| |
Gaasterland.
Balk.
d. Het raadhuis, in 1615 gebouwd, in 1912 door verbouwing gedeeltelijk verknoeid, is opgetrokken van baken zandsteen en heeft een trapgevel aan de voor- en een aan de achterzijde, waartusschen een zadeldak met een opengewerkt torentje (1793) op het midden. De voorgevel (in 1836 geheel vernieuwd) heeft rijk gesneden jaartalankers: 1615; zandsteenen hoekblokken en met kopjes versierde steenen in de hoeken der geveltrappen; hooge stoep met trap en bordes, waarop twee hekpijlertjes met schildleeuwen. Inwendig: eenvoudige betimmeringen (XVII b); in de burgemeesterskamer twee tinnen kandelaars (XVIII d). In het torentje:
| |
| |
Klok, in 1615 gegoten door Gherart Koster te Amsterdam.
Op den zolder een klok, in 1746 gegoten door Cyprianus Crans te Amsterdam, afkomstig uit den klokkenstoel te Ruigahuizen.
e 1. De ned. herv. kerk, in 1728 gebouwd door den mr. timmerman Roelof Saegman, is een eenvoudig rechthoekig gebouw, Zuid-Noord gericht, met een 4/8-gesloten koor aan de noordzijde, waarvan een hoek in de lengteas. De voor (zuid-)gevel heeft een top met rechte zijkanten, zandsteenen aanzetkrullen, waaronder: 1728; in het midden, tusschen twee rondbogige vensters, de ingang, waarboven steen met opschrift. Inwendig: ellipsvormig houten tongewelf met trekbalken. De kerk bezit:
Eiken preekstoel (XVII c) met snijwerk.
Doophek (XVIII b).
Koperen doopbekkenhouder (XVII c).
Eenvoudig orgel (± 1800), waarop drie uitgezaagde houten beelden, (XIX A) in grauw beschilderd door Hans Dijkstra.
Twee familiebanken (XVIII b) met gesneden alliantiewapens.
Avondmaalszilver: beker met opschrift en: 1664 (merk: monogram T.G.); broodschotel (± 1650, merken: Sneek en monogram) met wapen en opschrift; doopbekken (± 1650, merken: Sneek en monogram) met alliantiewapen en opschrift.
Gebrandschilderd glas (1729, beschadigd) in het koor, met wapens en opschriften, o.a. een betreffende den bouwmeester.
Klok in 1727 gegoten door J.A. de Grave.
2. De ned. herv. pastorie. Zie g Fragmenten 1.
3. De r.k. kerk van den H. Ludgerus, in 1883 gebouwd door H. Tepe, bezit:
| |
| |
Kazuifel (XVI a) met zes fraai geborduurde voorstellingen uit de jeugd van Christus.
g. A. Trapgevels, meerendeels met zandsteenen lijsten en afdekkingen, toppilaster op kopje, bloemvormig nokanker:
1. | B 78. Gepleisterd; sierankers: 1608. |
2. | B 33. Ankers: 1677. |
3. | B 290. Dergelijke gevel (XVII c). |
4. | B 28. Ankers: 1706 en drie sierankers. |
B. Ingezwenkte halsgevels, meerendeels met aanzetkrullen op draagsteenen en met gebeeldhouwde afdekking van den top:
5. | B 360. Halsgevel (1693). In den top twee gekroonde botervaten. Hardsteenen plint; deur (XVIII d) met gesneden omlijsting en bovenlicht; stoeppalen met kettingen. |
6. | B 65. Dergelijke gevel (XVIII a, eenvoudig). |
7. | B 46. Dergelijke gevel (XVIII b). |
8. | B 63. Dergelijke gevel (1767). |
9. | B 366. Dergelijke gevel (XVIII c, vermoedelijk uit Workum afkomstig en hier in 1875 herbouwd); in den top een alliantiewapen, gehouden door cherubijntjes. |
10. | B 43. Dergelijke gevel (1789). Inwendig: in een voorkamer op drie wanden schilderingen (XVIII d, doek), landschappen voorstellend; schoorsteenmantel met schilderstuk (XVII d), voorstellend het bezoek der engelen aan Abraham. Op een bovenkamer een bedstede (XVIII d). |
11. | B 308. Dergelijke gevel (XVIII d). |
12. | B 346. Dergelijke gevel (XVIII d, eenvoudig). |
Voorts nog:
13. | B 73. Puntgevel met toppilaster op engelenkopje, jaartalankers: 1655, en sierankers. |
| |
| |
14. | B 54. Gevel (XVIII d) met rechte kroonlijst, deur in omlijsting en gesneden bovenlicht. |
15. | B 55. Dergelijke gevel (XVIII d). |
Fragmenten en details:
1. | B 41. De ned. herv. pastorie (in 1909 gebouwd ter plaatse van de toen gesloopte, met fraaien trapgevel XVIc) heeft van het vroegere huis nog een poortje (XVId) en inwendig eenige betimmeringen (XVI d). |
