor pastoor Joh. Hendrickssoen, een (1572) met hoekmedaillons en gebeeldhouwd wapen, voor pastoor Hering Wyarda, een (1573) met Renaissance-balusters, uitgehakt wapen en medaillonkoppen, voor Hector van Aytta. | |
[pagina 233]
| |
Onder den vloer verschillende andere en op het kerkhof eenvoudige zerken (1636 en 1765). Twee klokken, waarvan een gegoten in 1438, en een in 1548 door Gherhardus van Wou. |
|