| |
Ferwerderadeel.
Blya.
a. In de terpen alhier gevonden voorwerpen: een Mercuriusbeeldje, een bronzen mantelspeld (II), een houten lepeltje (V), een vroeg-Romeinsch lampje van gebakken aarde, een beker van glanzende terra nigra (III) met het stempel ‘Boudilufi’; eenig Friesch en Karolingisch aardewerk bevinden zich in het Friesch museum te Leeuwarden.
e. De ned. herv. kerk (H. Nicolaas) is een baksteenen gebouw, bestaande uit een schip (XVI a); een 5/10-gesloten koor (XVI a) en eenen door een zadeldak gedekten westtoren (beneden XIII; geen westingang) van groote baksteen, verhoogd (XVI a). Steunbeeren. Spitsboogvensters (ingekort) met geprofileerde neggen. Segmentbogige ingangen aan de noord- en de zuidzijde, de noordelijke in een spitsbogige nis gelegen. Inwendig: vlak tongewelf; sleutelstukken (XVI a); in den toren een koepelachtig gewelf. De kerk bezit:
Preekstoel (XVII d, geverfd).
Zerken: een (gemerkt: Vincent Lucas 1552): twee figuren tusschen zuilen en met wapens, voor Janke van Unema († 1540) en Tetz van Wyboldsma († 1532); een (1615) voor Taco van Aylva en een (1657) voor Barteld Tjaerda van Starkenborch.
Twee klokken, in 1704 gegoten door Jan Albert de Grave.
| |
| |
| |
Ferwerd.
a. Een bronzen Mars- of Minervabeeldje, een ijzeren zwaard, z.g. ‘Saks’ (V B), twee bronzen ringgespen (V), twee bronzen sierschijven en een broche (VII), een geribdglazen armband (I-II), een beenen kam (V) met foedraal, een aardewerk kom (V) met christelijke emblemen, een Angelsaksische vensterurn, een Merovingisch gouden muntje, laat-Merovingisch aardewerk, een gouden tiers de sol (VII?), een eikenhouten doopvont (?, XI-XII?), alles opgegraven in terpen, bevinden zich in het Friesch museum te Leeuwarden.
Eveneens een in de Burmaniaterp gevonden gouden ring (XII?).
e. De ned. herv. kerk (H. Antonius? H. Vincentius?), gerestaureerd 1926-1927, is een baksteenen gebouw (XIII, vergroot XVI a: in een cordon stond het jaartal 1525), bestaande uit een schip met een even breed 5/10-gesloten koor en eenen op zeer zware muren gebouwden breeden toren (XIII, gewijzigd XVI) met zadeldak. De sacristie ten N. van het koor is afgebroken. Lichte steunbeeren (meest van kleine steen), waartusschen groote spitsboogvensters met geprofileerde neggen. Onder het dak een geprofileerde baksteenen lijst. Zuidelijke ingang (XVII c) met Ionische pilasters en gebogen hoofdgestel. Oostelijke ingang (in het koor) met zandsteenen omlijsting en fronton (XVII c). De toren, aanmerkelijk hersteld (± 1875) met kleine steen, vertoont in den voet een latere spitsboognis met korfbogigen (dichtgemetselden) westingang; in de tweede geleding overblijfselen van driedeelige nissen met stijlen; in de bovenste geleding korfboognissen (XVI), waarin de galmgaten. In den noordmuur een trapkoker uitgespaard, hoogerop in den zuidmuur. Zie toevoegsels op blz. 393. Inwendig:
| |
| |
houten tongewelf met geprofileerde schinkels en sleutelstukken. Eiken betimmering. De kerk bezit:
Eiken preekstoel (XVIIc) met twee koperen lichtarmen.
Tochtportaal (XVIIc).
Drie overhuifde heerenbanken (XVIIc).
Orgel (XVIII a) met vijf beelden.
Eenige eenvoudige grafzerken (XVII-XVIII). Andere (XVI-XVII) zijn bedekt.
Drie klokken, waarvan een in 1383 gegoten door Seghebodus, een in 1426, een in 1457 (met reliefs: Kruisiging, Madonna, H.H. Catharina, Martinus en Vincentius) door Hendrik Kokenbaker.
Bij de kerk een poorthuis (XVII): doorgang naar het kerkhof, met leeuwenkop op twee sluitsteenen.
