Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst. Deel VIII, I. De provincie Limburg (Amby-Meer)
(1926)– [serie] Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst– Auteursrecht onbekendMaastricht.a. Vóórhistorische, Romeinsche en Oud-Germaansche monumenten.1. In het Bosscherveld, ten N. van de stad, zijn overblijfselen gevonden van een paalwoningdorp uit vóórhistorischen tijd. Voorwerpen hieruit waren tot 1894 in het toenmalig museum-Ubaghs te Maastricht, thans wellicht in het museum te Brussel. 2. Op den St. Pietersberg werden gekapte vuursteenen werktuigen gevonden; aan den voet van dezen berg en elders in de gemeente gevonden gepolijste vuursteenen bijlen, berusten in het museum van het Geschied- en Oudheidkundig Genootschap te Maastricht en in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden. 3. Overblijfselen van ringmuur en torens van een Romeinsch castellum in de nabijheid van de O.L. Vrouwekerk werden ten deele blootgelegd bij de herstellingswerken der kerk en ten deele opgegraven in 1921 en 1924. 4. Overblijfselen van Romeinsche gebouwen werden ver- | |
[pagina 207]
| |
der aangetroffen: op het terrein van de O.L. Vrouwekerk en in de aangrenzende straten, vooral in de Groote Stokstraat (in 1840 het hypocaustum van eene badinrichting); en in de Rechtstraat te Wijk, op den Louwberg (opgegraven in 1879) bij Kaberg en te Limmel. Romeinsche baksteenen, ronde schijven van hypocaustumpijlertjes, vierkante verwarmingsbuizen, dakpannen en andere bouwresten worden bewaard in het museum van hel Geschied- en Oudheidkundig Genootschap te Maastricht en in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden. 5. Romeinsche begraafplaatsen op den linker Maasoever: buiten de Helpoort, bij en op den St. Pietersberg, op St. Servaasklooster, aan de Tongersche straat en langs de Boschstraat; op den rechter Maasoever aan het Sterreplein en bij het station te Wijk, aan de Steenstraat en aan de Bek te Limmel, Aardewerk (I-IV), glas, brons, ijzer, munten en andere voorwerpen op die begraafplaatsen of elders te Maastricht gevonden, berusten gedeeltelijk in de twee bovengenoemde musea. In het museum te Maastricht ook Romeinsche beeldhouwwerken en steenen met opschriften. 6. Muurwerk en pijlerfundeeringen van een (laat-Romeinsch of) Merovingisch gebouw onder de parochiale meisjesschool van O.L. Vrouw, onder de Stokstraat en de aan de overzij gelegen huizen zijn blootgelegd in 1902, 1918, 1924 en 1925. 7. Frankische en Merovingische begraafplaatsen met steenen sarcophagen bevonden zich te St. Pieter en op het terrein der St. Servaaskerk. Voorwerpen, hieruit afkomstig, zijn in de twee bovengenoemde musea en in de schatkamer der St. Servaaskerk. 8. Merovingische munten, te Maastricht geslagen, in de particuliere collectie van Dr. Schols en in het museum te Maastricht. 9. Bij Nekum onder St. Pieter ‘De Tombe’, een kunstmatig opgeworpen heuvel, die in de vroege middeleeuwen een | |
[pagina 208]
| |
zwaren vierkanten toren droeg. Muurwerk en fundeeringen van dezen toren werden in 1920 blootgelegd. | |
Amby.e. Kerkelijk gebouw.De noodkerk (O.L. Vrouw van Lourdes) bezit: Geschilderde eikenhouten communiebank (± 1800), met gebeeldhouwd middenpaneel, de Emmausgangers voorstellend, twee hoekpijlers met Aäron en Melchisedech. Eikenhouten preekstoel (± 1800), met gebeeldhouwde paneelen (afkomstig uit de Ned. Herv. kerk te Schipluiden). Zilveren stralenmonstrans (XIX A); op den voet alliantiewapens van Hacfort-van Wijnbergen; zilveren Godslamp (XVIII B). Zes geelkoperen kandelaars (XVII A?), afkomstig uit de St. Mathiaskerk te Maastricht. Twee gesneden collecteklompen (XVIII B). | |
g. Particulier gebouw.Het kasteel Guesselt is een eenvoudig rechthoekig, door grachten omgeven gebouw (XVII b) met een toren in het midden van den voorgevel (doorgaand hoofdgestel met consoles) en twee latere vleugels, die een voorplein insluiten. De toren, versierd met een ovaal venster in gebeeldhouwde omlijsting en spreukbanden (1657), heeft een uurwerk, een hoofdgestel met consoles en een achtkante ingesnoerde leien spits met piron (1887). Voorburcht met ter weerszijde een woning (jaarankers: 1820 en 1847); ijzeren hek (XVIII), XIX a overgebracht van het kasteel Volenbeek bij Putten (G.). | |
Heugem.e. Kerkelijk gebouw.De r.k. kerk (H. Michael), een modern gebouw, heeft nog den ouden toren (XVIII B) van baksteen met hardstee- | |
[pagina 209]
| |
nen details en een lage vierzijdige leien spits. De kerk bezit: Gebeeldhouwde eiken communiebank (XV d of XVI a, oorspronkelijk triomfbalk?), met de borstbeelden van den Zaligmaker en de Apostelen. Koperen doopvont (XIX A). Twee eiken banken (XVII d of XVIII a) met gedraaide pooten. Houten corpus (XVI A) van triomfkruis (vernieuwd). Houten statiekruis (XVIII d). Schilderijen: gastmaal van Herodes en bekeering van Saulus (XVIIIa, doek, naar Rubens); naar links gewende heilige, te voeten uit, schrijvend in een bergachtig landschap (XVIII d, doek, onder Vlaamschen invloed); de H. Andreas en de H. Catharina van Alexandrië (XVII d, doek); Christus aan het Kruis met Maria en Johannes, den aartsengel Michael en de H. Barbara (XVII a, paneel, Hollandsche school, richting Pynas; vergroot). Zilverwerk: Gedreven en gegraveerde stralenmonstrans, gedeeltelijk verguld; voet, steel, nodus en draagvlak zijn oorspronkelijk van een cylindermonstrans (XVI B); bovenstuk (XVII d?). Gedreven reliekhouder (XVIII A, Maastrichtsche keur). Gedreven vergulden miskelk (1687) met gegraveerde platen. Koperwerk: vijf paar gegoten kandelaars (XVII B). Twee gegoten altaarluchters (XVIII). Vier paar geslagen altaarkandelaars (XIX A). Klok (± 1300) met opschrift in uit de hand gevormde letters. Op het kerkhof acht grafkruisen (1636-1840). | |