2. | B 44. Gevel, waarin van een vorigen zijn bewaard gebleven acht sierankers, vier waarvan het jaartal 1633 vormen; zandsteenen blokken, banden en engelenkopjes; steen met botervat. Inwendig: in de voorkamer betimmeringen met gesneden bedsteedeuren; in de binnenkamer een houten schoorsteenmantel met tegelbekleeding (XVIII b), voorstellend Zacheus in de vijgenboom; twee bedsteden en twee kastdeuren. |
3. | B 95. Topgevel waarin een draagsteen (XVII b) van een verdwenen toppilaster. |
4. | B 104. Fragment van een topgevel (XVII b) met waterlijst op gemetseld rondboogfries; boven het middenvenster een ontlastingsboog met kopje. Sieranker. |
5. | B 87. Fragment van een trapgevel (XVII c), met engelenkopje van een vroegeten toppilaster. |
6. | B 35. Drie sierankers (XVII). |
7. | B 98. Bloemvormig nokanker (XVII). |
8. | B 16. Ankers: 1761, en bloemvormig nokanker. |
9. | B 166. Aanzetkrullen en draagsteenen (XVIII c), in een verbouwden gevel (1850). |
10. | B 53. Gesneden bovenlicht (XVIII d). |
11. | B 324. Fragment van een ingezwenkten halsgevel, met aanzetsteenen waarop: 1802. |
12. | Dubbelstraat. In een pakhuis een gebeeldhouwde gevelsteen (XVI d), voorstellend Adam en Eva (‘Int Paradis’). |
| |
| |
| |
Harich.
e. De ned. herv. kerk, in 1663 gebouwd ter vervanging van eene vermoedelijk in 1245 vermelde, door storm verwoeste oudere kerk, waarvan alleen de toren bewaard bleef, bestaat uit een rechthoekig baksteenen schip met driezijdige sluiting en eenen vierkanten toren (XII; XV verbouwd, in 1663 verhoogd), met een gemetselde, maar in 1902 met hout en leien bekleede spits (1663?). In den zuidmuur een rondbogige ingang van profiel- en zandsteen, met een sluitsteen, waarop: 1663; hierboven een gedenksteen betreffende den bouw in 1663. De toren bestaat uit een benedengedeelte (XII en XV) van tuf- en groote baksteen, en een bovengedeelte (1663?) van kleine baksteen; in het benedengedeelte aan de westzijde een rondbogige ingang, waarboven een spitsbogige nis, en dichtgemetselde rondbogige galmgaten. De kerk bezit:
Eiken preekstoel (XVII c) met gegroefde Ionische zuilen op de hoeken.
Doophek (XVII c) met gedraaide balusters.
Marmeren grafmonument (XVIII d), bestaande uit een sarcophaag, waarop een obelisk, het geheel omsloten door een classicistische portiek en met gedenkplaten voor Ulbo Aylva Rengers († 1787), Nicasia van der Heer († 1778), Lamoraal Albert Emilius Rengers († 1811) en Francina Gerardina Constantia van Lynden van Sandenburg († 1821).
Zilveren Avondmaalsbeker, met opschrift en: 1708.
Twee klokken, in 1682 en in 1683 gegoten door Petrus Overney te Leeuwarden.
| |
Mirns.
a. Van een in 1849 onder Rijs ontdekt en toen vernield hunebed (± 2000 voor Chr., het eenige in deze provincie), welks overblijfselen in 1922 onder leiding van A.E. van Giffen zijn ontgraven, bestaan waarschijnlijk nog
| |
| |
enkele draagsteenen, thans bij den ingang der Mirnserlaan, ten Oosten van het huis Rijs liggend. Scherven van vaatwerk, uit dit hunebed afkomstig, zijn in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden, andere overblijfselen van geometrisch versierde ceramiek en vuursteenen voorwerpen zijn in het Friesch museum te Leeuwarden.
e. Van de XVIII c gesloopte kerk bestaat nog slechts het kerkhof, waarop een klokkenstoel met:
Klok, in 1767 gegoten door Pieter Seest te Amsterdam.
g. Het huis rijs, XVII d gebouwd ter plaatse van een vermoedelijk ± 1500 gestichten uithof der St. Odulphusabdij te Hemelum, XVIII d verbouwd en van een verdieping voorzien, heeft een eenvoudigen gevel (XVIII d) met rechte kroonlijst, waarboven in het midden een dakvenster in houten omlijsting; middentravee met omlijsting. Inwendig: familieportretten (XVIII d en XIX a, in olieverf en in pastel) van de geslachten Rengers en van Lynden.
| |
Nijemirdum.
e. Van de XIX gesloopte kerk (H. Nicolaas) staat nog de vierkante baksteenen toren (XIV B, later verlaagd) van drie iets inspringende geledingen, gedekt met een korte spits. In de bovenste geleding, in elk der muurvlakken twee spitsbogige nissen, waarin galmgaten. Inwendig: in den noordoostelijken hoek een uitgespaarde gemetselde trap.