Pastorie (XVII), later gemeentehuis. Deuromlijsting (XVIIId). Kamerbetimmering (XVIIc).
| |
Genum.
De ned. herv. kerk is een XV vergroot en verhoogd gebouw, dat echter in zijn bijna geheel van tufsteen opgetrokken noordmuur een overblijfsel van het oorspronkelijke gebouw (XII) heeft. De kerk, overigens van groote baksteen, is rechthoekig met een driezijdige sluiting en een baksteenen toren (XIII) zonder westingang met hoekpinakels en gedekt door een zadeldak. De noordmuur is in velden ingedeeld door lisenen, onderling verbonden door rondboogjes. In een dezer velden een rondboog (voor een aanbouwsel?). De romaansche vensters zijn dichtgemetseld. In den zuidmuur en in twee der sluitingszijden spitsboogvensters. Een ingang aan de noord- en een aan de zuidzijde zijn dichtgemetseld. Inwendig: houten tongewelf, ellipsvormig in doorsnede. In den toren een baksteenen koepelgewelf op muurbogen. De kerk bezit:
Grafzerken: een (1545) van Rienck van Aylva en zijn
| |
| |
vrouw, een (1552) van Jeppo......, een (1573) van...... van Roorda, een priesterzerk (XVI c) van Anske Doenia, een (1586) van Sybe van Roorda, een (1601) van Cunera van Aylva, een (1692), een (1725).
Twee klokken, waarvan een kleine in 1340 gegoten door Stephanus, en een groote in 1494 gegoten.
Een doopvont (XVI, beschadigd), uit deze kerk afkomstig, bevindt zich in het Friesch museum te Leeuwarden.
| |
Hallum.
a. In het Friesch museum te Leeuwarden bevinden zich talrijke voorwerpen opgegraven uit terpen bij dit dorp: een bronzen mantelspeld (I B), een miniatuur-bijltje van dioriet (?), een bronzen Ceresbuste (II), twee Romeinsche beenen zwaardgrepen, een laat-Romeinsche bronzen lepel, een dito krabber, een bronzen haarring en een gegoten bronzen handvat, een hertshoornen hak, netverzwaringen, ruim 200 zilveren ‘sceattas’ (± 700), 16 Merovingische denariën, een Merovingische mantelspeld, een zilveren haarnaald (VII), een leeren schoen, Saksisch- en vroeg-Friesch aardewerk.
In het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden: eenige terra sigillata en Frankisch en Saksisch vaatwerk, een Saksische mantelspeld.
Twee romaansche relieftegels, gevonden in de fundamenten van de kloosters Mariengaarde (gesloopt in 1583) en Genezareth, zijn in het Friesch museum te Leeuwarden.
e. De ned. herv. kerk (H. Maarten?) is een kruiskerk, ontstaan uit de verbouwing in baksteen van een tufsteenen kerk (XIIa?). Zij bestaat uit een schip (XIV A), lager dwarsarmen, een 5/10-gesloten koor (XV), en eenen westtoren (hersteld en ommetseld in 1806, na instorting met leien spits. Ook boven den noordarm een
| |
| |
achtkante met lei bekleede spits. Inwendig een modern houten tongewelf. Zie toevoegsels op blz. 394. De kerk bezit:
Eiken preekstoel (XVIII c), op de hoeken de Evangelisten, op de paneelen ornament, op het klankbord een engel met banderol; gesneden trapspijlen. Dito doophek.
Heerenbanken: een (XVII b) met fronton en obelisken; twee (XVII c), alle met voorbanken met gedraaide spijlen.
Orgel (ingewijd in 1811) ter vervanging van het in 1804 door de instorting van den toren vernielde orgel. Op het front de beelden van Geloof, Hoop en Liefde, op het rugpositief kinderfiguren.
Drie rouwborden: een voor Andr. Lucia van Bronchout († 1666), een voor Gysbert Arentsma van Idsinga († 1760), met Ionische zuilen, doods- en oorlogsemblemen, en een voor Duco Martena van Burmania († 1775), met oorlogsemblemen, wapenen, wapens en opschrift.