Limmel.e. Kerkelijk gebouw.De r.k. kerk (H. Johannes de Dooper), gebouwd in 1863, vergroot in 1913, bezit: | |
[pagina 210]
| |
Doopvont (XII B of XIII A) van Naamsche steen; gebeeldhouwde kuip met vier koppen (bijgehakt), op ronden pijler, vergezeld van vier vernieuwde kolommetjes. Op het moderne koperen deksel vier gegoten koperen medaillons, volgens opgave afkomstig van het oorspronkelijke deksel, doch vermoedelijk naar het oude voorbeeld vervaardigd. Houten credenstafel (XVIII d). Eiken preekstoel (1657). Twee gebeeldhouwde grafzerken met opschriften (1634 en 1661); bovenstuk van een zerk (XVII A) in den kerkhofmuur. Houten beelden: H. Barbara (XVII a?), modern gepolychromeerd; H. Johannes den Dooper (XVII A?), modern gepolychromeerd. In de pastorie drie oude schilderijen op doek: gastmaal van Balthazar, Maria Magdalena en Christus aan het kruis. Drie zilveren oliebusjes in ovaalvormige zilveren doos met gedreven versieringen (XIX A). Koperen wierookvat (XVII A). Houten altaarkruis (± 1700) met ivoren Christusbeeld en zilveren beslag. Altaarkruis op met schildpad ingelegd voetstuk (XVIII). Twaalf gegoten koperen altaarkandelaars van verschillende hoogte (XVII B); vier dito (XVIII en XIX A). | |
g. Particuliere gebouwen.1. Het kasteel bethlehem, een op rechthoekig grondplan opgetrokken complex met voorgevel op het Z.O., bestaat uit: a. een grootendeels modern huis met achtkanten traptoren en b. de overblijfselen van een kasteel (XVI a, gewijzigd XVII en later), gedeeltelijk omgracht: drie vleugels en een hoektoren om een rechthoekigen hof opgetrokken. De vleugel op het Z.O., aansluitend bij het moderne huis, is van mergel en twee verdiepingen hoog. De uitgebouwde ronde hoektoren (gewijzigd XVII) heeft kruisven- | |
[pagina 211]
| |
sters (gerestaureerd), kleine vensters en eenige met tusschendorpel; geprofileerde daklijst en windvaantje; gelijkvloers toegankelijk door een in den 2 M. dikken muur gemaakten ingang; gedekt met een koepelgewelf; even boven den grond de aanzet van een gewelf; op de verdieping een van elders overgebrachte schouw (± 1600) met het wapenvan Wassenaer (1707). De vleugel op het N.W. met een steenen brug van twee bogen en met een poort, is opgetrokken in mergel en naar het N. met een topgevel (XVII, vroeger een hoektoren?) gesloten. Aan den hof: geprofileerde daklijsten, vensters met tusschendorpel en gedekt met accoladeboog (ten deele gewijzigd XVII en XVIII). In den hoek tegenover den toren, eenvoudig uitgebouwd trappenhuis (XVI a).
2. Het kasteel Jeruzalem (XVI a), oorspronkelijk met twee vleugels naar het Z.W. aan een binnenplein, waaraan een achthoekige traptoren, meermalen gewijzigd, is nu een landhuis met het front naar het N.O., gedekt met een gebroken kap, leien dak en segmentvormig fronton, en heeft in den zuidoostvieugel dichtgemetselde tusschen-dorpelvensters; in den aangrenzenden topgevel kruisvensters, mergelbanden en hoekblokken; in den gevel op het N.W. kleine vensters in omlijsting van mergel, een ervan met Jeruzalemkruis; in den achtkanten toren, met leien spits en vaantje met Jeruzalemkruis, een houten spiltrap en kleine vensters in omlijsting. Inwendig: familieportretten (XVII a-XVIII d) uit de geslachten de Crassier, Kerens, de Bounam de Ryckholt, del' Hogne, Pelser, Straten Waillet, v.d. Biesen, de Poilvache, Hollard, d'Hayos, Loyers, van Brienen, Baltin, de Moreau, Rosen en Fosseroule, voorts schilderijen door L. Bramer, P. Neeffs, E. v.d. Broeck (2), D. Verburg en P.F. Havricx. | |
[pagina 212]
| |
Maastricht.b. Verdedigingswerken.I. Middeleeuwsche:
a. de binnenste ommuring (XIII, na machtiging in 1229 door Hendrik I van Brabant) bestaat uit een schildmuur van kolenzandsteen, aan de stadszijde gesteund door pijlers, welke onderling verbonden zijn door bogen, waarop de weergang rustte. Onder de bogen bevinden zich de schietgaten. Overblijfselen: langs het Langgrachtje, het Kortgrachtje, (in den tuin van het R.K. Weeshuis) aan de Ezelenmarkt (schildmuur weggebroken), aan den Oude-Minderbroedersberg en het Sint Servaasklooster, zeer fragmentarisch langs de Groote gracht tot aan de Rijks H.B.S. Poorten en torens: 1. De helpoort (XIII, gerestaureerd ± 1880) is opgetrokken in kolenzandsteen en bestaat uit het eigenlijk poortgebouw, dat aan de veldzijde geflankeerd wordt door twee halfrond uitgebouwde traptorens, die aan den achterkant rechthoekig zijn en hier den ingang hebben. In den voorgevel is op de eerste verdieping een houten arkel uitgebouwd. De beide torens zijn gedekt met leien spitsen, die aan de stadszijde verlengd en ingesnoerd zijn. 2. toren (XIII) van de Tweebergen(binnen)poort aan de Groote Grachtstraat, ingebouwd in het hoekhuis. De Z.O. ronding, opgetrokken in kolenzandsteen, is nog zichtbaar. 3. Muurtorens: op het Langgrachtje, halfrond uitgebouwd, met schietgaten en eerste verdieping. 4. Een soortgelijke toren, geheel ingebouwd, tusschen de Kleine Gracht en de Gubbelstraat.
