Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst. Deel IX. De provincie Friesland
(1930)– [serie] Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst– Auteursrecht onbekendFraneker.a. Voorhistorische, Romeinsche en Oud-Germaansche monumenten.Twee bronzen beeldjes van Mars en Apollo, eenige bronzen spiralen en Romeinsche vingerringen, benevens een aantal zilveren muntjes (sceattas), gevonden in een terp bewesten de stad, zijn thans in het Friesch museum te Leeuwarden en in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden. | |||||||||||||
b. Verdedigingswerken.De ± 1200 aangelegde, XVI en XVII gewijzigde omwallingen zijn in 1879-1800 afgegraven. Thans bestaan hiervan nog slechts het tot wandeling omgeschapen Noorder Bolwerk en de Zuiderkade, en twee overblijfselen van bastions aan de Noordwest- en Westzijde. | |||||||||||||
d. Wereldlijke openbare gebouwen.1. Het raadhuis is een, in 1591 van bak- en zandsteen, onder leiding van Claes Jolles, opgetrokken gebouw, waarvan het achterste gedeelte in 1760 door Hendrik Zijlstra van Leeuwarden is afgebroken en vervangen door een | |||||||||||||
[pagina 85]
| |||||||||||||
nieuw gebouw en het voorste gedeelte gerestaureerd (1887-1890) door P.J.H. Cuypers.
a. Het oudste gedeelte bestaat uit een hoekhuis met kelderverdieping, verhoogden begane-grond en verdieping en heeft op den hoek twee trapgevels, waarachter, uit het dak opgetrokken, een opengewerkte achtkante toren. In den oostelijken trapgevel de hoofdingang met dubbele trap en bordes en omlijsting van karyatiden met bekroning, waarin wapens en opschrift: korfbogig gedekte vensters, zandsteenen hoek- en negblokken, versierde zandsteenen lijsten; op de hoeken der geveltoppen spuwers in den vorm van leeuwen. In den toppilaster een beeld der Gerechtigheid. Tusschen de vensters der tweede verdieping in sierankers: 1591. In den noordgevel is aan den begane-grond een erker uitgebouwd, rustend op zandsteenen overkraging. De zuidzijde wordt afgesloten door een brandgevel met trappen. De toren bestaat uit twee geledingen, bekroond door een opengewerkte peer. InwendigGa naar voetnoot1): overwelfde kelderverdieping; op den begane-grond vestibule met moer- en kinderbalken op geprofileerde kraagsteenen; hier zijn een aantal gevelsteenen van afgebroken gebouwen opgesteld. Links van de vestibule een groot vertrek (legaat Stapert) waarin moer- en kinderbalken en schoorsteenmantel (XVI d), rustend op Ionische zuilen; aan de wanden portretten (XVII), afkomstig van de voormalige Academie; kasten (XVIII a), waarin porseleinverzameling; notenhouten kast (XVIII c) en wapentrofee (XVIII); tafel (XVII a/b) met bolpooten. Op de verdieping boven de vestibule bevindt zich de secretarie, waarin zoldering met moer- en kinderbalken; links daarvan een vertrek waarin eiken tochtportaal (1612), schouw, rustend op zandsteenen hermen, met gesneden eiken bovenlijst en schilderij (XVII): Christus en de pharizeeën. | |||||||||||||
[pagina 86]
| |||||||||||||
b. Het achtergedeelte van het raadhuis is uitwendig eenvoudig; onder de rechte kroonlijst gebeeldhouwde consoles. Inwendig: Beneden een gang met gestucadoord plafond (1771), onder de moerbinten karyatiden; gesneden deuren; boven een der deuren een voorstelling in pleister; eiken trap (1760) naar de verdieping; staande klok (XVIII d). Raadzaal (XVIII c) met gestucadoord plafond, twee schoorsteenen met wit marmeren beneden- en gesneden houten bovenmantel, goudleeren behangsel; op een beschilderd tafeltje (XVIII c) de ‘Globebeker’ (1607), geschonken door huurders van landerijen der stad op het Bilt, met gegraveerde wereldkaart, vermoedelijk naar een ontwerp van Pibo Gualtheri; zes zilveren kandelaars (XVII b); langs de wanden geschilderde portretten der stadhouders van Friesland. Burgemeesterskamer met betimmering (XVIII c), eenvoudig versierd plafond, twee schoorsteenen van gebeeldhouwd zwaart marmer, met schilderingen (jaargetijden), geschilderd behangsel (1762, geteekend: Rosen.....?); aan den westwand groote schilderij (doek, omstr. 