Gebeeldhouwde grafzerken: een (XVI b, gemerkt: huismerk tusschen de letters B. en G.) voor Pieter van Aylva († 1539) en Roxt van Abbinga († 1543); een (XVI c, gemerkt: 1552 tusschen B en G; herbezigd in 1598) voor Haring van Sythiema († 1557) en Jey Sickenga († 1551); een (gemerkt: 1565, Vincent Lucas) voor Ruurd Scheltes van Abbinga († 1559) en Ydt van Dekema († 1551); een (gemerkt: 1563 tusschen P en D = Pieter Dircks), met Charitas en zuilenportiek, voor Gabbe van Scheltema († 1558) en Tets Ythiema († 1561), een (met portiek, jager en honden) voor Ernst van Goslinga († 1558) en Sits Donia († 1571); een voor Ernst van Goslinga († 1614) en Sjuck van Kamminga († 1627); een voor Syds van Sythiema († 1636) en Frouck van Kamminga († 1623), Haring van Sythiema († 1668) en Perck van Ringia († 1673).
Verder zerken van 1510, 1606, 1615, 1626, 1650, 1676, 1700. Ten Z. van de kerk eenige (o.a. 1670 en 1776).
Avondmaalszilver: beker met gegraveerde cartouches
| |
| |
en opschrift (1718, merken: Leeuwarden, Friesland, C = 1718 en monogram van A. Andeles); schotel met opschrift (1787, merken: Leeuwarden, Friesland, K, en N.S. = N. Swalue); twee ronde schalen (1787); kan van wit Delftsch met zilveren beslag, waarop een alliantiewapen en: 1653.
Twee klokken, waarvan een (‘Salvator’, met medaillons van Zaligmaker en Madonna) gegoten in 1542 door Geert van Wou en Johan ter Stege, en een gegoten in 1648 door Jacob Noteman.
| |
Hoogebeintum.
a. In het Friesch museum te Leeuwarden bevinden zich talrijke voorwerpen, opgegraven uit terpen bij dit dorp: een gouden spang (VII, Friesch werk?) met bijliggende kralen en ringen, een gouden ringvormige en een schijfvormige mantelspeld van Angelsaksisch type, twee bronzen halsringen (I), een Romeinsche mantelhaak, twee Saksische beenen haarkammen (V), waarvan een met foudraal, een ijzeren stang (z.g. ango?), een figuurtje van gebakken aarde, een uitgeholde boomstam of ‘doodenboom’ (V-VI), een beenen haarnaald (VI-VII), een fragment van geometrisch versierd aardewerk met witte vulling, Merovingsche lijkurnen, huispotten en ander Karolingsch vaatwerk (IX), Angelsaksische brandurnen, eenig Saksisch vaatwerk.
e. De thans ned. herv. kerk, gelegen op een hooge, bijna geheel afgegraven, terp, is een grootendeels tufsteenen gebouw (XII), bestaande uit een schip met halfronde koorabsis; (verbouwd XIII en XV in baksteen; met een baksteenen toren (XIII), gedekt met een zadeldak. Overblijfselen van romaansche vensters. Noordelijke en Zuidelijke ingangen (XVI) met segmentboog van profielsteen, de zuidelijke dichtgemetseld. Zie toevoegsels op blz. 394.
| |
| |
Inwendig: houten tongewelf (XVII, doch met laat-gothische sleutelstukken. De kerk bezit:
Eiken preekstoel (XVII d).
Eiken heerenbank (XVII d) met overhuiving en wapens-van Nysten en -de Schepper.
Vijftien rouwborden (1722-1768) voor de geslachten van Coehoorn, van Nysten en de Schepper.
Orgel (XVIII d).
Zilveren doopbekken met opschrift (XVIII c, merken: Leeuwarden, Friesland, V en W.D. = W. Domynicus).
Klok, gegoten in 1652 door Jurjen Balthasar te Leeuwarden.
| |
Jislum.
a. Een ijzeren mes uit het begin onzer jaartelling, uit een terp alhier, is nu in het Friesch museum te Leeuwarden.
e. De moderne ned. herv. kerk, welke staat ter plaatse van een aan de H. Catharina gewijde, bezit:
Eiken preekstoel (XVII c) met Ionische zuilen en boogpaneelen.