b. De buiten-ommuring (midden-XIV, voltooid XIV d, gewijzigd en hersteld XVII a en XVIII, grootendeels gesloopt) is opgetrokken in kalksteen van Visé, aan de stads- | |
[pagina 213]
| |
zijde met mergel bekleed en voorzien van rondeelen. Overblijfselen: 5. Even ten W. van de Helpoort, het Pater-Vincktorentje (vermeld in 1403, gerestaureerd in 1906 onder leiding van den architect Sprenger): uitgebouwde ronde toren van drie verdiepingen, recht aan de stadszijde, opgetrokken van kleine stukken kalksteen; schietgaten; gelijkvloers een koepelgewelf van mergel. Naast dit torentje is een klein gedeelte der ommuring bewaard gebleven; hierin onder den eersten boog een gemak, uitgebouwd op kraagsteenen. Fragmentarisch is de muur over in de richting naar de voormalige St. Pieterspoort. Zie ook blz. 234. 6-11. In het zuidfront zijn nog zes torens over, welke alle tot platforms zijn gemaakt: een van mergel, een van Naamsche steen, de andere op een onderbouw van kolenzandsteen of van kalksteen, met een bovenbouw van Naamsche (XV en later) en soms van baksteen; schietgaten (XIV-XVI). Boven een poortje (vermoedelijk XV gedicht, in 1909 weder geopend) aan de veldzijde vier geprofileerde kraagsteenen, vermoedelijk voor een meezenkooi; aan de stadszijde een trap van Naamsche steen naar den voormaligen weergang. Het laatste gedeelte der muren tot den westhoek en vandaar tot de voormalige Tongersche poort vertoont ruime toepassing van baksteen met lagen mergel, Naamsche steen en eenige vullingen in mergel. Van het westfront, tusschen de voormalige Tongersche- en Brusselsche poorten, is slechts een klein fragment over.
c. Tot een derde uitbreiding behooren de twee ronddeelen ‘Haat en Nijd’ en ‘de Vijfkoppen’ (1516) in den zuidoosthoek der stad, geheel in Naamsche steen; ‘Haat en Nijd’ versierd met een uitgehouwen lijst van spitsbogen met neuzen; schietgaten gedicht. Tusschen beide is in den walmuur de poort ‘Waerachtig’ aangebracht (1886). | |
[pagina 214]
| |
II. Latere: Van de XVIIe-eeuwsche verdedigingswerken is niets over dan eendeel van het fort St. Pieter op den Pietersberg, zeer vervallen; droge grachten, diepe put met wenteltrap naar de groeven; van de XVIIIe-eeuwsche nog fragmenten in het plantsoen in het Z.W. van de stad en in het N.W. langs den Statensingel (XVIII c-d); iets verder het voormalig fort Willem I (1816). | |
c. Brug, gedenkteekenen, pomp.1. De Maasbrug, 1280-1298 gebouwd, even noordelijk van eene in 1275 ingestorte brug, geleidelijk van het W. af hersteld: in 1684 door den Dominicaan Franciscus Romanus, in 1699 door den Augustijn Jan van der Poort, in 1714 door J. Collard, in 1726 door Gillis Doyen; in 1827 met een gestrekten steenen boog (een houten vervangende) vermeerderd aan de zijde van Wijk, is opgetrokken van Naamsche steen en telt negen bogen, voorzien van sluitsteenen met de stadsster en het jaartal der herstelling, waartusschen aan de noordzijde halfronde steunbeeren, aan de zuidzijde stroombrekers, oorspronkelijk driehoekig, doch onder het Fransch bestuur afgerond. De achtste boog (van Maastricht uit) is verbreed. IJzere balustarde (1837), ter vervanging van een steenen borstwering. 2. Het grafmonument van Luitenant-Generaal Baron Dibbets, opperbevelhebber der vesting Maastricht (1820-1839), aan de Boschpoort, is een eenvoudig monument met opschriften. 3. Het grafmonument van Luitenant-Generaal Baron Destombe, op het voormalig bastion Destombe aan de Maas, bestaat uit een sarcophaag met opschrift (1845) op een voet van twee treden, omgeven door een hek, met op de hoeken pijlbundels met bijl. 4. Markt. Pomp (1824) van Naamsche steen, gedekt met een vaas. | |
[pagina 215]
| |
d. Wereldlijke openbare gebouwen.1. Het voormalig Brabantsch (of Spaansch) gouvernement (XVI A, gewijzigd in 1670, gedeeltelijk gerestaureerd 1916-1917) is een met den noordgevel aan het Vrijthof gelegen, in mergel opgetrokken, huis. Drie van de vensters hebben de oorspronkelijke omlijsting (in den trant als bij het Dinghuis) bewaard; maaswerk, het gebeeldhouwd wapen van het Habsburgsche huis en het devies van Karel V. In den achtergevel zes van de acht kleine vensters met accolade-boog. In den begane-grond de balusters eener voormalige galerij van vier bogen; boven de geprofileerde omlijsting van den voormaligen poortdoorgang een gebeeldhouwd fries met twee medaillons met kop, waarvan het westelijke met: Ao 1545.
2. Bouillonstraat 1,3. Het gouvernement, ontstaan uit verschillende gebouwen (midden-XVII en later), in 1777 tot een geheel vereenigd door Mathias Soiron, sedert 1858 eigendom van het Rijk, is een van baksteen opgetrokken eenvoudig gebouw met twee verdiepingen, gebroken kap en inrijpoort; het zuidelijk gedeelte ingericht voor het provinciaal bestuur. Inwendig: trap met ijzeren leuning (XVIII d) en twee marmeren beelden (± 1800) in het trappenhuis.
3. Paleis van Justitie, zie Minderbroedersklooster.
4. Tongersche straat 6-8. Het voormalig commandantshuis (XVIII B) heeft een sterk gewijzigden, gesausden baksteengevel (XVII). Hoofdgestel met consoles, muurankers; oorspronkelijk kruisvensters.
5. Vrijthof. De hoofdwacht (1736-38, herbouwd in 1773) is een eenvoudig van Naamsche steen in blokwerk opgetrokken gebouw met gelijkstraats eene gaanderij van zeven openingen, waarvan de pijlers de eerste verdieping dragen. In het driehoekig fronton thans het Rijkswapen.
6. Bouillonstraat. De voormalige wacht (XVIII c), thans ijkkantoor, is een van Naamsche steen opgetrokken gebouw | |
[pagina 216]
| |
zonder verdieping, ter zijde oorspronkelijk voorzien van twee nissen voor schildwachten; hierboven gebogen frontons. De ingang, gevat tusschen twee met tropeeën versierde pilasters, is gedekt door een driehoekig fronton, waarin het stadswapen; gebroken kap.
7. Graanmarkt 4. Wachthuisje (1786, naar ontwerp van Mathias Soiron), van Naamsche steen, geblokt en met twee driehoekige frontons; de open voorruimte thans gedicht.
8. Tongersche straat 92. wachthuis (XVIII d) aan de voormalige Tongersche poort; eenvoudig baksteenen gebouwtje met overhangend zadeldak.