1700). Bodenkamer met eenvoudige kast (XVII b). Boven: trappenhuis en gang met versierd plafond en voorstellingen in stuc boven de deuren; langs de wanden portretten van professoren. ‘Vijfdeelen’ kamer met eenvoudige betimmering (XVIII c), geornamenteerd stuc-plafond, twee schoorsteenen met marmeren beneden- en gesneden houten boven-mantels, goudleeren behangsel en vier-en-twintig stoelen (XVIII c, zie f 6). Twee verguld zilveren bekers op voet, waarvan een (XVI c gemerkt: CC en W.S. aaneen) met later deksel (merken: Leeuwarden, jaarletter A= 1610 en monogram A.H. = Alger Hotses); en een (XVII b) met op het deksel een schutter (merk: I.D. = Jan Douwes, te Leeuwarden); verguld zilveren beker (XVII b, merk: gekroonde hand) van het dijkbestuur der ‘Vijfdeelen’ zeedijken, met balustervoet, waarschijnlijk van | |||||||||||||
[pagina 87]
| |||||||||||||
later tijd, vier zilveren z.g. geuzenlepels met gegoten steel (merken: Leeuwarden, (?), Friesland R. en onduidelijk meesterteeken); zes zilveren kandelaars (XVIII b, merken: onbekend stadsmerk, Holland, C en onduidelijk meesterteeken) met voet. Voorts zijn aanwezig: twee achtkante zilveren theebussen met op den bodem een opschrift en: 1733 (meesterteeken: bokaal met I S en onleesbaar), zilveren roomkom (XVIII B) op voet; zilveren suikerstrooier (XVIII); zilveren stempel (XVIII) met houten handvat; zilveren sierkurk (XVIII B) met ring en gegraveerd wapen der stad. Een planetarium vervaardigd door Lolke Siderius († 1920), sedert 1925 in particulier bezit te Oude Biltzijl, is in 1929 verbrand.
2. Waag (1657). Zie d 5.
3. Eise Eisingastraat, 28. Het Korendragers (zakkendragers)-huisje, gebouwd (1634) voor het korendragersgilde, thans wachthuis van korendragers, turfdragers en brandweermannen, is opgetrokken in bak- en zandsteen en heeft een trapgevel met twee hooge trappen en geschonden top, zandsteenen lijsten, hoek- en boogblokken. Voor den ingang een zandsteenen stoep. In het midden van den gevel, boven de deur een steen, waarin een figuur (korenmeter) met schepel en schop is gebeeldhouwd; daar boven een andere steen met letters: T.A.K., hierboven een met eene ellipsvormige opening en in den top een vierde, waarin het oude wapen van Franeker (bel) is gehouwen; links en rechts van den korenmeter twee steentjes met: anno 1634. Terzijde, aan de gracht, is de verdieping uitgebouwd over het water; toegang met trap.
4. Voorstraat 35. Het martena-huis, thans raadhuis der gemeente Franekeradeel, is een baksteenen gebouw (XVI a), gesticht in 1498 door Hessel van Martena, | |||||||||||||
[pagina 88]
| |||||||||||||
met grondplan in den vorm van een winkelhaak en bestaande uit overwelfde kelderverdieping op pijlers, verhoogde begane-grond en verdieping; in de binnenzijde van den rechten hoek een achtkante traptoren, afgedekt met uivormigen koepel. Ingang met trap, waarboven deurkozijn met zijlichten (XVIII, gewijzigd); vensters met omlijsting van profielsteen, gedekt door korfbogen. Aan de zijkanten twee puntgevels met nissen en aan de achterzijde een dergelijke gevel. In een nis van den westelijken brandgevel een groot wapenschild, waarvan de wapens zijn afgehakt. Inwendig is de bouw geheel gewijzigd: Op den begane-grond een van voor naar achter doorloopende, in steen overwelfde, breede gang, verdeeld in vakken door banden in korfboogvorm (XVIII a); eenvoudige vertrekken met moerbalken op consoles en kinderbalken. In de achterkamer (burgemeesterskamer) schoorsteenbetimmering (XVIIIa) met spiegel in omlijsting van snijwerk, waarboven wapens der geslachten Martena en Vervou; levensgroot portret (1630) van Saepcke van Vervou, door L.F. Woutersin, en een schilderij: vertrek van Karel II uit Scheveningen in 1660 (1661) door K. Beelt. Raadzaal (XVIII a) met lambrizeeringen, waarboven geschilderde doeken; zoldering met caisson-verdeeling en in het midden eene schildering (XVIII a); beschilderd kamerscherm (XVIII a). Op een bovenkamer fragment (1609) glas-in-lood met opschrift: ‘Heer Hessel van Martena, ridder, eerste fundateur van dit huis, is gestorven in het eylant Rhodos, 1517’. In den toren een rondloopende houten trap tot aan den zolder; door spitsboog gedekte ingang met zandsteenen boogvulling, waarop wapens en ornament; daarboven nis met zandsteenen console. Een levensgroot portret (1542, op eikenhout), voorstellende Worp Ropta, grietman van Dongeradeel, uit deze state afkomstig, is sinds 1902 in het Rijksmuseum te Amsterdam. | |||||||||||||