Klok, in 1541 gegoten door Jacob Waghevens te Mechelen.
| |
Oudemirdum.
e. De ned. herv. kerk, in 1790 gebouwd op de fundeeringen eener oudere (behoorende aan de abdij Corvey), is in 1926 geheel verbouwd. De kerk bezit:
| |
| |
Eiken preekstoel (XVII c).
Doophek (± 1700).
Zerk (XIII) van roode Bremersteen.
Gebrandschilderd glas, in 1790 vervaardigd door Ype Staak, met wapen van Friesland (geschenk der Staten).
Twee gesneden psalmbordjes (XVIII d).
Klok, in 1458 gegoten door Steven Butendiic.
| |
| |
Ruigahuizen.
g. Twee huizen (XVII d) van Fransche uitgewekenen, eenvoudige vierkante ‘huissteden’, door een sloot omgeven.
h. Een gebeeldhouwde steen (XII) met romaansch ornament, in 1926 hier gevonden, is thans in het Friesch museum te Leeuwarden.
| |
Sondel.
e. De ned. herv. kerk, in 1870 gebouwd op de fundeeringen eener oudere, met 3/8-gesloten koor, bezit:
Eiken preekstoel (XVII d).
Overhuifde familiebank (XVII d) met gewrongen zuilen.
Drie psalmbordjes (XVIII d).
Oude klok (XIII?) zonder opschrift.
Een klok, in 1481 gegoten door Steven Butendiic en Jan van Vorscoten, vermoedelijk uit deze kerk afkomstig, is thans in de Ned. Herv. Kerk te Gorinchem.
g. Van het voormalig heerenhuis Beukerswijk, in 1885 verbouwd tot boerderij, bestaat nog een gedenksteen (1780) met opschrift betreffende den eersten steen en wapens-Beukers-Siccema, -Nauta, -Beuckens-Swalue en -van Hylkama, in den tegenwoordigen voorgevel.
| |
| |
| |
Wykel.
e. De ned. herv. kerk (H. Gregorius?), ± 1400 gebouwd, ± 1500 vernieuwd, XVII c gedeeltelijk door brand vernield en in 1671 herbouwd, bestaat uit een schip (XVII d), een 3/8-gesloten koor (± 1500) en eenen vierkanten toren (± 1400, in 1671 verhoogd, in 1821 hersteld) van groote moppen met zadeldak. De toren heeft drie geledingen, waarvan de tweede aan drie zijden twee spitsbogige nissen heeft; de bovenste (1671, blijkens ankers) is van kleinere baksteen opgetrokken en heeft aan elke zijde drie gekoppelde rondbogige galmgaten. De kerk bezit:
Gesneden eiken preekstoel (XVII d).
Doophek (XVII d) met gedraaide balusters.
Familiebank (XVII a) met voorbank en overhuiving op Ionische en Korinthische zuilen; overhuifde familiebank (XVIII a) met gewrongen zuilen; familiebank (XVIII a) met balustrade.
Marmeren praalgraf (XVIII a) voor Menno, baron van Coehoorn († 1704), vervaardigd naar ontwerp van Daniël Marot, volgens Galland door J.B. Xavery, en bestaande uit een zwart marmeren sarcophaag op hardsteenen voet, waarop in wit marmer het levensgroote liggende beeld van van Coehoorn tegen een obelisk met wapentrofee en bekroond door een siervaas; op den voet een relief: belegering; om het geheel een gesmeed ijzeren hek.
Marmeren epitaaf voor Frederik Willem, graaf van Limburg Stirum († 1747).
Epitaaf van zwart en wit marmer voor Hendrik Casimir van Coehoorn († 1756), met ornament en wapentrofee; bijbehoorende gebeeldhouwde zerk (XVIII c).
Gebeeldhouwde zerken (1627, 1632, 1636) van leden der familie van Wyckel en anderen; gebeeldhouwde zerk van Gozewijn Theodoor van Coehoorn († 1737).
Avondmaalszilver: twee bekers (XVII c), waarvan een
| |
| |
met afbeelding der kerk na den brand en vóór de herstelling in 1671.
Klok met twee reliefs, in 1338 gegoten en genaamd ‘Gregorius’.
|
|