9. Het raadhuis, 1659-1664 gebouwd door Pieter Post (de hoekschoorsteenen en kruiskozijnen later verwijderd) is een vierkant gebouw, geheel van Naamsche steen met een gelijkstraatsche en twee bovenverdiepingen, met pilasters, onderscheidenlijk in Dorische, Ionische en Korinthische orden. Midden op het dak een vierkante toren met spits (1670, voltooid in 1682). Elk der gevels bekroond door een fronton. De hoofdtoegang, in den westgevel, voert over een dubbele stoep met bordes, door een driebogige portiek, in een ruime hal of voorhuis, waarlangs aan noord- en zuidzijde vertrekken liggen. De hal op de eerste en voortgezet in de tweede verdieping en met gaanderij, is in den toren gedekt met een koepel. Inwendig: gewelfde kelderverdieping met gevangenissen. Gewelfd gelijkstraats met oorspronkelijke wacht- en dienstlokalen. De eerste verdieping bevat de hal en eenige vertrekken. Langs de zuidzijde: a. commissie- (voormalige Brabantsche schepen-)kamer, trouwzaal tweede klas; b. twee archiefkamers; c. secretariskamer. Aan de oostzijde: d. burgemeester- en e. wethouderskamer, vroeger raadzaal. Langs de noordzijde: f. audiëntie- (voormalige Prinsen)kamer, | |
[pagina 217]
| |
trouwzaal eerste klas, en g. tweede wethouderskamer (voormalige Luiksche schepenkamer). Hal: In den koepel zinnebeeldige voorstellingen der vier elementen door ‘Theodorus van der Schuer Christinae Sueciae reginae Pictor’ (1671; gerestaureerd in 1895 door den Waalschen schilder Vidar). De naar het W. aangrenzende allegorische gewelfschilderingen (1670) zijn mede door van der Schuer; in de boogvelden op doek geschilderd o.a. mansportretten (± 1850) door Theodoor Schaepkens. Twee gebeeldhouwde dessus-de-porte, Op de tweede verdieping balustrade (XVII c) van brons met de wapens der schenkers.
a. Lambrizeering (1721, door Gijs Pirotte); stuczoldering met Salomo's recht; zwart-en-wit-marmeren schoorsteen, waarvoor parketvloertje van leien; schoorsteenstuk (1720, doek, door Plumier), portret van Franciscus Romanus (1735, doek, richting van J.B. de Champagne).
b. In de eene kamer een consoleschouw met houten boezemlijst (XVII B); in de andere een wandversiering van stucwerk (1789, door Gagini), afkomstig uit het huis Capucijnenstraat 114; schoorsteenmantel van zwart, wit en grijs marmer, en met geelkoperen haardomlijsting.
c. Stucplafond, marmeren schoorsteen Lodewijk XIV, gobelins, hellebaard met opschrift: ‘Fürst zu Waldeck II RGMTD’.
d. Ornamentaal stuc-plafond (in 1895 kleurig beschilderd door Vidar); schoorsteen op roodmarmeren zuilen, stadswapen in cartouches, met een leien parket, en, in de betimmering met Marot-ornament, een allegorische schilderij (1714, doek, door Plumier); behangsel van goudleer met Japansche motieven.
e. Beschilderde zoldering: de Olympus (door J.B. Coclers); schoorsteen met gesneden betimmering, waarin schilderij met de torens van St. Jan en St. Servaas op den | |
[pagina 218]
| |
achtergrond (1706, doek door Theod. van der Schuer); gobelins, landschappen voorstellend. f. Rijkversierd stucplafond met allegorische voorstellingen; schoorsteen van geaderd grijs-rood marmer, opzet van stuc; hierboven schilderij: allegorie der dubbele jurisdictie, het stadhuis op den achtergrond (1704, doek door Theod. van der Schuer); gobelins, voorstellende de geschiedenis van Mozes (door F. v.d. Borght te Brussel). g. Schoorsteenstuk, met het stadhuis op den achtergrond, gemerkt Theod. van der Schuer Ao 1691. Op de tweede verdieping bevinden zich langs de zuidzijde a. de moderne raadzaal; aan den oostgevel b. de wachtkamer der raadsleden. a. Portretten (copieën) van burgemeesters (XVIII); b. Schoorsteen van grijze steen, waarboven een schilderij (± 1500, paneel) uit de Schepenbank, doelende op de onpartijdige rechtspraak; op de lijst het jaartal 1599, vermoedelijk voor 1499. Verder 32 stadsgezichten (1835-40) door Alex Schaepkens. Spel van 37 klokken, waarvan 28 gegoten in 1669 door P. Hemony, en 9 in 1707 door Adriaan van den Gheyn van Leuven. Uurwerk door Joost van Zutphen. 10. Het Dinghuis (XV c, tijdens den bouw of XVI a gewijzigd, in 1696 hersteld en in 1749 gewijzigd), thans in gebruik bij de Kamer van Koophandel, is opgetrokken op een trapeziumvormig grondvlak, met een smallen voorgevel op het W. (Groote Staat), een zijgevel (noordzijde) aan de Jodenstraat en een oostgevel aan een binnenplaats; het heeft een kelder, een onderverdieping, een over een dubbele trap met bordes (modern, de oorspronkelijke verwijderd in 1749) bereikbare eerste verdieping, waarboven nog twee verdiepingen, een hoog zadeldak met ongelijke schilden, zeskantigen dakruiter met klok en windvaan. De hardsteenen voorgevel wordt verticaal verdeeld door drie rijen van drie vensters, waarvan die van de middelste | |
[pagina 219]
| |
rij het breedst zijn, en is gedekt door een driehoekig fronton (XVII d), waarin wijzerplaat. De vensters zijn gevat in kolonnetten, wier profiel doorloopt en de half-cirkelvormige afdekking vormt, waaronder gebeeldhouwd ornament: halve cirkels met driepassen, op de derde verdieping met het toegevoegde jaartal 1696, op de eerste met wapenschilden. De noordgevel, met gedeeltelijk in de eerste verdieping voortgezetten onderbouw van hardsteen, en met kleine vensters in geprofileerde omlijsting, is opgetrokken in vakwerk; op de eerste en tweede verdieping eenige kruiskozijnen; de hoofdingang (1749). De gevel op het O. is geheel van baksteen met kruiskozijnen van zware stukken Naamsche steen (vermoedelijk eveneens van 1696). Inwendig: kelder, onder het geheele gebouw met toegang op het O., gedekt met een tongewelf van mergel (as O-W.); in den zuidelijken muur eenige lagen veldkeien en een gedicht poortje; in den noordelijken muur drie gedeeltelijk gedichte lichtopeningen. Het meest westelijke gedeelte gedekt door twee halve tongewelven (as N-Z). De onderverdieping, gedekt met vlakke zoldering, heeft in de westelijke helft een eenvoudige schouw (XV d); tegenover den ingang van 1749 in den noordgevel, trap met balusters (± 1700). In de westelijke helft van het gebouw zijn de verdiepingen hooger dan in het oostelijk gedeelte. In de eerste verdieping op het W. zaal met houten zoldering, de moerbalken met geprofileerde sleutelstukken; gothische schouw met medaillon, waarop een madonna (modern); het gewelf met de traceeringen der raveeling zijn gecopiëerd naar het bouwvallig origineel ter plaatse; vuurplaat, waarop drie heiligen, het Bourgondische kruis, de vuurslag; haardsteenen met wapens en monogrammen (1666 en later). In de achterkamer een gothische schoorsteen (XVI a) met de stadsster, den piroen van Luik, rozetten en engelen met het stads- | |