[pagina 89]
| |||||||||||||
5. Voorstraat 51. Post- en telegraafkantoor met trapgevel (1662), waarvan het benedengedeelte geschonden. Boven de vensters der verdiepingen driehoekige tympans met gebeeldhouwde vullingen; onder de vensters gebeeldhouwde festoenen. Op de hooge trappen van den top gebeeldhouwde vleugelstukken. Zandsteenen hoek- en negblokken. Onder de waterlijst tusschen de eerste en de tweede verdieping twee zandsteenen cartouches met: anno 1662. In den gevel van het naastgelegen perceel, vroeger Waag, thans aangetrokken bij het postkantoor, zijn cartouches ingemetseld met wapens en opschriften (XVII), waaronder een gedenksteen (eerste steen) met: 1657. | |||||||||||||
e. Kerkelijke gebouwen.1. De ned. herv. kerk (H. Martinus), vermoedelijk XII of XIII gebouwd, omstreeks 1421 en daarna XVI a verbouwd, in 1876-1878, voornamelijk inwendig, gerestaureerd onder leiding van den architect Bruns, is een ter plaatse van een tufsteenen kerk opgetrokken, grootendeels baksteenen hallenkerk, bestaande uit een driebeukig schip, een door een omgang omgeven 5/10-gesloten koor, een aan de noordzijde van het koor uitgebouwde sacristie (thans consistoriekamer), en eenen in 1714 door brand beschadigden, daarna iets verlaagden toren met traptorentje. Het middenschip wordt gedekt door een zadeldak, de zijbeuken en de kooromgang door lessenaarsdaken; onder de gootlijst van den middenbeuk een uitkraging van profielsteen; in de zijbeuken en den kooromgang spitsboogvensters, waarin thans houten kozijnen; tegen de zijmuren en het koor tweemaal versneden steunbeeren. Aan de noordzijde een dichtgemetselde korfbogige ingang en een dergelijke open ingang. Aan de zuidzijde een korfbogige ingang in omlijsting van profielsteen, waarboven de moet van een zadeldak; in den oostelijken sluitmuur van het koor een korfbogige ingang van | |||||||||||||
[pagina 90]
| |||||||||||||
bak- en zandsteen, waarboven een fronton met cartouche, waarin wapen van Franeker en: 1647. Naast dezen ingang is een steen ingemetseld met onleesbaar opschrift. De toren bestaat uit drie geledingen; de beide onderste zijn geheel vlak, de bovenste heeft aan iedere zijde drie door korfbogen gedekte lichtopeningen en wordt bekroond dooreen ijzeren balustrade (ter vervanging eener vroegere van hardsteen); achtkante spits. Het gedeeltelijk afgebroken traptorentje gaat thans nog tot den voet van het gewelf op. Inwendig: Dertig vrijstaande, ronde zuilen met dubbele, achtkante basementen en eenvoudige baksteenen kapiteelen; tusschen deze zuilen, welke op onderling ongelijke afstanden geplaatst zijn en eenvoudig geprofileerde scheibogen dragen, werden bij de restauratie (XIX d) afscheidingen met baksteenen traceeringen en glas-in-lood aangebracht. In middenbeuk en zijbeuken geschilderde trekbalken op muurstijlen en korbeelen met gothische sleutelstukken; ellipsvormig houten gewelf, ter vervanging van een vroeger spitsbogig gewelf, waarvan in het middenschip de geprofileerde eiken schinkels nog aanwezig zijn. In de zijwanden van den middenbeuk, tusschen de muurstijlen, boven de scheibogen spitsbogige nissen met eenvoudige traceeringen. In de sacristie een geverfde eiken betimmering met briefpaneelen en balken op geprofileerde sleutelstukken (XVI a). De kerk bezit: Vier gothische koorbanken (XV d) met eenig snijwerk, geplaatst twee aan twee te weerszijden in het koor. Eiken preekstoel (XVII b) met snijwerk en paneelen ingelegd met ebbenhout. Doophek (XVII b) met gedraaide balusters. Koperen standaard (XVII d) voor doopbekken. Ionisch zuiltje (XVII) met collectebakje. Orgel (XVII d). Gothische eindschotten (XV d) van banken. Zitbank (XVII a) met leuning. | |||||||||||||