Twee klokken, waarvan een gegoten in 1445 door Johannes van Wou en een in 1636 door Jacob Noteman te Leeuwarden.
| |
Lichtaard.
e. De ned. herv. kerk (H. Gertrudis), gelegen op een hooge terp, is een gebouw (XIII, westgevel vernieuwd XVIII of XIX) van baksteen in grootformaat, bestaande uit een schip met 5/10-gesloten koor en een in het schip geplaatsten westtoren met houten zijschotten en gedekt met een zadeldak. Segmentbogige vensters in geprofileerde omlijsting. De in spitsboognissen geplaatste ingangen (XVI) zijn met een korfboog gedekt.
| |
| |
Inwendig: een houten tongewelf met laat-gothische sleutelstukken. De kerk bezit:
Kuip van eiken preekstoel (XVII a).
Twee klokken, waarvan een (XIV, ‘St. Petrus’), en een gegoten in 1404.
| |
Marrum.
a. Bij dit dorp opgegraven oudheden: een van hout gedraaide schaal, een bodem van een Romeinsche bronzen zeef, een gouden munt (VII) en een geelkoperen kandelaar (XV) bevinden zich in het Friesch museum te Leeuwarden.
e. De ned. herv. kerk (H. Godehardus) is een gebouw, ten deele van tufsteen (XII), vergroot (XIII) en verhoogd (XV) in roode en gele baksteen van groot formaat. Zij bestaat uit een schip met een inspringende koorsluiting, op welker hoeken ronde schalken met kegelvormigen kop; en met een ingebouwden westtoren (vernieuwd, met den westgevel, in 1850), gedekt met een spits. Zie toevoegsels op blz. 394. Inwendig: houten tongewelf (XVIII) met laatgothische sleutelstukken (ten deele vervangen). De kerk bezit:
Eiken preekstoel (XVII) met Korinthische zuilen en ingelegde paneelen.
Vier overhuifde heerenbanken: drie (XVII a), een (XVII d) met Korinthische zuilen omslingerd door ranken; kroonlijst met alliantiewapen en siervazen.
Avondmaalszilver: beker (merken: Leeuwarden, E = 1677 en monogram van Ar. Mensma); beker met wapens -Grovestins en -Burmania, en opschrift (merken: Leeuwarden, C = 1675); schotel met wapens en opschrift: 1719 (merken: Leeuwarden, H = 1680, ketel = Jan Keetel).
Twee klokken, gegoten in 1630.
| |
| |
| |
Reitsum.
e. De moderne ned. herv. kerk (XIX a, ter vervanging van eene van 1738) bezit:
Eiken preekstoel (XVII c) met Ionische zuilen en boogpaneelen.
Eiken bank (XVII a).
Klok, gegoten in 1612 door Hendrik Wegewaert te Kampen.
| |
Wanswerd.
e. De ned. herv. kerk (H. Petrus) is een gebouw van roode en gele baksteen, bestaande uit een sterk vernieuwd schip (XIII), een 5/10-gesloten koor (grootendeels vernieuwd XVIII, met hoekpilasters) en eenen breeden toren (XV), gedekt met een zadeldak. Spits- en rondbogige vensters. Inwendig een houten tongewelf (XVIII). De kerk bezit:
Eiken doophek en eenige banken (XVII c).
Onder den houten vloer eenige zerken (XVI, XVII en XVIII), zie toevoegsel op blz. 395.
Klok, gegoten in 1442.
| |
Wester-Nijkerk.
e. De ned. herv. kerk (H. Oswaldus) is een gebouw (XIII, vernieuwd en vergroot XV) van roode en gele baksteen, bestaande uit een schip met 3/8-gesloten koor en een kleinen westtoren (XIII?) gedekt met een zadeldak. Overblijfselen van romaansche en van vroeg-gothische vensterbogen. Op de hoeken van het koor muurschalken met schijfkapiteelen. Twee korfbogige ingangen (XV) in spitsboognissen; de noordelijke had een geprofileerde omlijsting. Zie toevoegsels op blz. 395.
| |
| |
Inwendig een vernieuwd houten tongewelf.
De kerk bezit:
Eiken preekstoel (XVIII b).
Eiken heerenbank (XVII a) met overhuiving op Korinthische zuilen, snijwerk en voorbank gedraaide spijlen en gesneden boogfries.
Drie eiken eindschotten (XVI) van banken met gesneden paneelen en bekroning.
Twee klokken, waarvan een gegoten in 1385 en een in 1405.
|
|