[pagina 220]
| |
schild, van elders herkomstig; haardsteenen (midden-XVII, eenige XVI). 11. O.L. Vrouweplein, voormalige wolwaag, thans stalling, opgetrokken in baksteen, met een inrijpoort met geblokte en halfrondgesloten omlijsting van Naamsche steen, die gedekt is door een hoofdgestel, waarboven gevelsteen (1721) en de gebeeldhouwde wapenschilden van den bisschop en van de Staten; uitgebouwd dakvenster in het midden; twee vensters met tusschendorpel, in eenvoudige breede omlijsting van Naamsche steen, aan elke zijde van de poort één. | |
e. Kerkelijke gebouwen.1. De r.k. kerk van den H. Servatius, is waarschijnlijk omstreeks 900 gesticht, ter vervanging eener oudere (VI d), door den bisschop Monulphus gebouwde, in 881 door de Noormannen verbrande kerk; zij werd XI a vergroot met een in 1039 door Nithardus, bisschop van Luik, en Gerardus I, bisschop van Kamerijk, gewijd dwarspand en met een rechtgesloten koor met zijkapellen en krocht, XII c-d gedeeltelijk verbouwd, waarbij de rechte koorsluiting werd vervangen door een halfronde met flanktorens, en de krocht volgestort en vervangen door een nieuwe onder de kruising, terwijl aan de westzijde een voorgebouw werd opgetrokken, XIII A en midden-XIV wederom vergroot, in 1425 overkluisd met netgewelven, in 1463 vergroot door Lodewijk XI van Frankrijk met een later weer gesloopte kapel; in 1732 en in 1768 gewijzigd; andermaal in 1811 zeer gewijzigd, waarbij o.a. de krocht onder de kruising vernield werd. In 1858-1882, onder leiding van Dr. P.J.H. Cuypers ingrijpend gerestaureerd. Bij ontgravingen, onder leiding van Dr. J. Kalf in 1915 verricht, werden o.a. het oostelijkst, buiten de tegenwoordige absis gelegen gedeelte der oostkrocht en sporen van den oorspronkelijken rechten sluitmuur van het koor teruggevonden. | |
[pagina 221]
| |
Het gebouw is een kruisbasiliek van kolenzandsteen en mergel, thans bestaande uit een driebeukig schip (kern waarschijnlijk ± 900); een dwarspand met twee vierkante zijkoren (gewijd in 1039), te weerszijden van een vierkant koor (deels 1039, deels XII c), met een halfronde sluiting, geflankeerd door twee vierkante torens (XII c); een breeden rechthoekigen westbouw (XII d), met twee rechthoekige torens te weerszijden van een breeder en lager middengedeelte, en met een omgang, waarbinnen op de noord- en zuidwesthoeken twee ronde traptorens zijn ingebouwd; en de volgende aanbouwsels tegen schip en koor, beginnende van het Zuidwesten:
a. een vroeg-gothisch, vierkant uitgebouwd portaal ± 1230);
b. een reeks zijkapellen (gewijd in 1357) tegen den zuidbeuk;
c. een vierkante kapel (XII c) tegen den zuidoosthoek van het dwarspand;
d. een dergelijke kapel (XII c) tegen den noordoosthoek van het dwarspand;
e. een sacristie (XII c) langs de noordzijde van het dwarspand;
f. een noordelijke rij zijkapellen (midden-XIV) tegen den noordbeuk;
g. een groote kruisgang (± 1465), met haar oostelijken en westelijken arm tegen den noordbeuk aangebouwd;
h. een tegen de noordzijde van den westbouw en den westarm van de kruisgang opgetrokken, langgestrekt rechthoekige ruimte, bestaande uit de Kapittelzaal (XIII A en XV), thans als schatkamer in gebruik. Boven de zijbeuken gaan de oorspronkelijke middenbeuksmuren (X A, verhoogd in 1425) op, gebouwd van kolenzandsteen in onregelmatig verband, met reeksen, door liseen- | |
[pagina 222]
| |
vormige uitmetselingen gescheiden, rondbogige spaarnissen, waarin de oude romaansche vensters vervangen zijn door rondbogige laat-gothische. Het dwarspand heeft aan de westzijde rondboogfriezen, aan de oostzijde nog het oorspronkelijke muurwerk met rondboogvensters; de eindgevels XV gewijzigd en doorbroken met groote spitsbogige vensters. Langs het geheele schip en dwarspand zijn bij de overwelving, in 1425, steunbeeren en luchtbogen aangebracht. De koornis (XII c-d) bestaat uit twee geledingen, waarvan de onderste een rij van zeven rondbogige spaarnissen vertoont, gescheiden door schalken met teerlingkapiteelen, die een rondgaande geprofileerde lijst dragen; hierop staan in de bovenste geleding ronde zuiltjes, welker basementen rusten op liggende leeuwtjes, en die, met de hiertusschen geslagen dubbele bogen eveneens zeven nissen omsluiten, welke om de andere doorbroken zijn met een rondbogige lichtopening; het geheel wordt bekroond door een dwerggalerij. De te weerszijden van deze koornis opgetrokken torens bestaan uit vijf geledingen, waarvan de onderste overeenkomt met die van de koornis, de tweede, derde en vierde voorzien zijn van gekoppelde rondbogige lichtopeningen met romaansche zuiltjes, terwijl de bovenste een rondgaande open galerij heeft, waarboven een rondboogfries. Het zuidelijk portaal heeft een grooten gedrukt-spitsbogigen ingang, waarboven drie gekoppelde rondbogige openingen, en wordt gedekt door een zadeldak. De langs den zuidbeuk aangebouwde kapellen hebben elk een groot spitsbogig venster en een eigen tentdak. De westbouw bestaat uit een breeden onderbouw van drie door geprofileerde waterlijsten gescheiden geledingen, welke met een lessenaarsdak aansluit tegen den bovenbouw, gevormd door een lager middengedeelte, en twee torens, elk van twee geledingen. Het middengedeelte wordt bekroond door een neo-gothische,spits, in 1890 gebouwd door Dr. P.J. | |
[pagina 223]
| |