[pagina 91]
| |||||||||||||
Eenvoudige zitbanken (XVII b). Zandsteenen epitaaf (1605) met wapenschild, ornament en vaasbekroning voor Minne van Cammingha, zijne vrouw, Luts van Herema en hunne dochter Lucia, door haar man Carel van Sternsee geplaatst. Tegen den noordmuur een eenvoudige epitaaf met pilasters en fronton (XVII a) voor Menelaos Wins, met Latijnsch gedicht door P. Winsemius. In het westeinde van den noordzijbeuk een zandsteenen epitaaf (1650) met Korinthische pilasters en gebroken fronton, waarin wapenschild met ornament (XVIII c) voor Hendrik Antonides van der Linden († 1614), hoogleeraar in de theologie aan de universiteit te Franeker. Tegen den zuidwand een zandsteenen epitaaf (XVII d) met gebeeldhouwde omlijsting, gedragen door kinderfiguren, voor Georg van Dunte († 1693). In den zuidwand marmeren epitaaf (XVIII d) voor Abraham Frederik van Schurman, kanunnik van S. Marie te Utrecht, geplaatst door Louisa Stuyvesant († 1783); gedenkplaat (XIX a) voor J. Amersfoordt († 1824). Langs de wanden van het koor staan verschillende in 1877 rechtopgestelde grafzerkenGa naar voetnoot1), waaronder van roode Bremersteen (1475, 1501) en de volgende groote, gebeeldhouwde zerken: een (XV) voorstellend een ridder in wapenrusting; een in 1539 vervaardigd door den monogrammist B.G. voor Hilck, Gerold van Herama's dochter († 1542); een, in 1542 vervaardigd door denzelfden monogrammist, voor Juw van Dekama († 1523) en Catharina(?) Hottinga († 1539); een (XVI b), door denzelfden, voor Gerrolt van Heerama († 1536) en Luts van Zyaerda († 1532); dergelijke zerk (XVI b) door denzelfden, voor Tjalling van Botnia († 1533); een in 1555 vervaardigd door Vincent Lucas, voor Gerardus Agricola, laatsten prior van | |||||||||||||
[pagina 92]
| |||||||||||||
het klooster Klaarkamp († 1598); een in 1556 vervaardigd door Vincent Lucas, voor Jarich van Dekama († 1553) en Catharina van Camstra († 1584); een, door Vincent Lucas, voor Hero van Ockingha († 1587) en Anna Dekama († 1563); een in 1556 vervaardigd door denzelfden beeldhouwer voor Menno van Cammingha († 1571) en [Luts van Herema]; een, door denzelfden, voor Luts Hoxwier en Atke Heerema († 1533); een met: 15... en Vincent [Lucas]; een (1568) voor Jhr. Raes van Vervou; een, in 1571 vervaardigd door den monogrammist D.B., voor de kinderen van Dirck Govertszoon, apotheker; een, in 1602 vervaardigd door Claes Jelles, voor Rienck van Cammingha († 1598), later herbruikt voor de familie Brouwer-Jakles; een, XVII a vervaardigd door Jelle Claes voor?, herbruikt voor de familie van der Waayen; een (1623) voor Jac. Rodrigues de Becker; een (1623) voor Fred. van Schurman; een (XVII a), herbruikt voor Bern. Schotanus († 1652); een (1676) voor Cecilia Moll; een (1676) voor Idsardus van Geroldsma; een voor Nicolaus Arnoldi († 1680), hoogleeraar in de theologie; in den vloer der kerk nog verschillende fragmenten (XIV en XV) van zerken van roode Bremersteen en zerken (1559, 1607, 1611, 1612, 1664, 1681, 1686). Op drie zuilen van het koor en op twee van den zuiderzijbeuk muurschilderingen (XV d, blootgelegd in 1860): H. Appolonia, H. Hubertus, H. Rochus e.a.; in het middenschip zijn deze schilderingen met een gordijn bedekt. Rouwbord (XVII c) voor Christoph Gerike († 1653) uit Koningsbergen. Avondmaalszilver (thans in het Stedelijk museum in het raadhuis bewaard): een gegraveerden beker (1660), met wapens, ornament en opschrift (merken: Franeker, I=1660 en meesterteeken A.I.); twee bekers (1663) met ornament en opschrift (merken: Franeker, M en onleesbaar); twee broodschalen (1665) met wapens; een zeer groote brood- | |||||||||||||
[pagina 93]
| |||||||||||||
schaal (1667) met wapens; een zilveren doopbekken (1663) met wapen; twee offerschalen (XVIII a) met opschrift; twee offerschalen (XIX a). Groote klok, in 1629 gegoten door Hans Falck; tweede klok (1450) door Aernt Butendiic; kleine klok (1739) door Johan Borchardt.