H. Cuypers, naar eene in 1550 opgetrokken spits, welke in 1767-1769 was afgebroken en vervangen door een barok koepeltorentje, tegelijk met de spitsen der twee torens, die eveneens in 1890 door de tegenwoordige zijn vervangen. De gevels zijn aan alle zijden rijk geleed door lisenen, waartusschen rondbogen en rondboogfriezen. De lisenen der onderste geleding hebben eenvoudig geprofileerde lijstkapiteelen en voetstukken. De kloostergang bestaat uit drie vleugels, die met de noordelijke zijkapellen een vierhoekigen pandhof omsluiten, waarop zij uitzien door drie en vierdeelige spitsboogvensters met rijke vischblaastraceeringen in rozet- en lelievormen; aan de noordzijde van den westelijken vleugel een ingang met een spitsbogig portaal (XV d). Inwendig (XIX c-d gerestaureerd en beschilderd): over de koornis een half koepelgewelf (XII c); over de vierkante koortravee een vlak kruisgewelf (XII B) met elliptische schildbogen en te niet loopende graten; over middenbeuk en dwarspand netgewelven en over de kruising een stergewelf (1425); over de zijbeuken achtdeelige kruisribgewelven; in de zijkapellen langs den zuidbeuk kruisgewelven en een netgewelf, in die langs den noordbeuk kruisgewelven en een stergewelf. In het schip door rondbogen verbonden zware rechthoekige pijlers (± 900), in 1425 bezet met halfronde schalken, die op een gebeeldhouwd kapiteel de gordelbogen en gewelfribben dragen. De pijlers tusschen de zevende en achtste travee zijn breeder dan de overige en de achtste travee is dieper; de scheibogen dezer travee hebben grooter spanning en zijn hooger dan de andere, en de impost, waarop zij rusten, is hooger aangebracht dan de overige imposten. Tegen den lichtbeukmuur boven deze pijlers overblijfselen van den oostmuur der oudste basiliek. De vloeren van kruising en koor liggen, sinds bij de restauratie de daarbeneden gelegen krochten zijn herbouwd, negen treden hooger dan de vloer van het schip. | |
[pagina 224]
| |
Het zuidportaal is overkluisd met twee kruisribgewelven; in de zijwanden rondbogige spaarvelden, door zuiltjes gescheiden; te weerszijden van de toegang tot de kerk in de muurdikte een rijke profileering, bestaande uit telkens twee schalken, verbonden door staande vlakken, tegen elk waarvan een levensgroot beeld: links Abraham, Mozes, David en Johannes de Dooper, rechts de H. Maagd, de doop van Christus, de H. Johannes de Evangelist en de H. Servatius; deze wandgeleding is voortgezet om den tympan van de deur en daar versierd met boven elkaar geplaatste zittende figuurtjes van koningen en rechters uit het Oude en van heiligen uit het Nieuwe Testament; in den spitsbogigen tympan drie reliefs: beneden, het sterfbed van Maria en hare opneming ten hemel, hierboven hare kroning. De oostelijke krocht (1039), onder het koor, in 1881 herbouwd, bestaat uit drie beuken, thans gescheiden door bij de restauratie aangebrachte vierkante pijlers, welke kruisgewelven met schild- en gordelbogen dragen, hersteld op grond van de gevonden overblijfselen; in den noordmuur een dichtgemetselde ingang; in den zuidmuur een dergelijke toegang, waarin in 1881 een trap is aangebracht, voerend naar het dwarspand; beide toegangen kwamen, blijkens de onderzoekingen van 1915, oorspronkelijk uit in de rechthoekige krochtkapellen te weerszijden van het koor. Ten W. van deze krocht ligt de XII B aangebrachte krocht onder de kruising, eveneens bestaande uit drie beuken, gescheiden door zuilen, waarvan de schachten en kapiteelen nieuw (1881) zijn, de basementen oud (XI, vermoedelijk uit de oostelijke krocht afkomstig); kruisgewelven met schild- en gordelbogen. Aan de westzijde heeft deze krocht een toegang naar de z.g. kleine krocht (± 900?), een smalle gang, naar het Westen uitloopend op een klein vierkant vertrek, het z.g. graf van St. Servaas, en daarvan gescheiden door een muur met een klein rechthoekig, getralied venster (± 900?) en een later aangebrachte deuropening. | |
[pagina 225]
| |
De westbouw heeft inwendig twee verdiepingen: de benedenste bestaat uit een rechthoekige middenruimte van drie traveëen, met riblooze kruisgewelven gedekt, waarlangs aan de westzijde een met kruisgewelven gedekte gang is aangebracht met een bovengalerij, die boven zijruimten aan noord- en zuidzijde is voortgezet; de westgalerij wordt gevormd door een breede middentravee, met een half koepelgewelf gedekt, geflankeerd door twee smallere traveeën, met kruisgewelven overkluisd, te weerszijden hiervan op dezelfde wijze overdekte zijruimten met een rondbogigen doorgang uitkomend op de traptorens, welke op dezelfde wijze in verbinding staan met de galerijen aan de noord- en zuidzijde; de boogstellingen dezer galerijen rusten op romaansche zuilen met Attische basementen en gebeeldhouwde kapiteelen (XII), versierd met mensch- en dierfiguren tusschen vlechtwerk van geribde ranken en bladen (overeenkomend met kapiteelen in de O.L. Vrouwekerk). De bovenverdieping bestaat uit een hoofdruimte van drie traveeën, de z.g. Keizerzaal, waarvan de middentravee gedekt is met een koepel op trompen; deze overkoepelde ruimte staat door gekoppelde rondbogige openingen (de middenzuilen zijn nieuw) in verbinding met de beide naastgelegen traveeën, waarboven de torens zijn opgetrokken en die met een vlakke houten zoldering gedekt zijn; deze ruimten worden omsloten door een gaanderij, bestaande uit kleine rechthoekige traveeën, overkluisd met hellende tongewelven en op de hoofdruimte uitkomend door op vierkante pijlers rustende rondbogige arcaden. In den oostmuur der beide torens een uitgespaarde trap. De kruisgang geeft over den oostarm stergewelven, over den noord- en den westarm kruisribgewelven; de gewelfribben rusten op schalken met rijk gebeeldhouwde kapiteelen; de oostarm staat in verbinding met den noordbeuk door een ingang, waarboven een gebeeldhouwd relief (± 1180), voorstellend de Christusfiguur in een mandorla, omgeven door | |
[pagina 226]
| |