2. De r.k. kerk (H. Franciscus) is gebouwd in 1863 in de plaats van eene vroegere (omstreeks 1829). | |||||||||||||
f. Gebouwen van liefdadigheid, wetenschap en kunst.1. Het stadsarmenhuis, in 1785 gebouwd op de plaats van het voormalige Sjaerdema-slot, later verbouwd, heeft van de oorspronkelijke stichting, boven den ingang een gebeeldhouwden gedenksteen met opschrift en: 1785. Twee zuilen en zeven dekplaten, afkomstig uit de voormalige Sjaerdema-stins, zijn thans eigendom der Rijksacademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam en, in bruikleen bij de gemeente Amsterdam, ondergebracht op Frankendaal (Watergraafsmeer), zie voorloopige lijst V, 11, blz. 436.
2. Het klaarkampster weeshuis, of Blauwe Weeshuis, genoemd naar Gerardus Agricola, abt van de abdij Klaarkamp (hier in 1598 overleden), voorheen gevestigd in de Dijkstraat, sinds 1888 in het voormalige Okkingahuis, heeft nog een gebeeldhouwden gevelsteen (XVII a) met opschrift betreffende Agricola, geflankeerd door een mannen- en een vrouwenfiguur. De stichting bezit een aantal schildexijen (XVI-XVIII), waaronder portretten (XVI d) van Gerardus Agricola en van Carel van SterriseeGa naar voetnoot1). | |||||||||||||
[pagina 94]
| |||||||||||||
3. Breede Plaats, 1. Het oude botnia-huis, diaconie-weeshuis der ned. herv. gemeente, gesticht XV (het eerst bewoond door Jarich van Botnia, 1540), in later tijd aanmerkelijk verbouwd, bestaat uit een voorgedeelte en een geheel verknoeid achtergebouw. Voorgevel en eindgevels van het voorgebouw zijn gemetseld in roode en gele baksteen. De voorgevel, verminkt en geverfd, vertoont nog twee oorspronkelijke zandsteenen kozijnen (XVI A) en kelderraampjes; de eindgevels zijn topgevels met nisversiering in omlijsting van profielsteen; in den noordelijken topgevel moeten van twee dichtgemetselde, smalle, hooge vensters. Een gebeeldhouwde gedenksteen (1668) boven den ingang is van een vroeger weeshuis afkomstig. Inwendig: kelders met gemetselde gewelven; verder geheel verminkt uitgezonderd de kap en bovenbalklaag van zware moerbalken op muurstijlen en karbeelen met gothisch geprofileerde sleutelstukken. In de benedengang vier wapens met opschriften (XVII), en in de regentenzaal drie portretten van stichters (XVIII c).
4. Nieuwe Hof. Het Westerhuis-vrouwengasthuis, in 1737 gesticht door Titia Bogardia, weduwe van Dr. Sufridus Westerhuis, bestaat uit achttien woningen, die met vier vleugels een binnenplaats omsluiten. Poortje (1737, in 1884 hersteld) van bak- en bergsteen met Ionische pilasters, wapens en opschrift.
5. Godsacker, 1. Het ned. herv. diaconie-armenhuis heeft in den zijgevel een gedenksteen (1665) ter herinnering aan het ongeval van Johan Maurits van Nassau te Franeker. Inwendig: betimmering (XVIII c).
6. Academiestraat en Sjaardemastraat. De voormalige Academie (ingewijd 1585, opgeheven in 1811), eerder (1468-1580) Kruisbroedersklooster, thans (sinds 1850) een | |||||||||||||
[pagina 95]
| |||||||||||||
Krankzinnigengesticht, bestaat uit eenige eenvoudige, om eene binnenplaats gelegen, in bak- en bergsteen opgetrokken gebouwen, belangrijk gewijzigd en hersteld in 1642. Aan de Academiestraat een eenvoudige gevel (1749) met versierde gootlijst en gebeeldhouwde dakvensters. Op het binnenplein een lange gevel (XVIII A) met Ionische pilasters in baksteen met zandsteen-blokken en -banden; gemetseld poortje van profielsteen met zandsteenen pilasters en bekroning, waarin wapens en opschrift: 1650; op de voormalige kapel (later gehoorzaal) een koepeltje (XVII b) In een tuinmuur zijn verschillende fragmenten gemetseld: engelenkopjes en cartouches (1661). Inwendig: in de voormalige gehoorzaal muurstijlen, karbeelen en gesneden gothische sleutelstukken. Een eiken boekenkastje (± 1700), bekroond met het wapen van prins Johan Willem Friso en door dezen aan de Academische bibliotheek geschonken, is in de Provinciale bibliotheek te Leeuwarden; een planetarium, vervaardigd door Wright en Cole te Londen en in 1785 door Willem V geschonken, is in het Friesch museum te Leeuwarden; geschilderde portretten van hoogleeraren en 24 stoelen (XVIII c) zijn op het raadhuis (zie d 1). | |||||||||||||
g. Particuliere gebouwen.A. Renaissance.
| |||||||||||||
[pagina 96]
| |||||||||||||
| |||||||||||||
B. Lodewijkstijlen.
| |||||||||||||
[pagina 97]
| |||||||||||||
Pakhuisgevels:
Fragmenten van buitenarchitectuur:
Gevelsteenen, voor zoover nog niet vermeld: Zilverstraat 1 (XVIII a) met ornament en opschrift; Raadhuisplein 3 (1760) met wapen van Franeker; Sjaardemastraat (café ‘De bocht van Guinee’), steen (XVIII c) met ornament en opschrift.
Fragmenten van binnenarchitectuur: 1. Zilverstraat 26. Renaissance-betimmeringen (XVId); onder de balken kraagstukken. In het voorgedeelte een poortje (XVII c) net schuine doorgang, geflankeerd door Ionische pilasters, nieuwe deur, waarin gothische paneelen uit een vroegere deur; gebroken fronton. Naast dit poortje een deurkozijn met gebeeldhouwde omlijsting en bekroning. 2. Molensteeg 13. In de voorkamer: gesneden bedschot en schoorsteenmantel (XVIII c). | |||||||||||||
[pagina 98]
| |||||||||||||
h. Varia.1. De Oudheidkamer in het raadhuis (zie d 1) is tijdens het ter perse leggen van deze lijst gereorganiseerd als Stedelijk museum en grootendeels ondergebracht in de voormalige Vijfdeelenkamer. Hier bevinden zich thans o.a. ook: herinneringen aan de voormalige Hoogeschool; eene verzameling-Anna Maria van Schurman (zelfportretten, miniaturen, handschriften enz.); eene botanische verzameling in 158 boekvormige houten donzen, ± 1809 door Dr. Schlaumbach aan de Universiteit geschonken, enz.
2. Eise Eisingastraat 3. Planetarium. Eenvoudige halsgevel met zonnewijzer en gevelsteen: 1768. Inwendig: in een vertrek met eenvoudige betimmering (XVIII d) het planetarium vervaardigd (1774-1781) door Eise Jeltes Eisinga.
Een verguld zilveren beker op voet (XVII A, Antwerpsch werk), versierd met gegoten voorstellingen van Loth en zijne dochters en de bespotting van Noach (keur: Antwerpen), eigendom van het dijkbestuur der Vijfdeelen Zeedijken, is thans in bruikleen in het Friesch museum te Leeuwarden. Een gildepenning (1692) van het Grootschippersgilde is in hetzelfde museum. |
|