de symbolen der vier Evangelisten; de westelijke arm heeft een portaal in de meest westelijke travee van den noordbeuk. De schatkamer is overdekt met stergewelven. De kerk bezit: Altaarretabel, bestaande uit een middenstuk (± 1500) met gesneden tafereelen uit de Passie, en twee geschilderde deuren. Biechtstoel (XVIII a) met op de hoeken Ionische zuilen, die een zwaar hoofdgestel dragen met een gesneden fries, waarin: Christianus Reems, en gebogen middenpartij; het middenvak wordt geflankeerd door twee gesneden beelden voorstellend den Goeden herder en Maria Magdalena. Geelkoperen doopvont (XV) in kelkvorm. Grafmonumenten en zerken: in den westbouw epitaaf (V, Galloromeinsch) van Amabilis; achter het hoogaltaar steenen grafmonument (XII), met ruitvormige openingen in de zijkanten en met een latijnsch opschrift (± 1500, wellicht naar een ouder), betreffende de bisschoppen Monulphus en Gondulphus; hardsteenen priesterzerk (142.) van Antonius(?) de Baest, kanunnik van St. Servaas; hardsteenen zerk (XVI d), met knielende mansfiguur, waaronder een cartouche met opschrift en waarboven wapens; gebeeldhouwd epitaaf van Joh. Maria de Lucano († 1600); epitaaf van Joh. de Best van Dordrecht († 1615) en Theodoricus Mahieu van Dordrecht († 1602); marmeren epitaaf van Engelbertus Boonen († 1661) met wapens; marmeren grafmonument (XVII d) van Herman Frederik, graaf van Berch († 1669) en Walburgis, gravin van Leeuwenstein († 1683), in 1804 uit de Dominicanenkerk hierheen overgebracht; gebeeldhouwde granieten zerk van luitenant-kolonel G. Sanderlant († 1673), met wapens en kwartieren; marmeren epitaaf van Willem Lipsen († 1695), met gebeeldhouwd relief, voorstellend een voor een kruisbeeld geknielden priester, daarboven een wapen; epitaaf van Joseph de Meer | |
[pagina 227]
| |
(† 1721), priester; marmeren grafmonument, in 1732 vervaardigd door D.G. Bayer van Namen, bestaande uit een voetstuk en een bovenstuk met portretmedaillon van een bisschop; hierop een beeld voorstellend het Geloof, met kelk en kruis. Beelden (gerestaureerd, nieuw gepolychromeerd en verguld): houten Moeder Gods met kind, zittend (± 1300, Rhenomosaansch werk?); Maria met kind en druiventros (± 1400, Bourgondisch werk); H. Barbara (± 1500, eikenhout, Nederrijnsch-Duitsch werk); houten groep der H. Trits (XVI a, Nederrijnsch werk); houten Moeder Gods met kind (XVIII c). Schilderijen: drieluik (± 1600, paneel, trant van Otto van Veen), blijkens opschrift op de oorspronkelijke lijst in 1864 aan de kerk geschonken; drieluik (paneel) van het St. Sebastiaansaltaar; drie schilderijen (XVII, doek, Vlaamsche school), voorstellend de verleening van den Rozenkrans, Christus aan het kruis en den doop van Christus; in de doopkapel schilderij (doek, copie naar Ant. van Dijck), voorstellend de Nood Gods; in de krocht op de tombe een viertal staande figuren, voorstellend de HH. Monulphus, Gondulphus, Valentinus en Candidus; in de sacristie een schilderij (XV d of XVI a, paneel, Vlaamsche school), voorstellend Christus als Salvator mundi; in de ornamentenkamer een schilderij (XVI d, paneel, trant van Frans Floris), voorstellend het Jongste gericht; voorts in den westvleugel van de kruisgang een aantal schilderijen, waaronder vier (XVII c, doek, Vlaamsche school), voorstellend de opvoeding van Maria, Christus aan het kruis, Christus staande in een landschap, Jozef met Jezus in een landschap; schilderij (doek, door Joannes Wery), voorstellend den H. Hubertus; in het vertrek achter de schatkamer een viertal schilderijen (XVII of XVIII a, lokale school), twee (midden-XVII, Hollandsche school, onder Italiaanschen invloed), een | |
[pagina 228]
| |
(XVI d, paneel, invloed van Frans Floris), voorstellend de Boodschap aan Maria, en een (midden-XVII, doek, Vlaamsche school), voorstellend den H. Dominicus; in de pastorie eenige schilderijen, waaronder drie (XVII d of XVIII a, doek, Vlaamsche school), voorstellend een Beweening van Christus, Maria met het Kind, en het Geloof, voorts een schilderij (XVII d, Hollandsche school?), voorstellend Christus in Emmaus. In de schatkamer eene uitgebreide verzameling gouden, zilveren en bronzen vaatwerken, ivoren, Kruisbeelden, schilderijen enz., waarvan hier alleen het allervoornaamste wordt opgegevenGa naar voetnoot*): Draagbaar altaar van serpentijnsteen in houten omhulsel met zilveren beslag (± 1200), genaamd het reisaltaar van den H. Servatius; hieraan is door middel van een groen zijden koord een lensvormige bloedsteen (IV?), z.g. zegel van den H. Servatius, bevestigd met gesneden voorstellingen en Grieksche opschriften. Verguld zilveren hostiemonstrans (± 1500) in torenvorm, vermoedelijk door den Maastrichtschen meester Ulric vervaardigd, in 1873 gerestaureerd. Verguld zilveren reiskelk (XIV) met pateen. Ivoren pyxis (XII), met verguld zilveren beslag (in 1873 hersteld), bekroond door een verguld zilveren koepeltorentje (voet in 1873 toegevoegd). Reliekkistje (XII) in verguld zilveren beslag met émail champlevé. Verguld koperen reliekschrijn (XII B) in sarcofaagvorm, | |
[pagina 229]
| |
z.g. noodkist van St. Servaas, versierd met gedreven reliefs en email. Ivoren hoorn (reliekhouder) met verguld zilveren beslag (XIV); twee andere (XIV); een buffelhoorn met beslag(XV). Reliekhoofd (XV en XVI); geschenk van Hendrik, hertog van Beieren, na 1579 voor den hertog van Parma hersteld. Verschillende verguld zilveren en koperen reliekmonstransen (XIV en XV). Ivoren koffertje (XIV) met zilverbeslag en drie gedreven plaatjes. Fragment van een glazen bokaal, gevat in een verguld zilveren ananasbeker (XVI d). Gouden borstkruis (X), versierd met email en gesneden steenen en met een ivoren corpus. Twee verguld koperen, gedreven reliefs (midden-XII). voorstellend staande engelen met wierookvaten. Zilveren confessio-sleutel (XI A?), genaamd sleutel van den H. Servatius, waarvan het handvatsel versierd is met opengewerkt rankenornament. Stok, gezegd pelgrimsstaf van den H. Servatius, met gesneden ivoren knop (IX?) Gesmeed roodkoperen Kruisbeeld (XIV), met gegoten geelkoperen corpus. Koperen aquamanile (XII). In hout gesneden hoofd van den H. Joannes den Dooper, op ronden schotel (XV, Duitsch werk). Fragment van geweven zijden stof (XIII, Siciliaansch werk), in 1863 gevonden in het voornoemde reisaltaar.
2. De o.l. vrouwekerk, met welker bouw XI werd begonnen (het door bisschop Notker van Luik opgerichte kapittel dagteekent vermoedelijk reeds van 980), is verbouwd en gewijzigd XII B-XIII A. Zij werd in 1794 door de Franschen tot werkplaats, in 1817 door de Nederlandsche regeering, na herstellingen, tot magazijn en stalling | |
[pagina 230]
| |
ingericht, in 1837 aan de Katholieken afgestaan. Restauratie 1887-1916 door Dr. P.J.H. Cuypers. Materialen: kolenzandsteen (voor de hoofdmassa en nagenoeg alle lijstwerk, de zuilen en de bogen), mergel (voor het binnenwerk, de gewelven, de muren van midden- en zijbeuken en het bovendeel van den westbouw), baksteen (voor de gewelven van den middenbeuk) en betrekkelijk weinig Naamsche steen.
I. Zij bestaat uit: a. een westbouw met krocht (XI, verhoogd XIII a): hoogopgaand rechthoekig, door twee ronde traptorens geflankeerd gedeelte, waarvan de eerste verdieping XII d in het middenschip der kerk is uitgebouwd bij wijze van tribune (in 1651 vervangen door een houten, doch bij de restauratie weder hersteld naar gevonden overblijfselen);
b. een schip van drie-en-een-halve travee (XII c-d), waarvan de zijbeukvakken langs drie traveeën beurtelings hoog en laag gewelfd zijn volgens het stelsel van Rolduc(zie aldaar), terwijl het (westelijke) vak langs de halve travee zoowel aan de noord- als aan de zuidzijde een verdieping (XII d) heeft, onderling verbonden door de juistgenoemde tribune, de noordelijke toegankelijk door den aangrenzenden traptoren;
c. een hoog, n.l. boven een krocht, gelegen koor (in hoofdzaak XII d, bovendeel later?) van één travee met een flauw-halfronde absis en een omgang met verdieping, en geflankeerd door twee vierkante torens (ter vervanging van meer binnenwaartsgeplaatste, waarvan nog slechts de onderbouw te constateeren valt), die gelijkvloers als portalen dienst doen; de noordelijke toren is geheel, de zuidelijke of St. Barbaratoren van de tweede verdieping af vernieuwd; de krocht strekt zich ook onder de kruising uit en is thans toegankelijk langs trappen uit het middenschip;
d. een dwarspand (XI?, uitgelegd XII d), tegen welks armen aan de oostzijde, buitenwaarts van de bovengenoemde | |
[pagina 231]
| |
vierkante torens, met een halfronde absis gesloten kapellen (XII d) zijn aangebouwd (St. Stevens- en St. Maartenskapel);
e. een uitgebouwd portaal (XII c), van twee traveeën met verdieping (XIV), gelegen ten N. van den westbouw en toegang gevend tot de kerk en tot
f. een in een der vakken van den kruisgang afgeschoten ruimte en hierdoor tot
g. een oostelijk hiervan gelegen (de Merode-)kapel (XV d), ook toegankelijk uit den noordbeuk en thans gewijd aan O.L.V. Sterre der zee.
II. Ten N. van het schip de driearmige kruisgang (± 1500-1558) met de voormalige kapittelzaal (thans sacristie), gelegen ten N. van het dwarspand, en, oostelijk bij deze zaal aansluitend, de St. Anna-(tegenwoordig doop-) kapel (XIII d gesticht, na instorting geheel hersteld bij de restauratie). Tegen de koorsluiting overblijfselen (muurpijlers) van een tribune voor het laatgerecht van het kapittel. Bij de restauratie zijn afgebroken: de St. Hubertuskapel (XVII of XVIII) tusschen den zuidarm en den zuidbeuk; een kleine sacristie (XVII) tusschen den noordarm en den noordbeuk; twee zware schoorbogen (XIV), tusschen welke een sacristie (XVII of XVIII) was ingebouwd.
I. a. De westbouw heeft in zijn middengedeelte drie vlakke geledingen van kolenzandsteen (XI), hierboven eene van mergel (XIII a) met een op muurzuiltjes rustende stelling van drie groote en hiertusschen twee kleinere en lagere rondboognissen, de twee buitenste nissen elk onderverdeeld door twee rondbogen; in deze nissen smalle lichtopeningen (nu galmgaten); zadeldak (vernieuwd). Het boven het schipdak uitstekende gedeelte van den oostwand bevat een reeks van vier rondbooglichten(galmgaten), geflankeerd door rondboogvensters met middenzuiltje. De twee flankee- | |
[pagina 232]
| |
rende ronde traptorens vertoonen in de twee bovenste (mergelsteenen) geledingen (XIII a) eveneens rondboogstellingen, de onderste met nissen, de bovenste met lichtopeningen; kegelvormige spitsen, met lood gedekt;
b. de zijgevels van het schip en de beuken zijn in hoofdzaak overeenkomstig die van Rolduc gerestaureerd; tegen de hooge schipmuren ontbreken lisenen en boven de hooge lichtvensters van het middenschip komen (gedichte) ronde vensters voor;
c. de bij de restauratie met een ommanteling verzwaarde buitenmuur van het koor heeft twee geledingen: boven een plint (waarin de vensters der krocht) een reeks blinde bogen op drievoudige muurzuilen met gebeeldhouwde (ten deele herplaatste) kapiteelen; hierboven een geprofileerde lijst, waarop een dergelijke boogstelling; de boognissen bevatten om de andere een rondbogig venster. In de onderste geleding verstoort de meest oostelijke, dus in de middenas gelegen nis deze ordonnantie; hier een breeder en hooger venster, waaronder een (dichtgemetselde) toegang naar bovengenoemden zetel van het laatgerecht.
d. Van de transeptgevels heeft de noordelijke een door een driepasboog gedekt terugliggend middenveld (restauratie), waarin een groot spitsboogvenster, de zuidelijke is geheel vernieuwd. De transeptkapellen (de noordelijke bijna geheel vernieuwd) zijn versierd met boogstellingen als bij het koor.
II. De kruisgang heeft drieledige steunbeeren, vensters met eenig lofwerk in de traceeringen, kruisribgewelven op schalken. In den oostarm een oorspronkelijk naar de kapittelzaal geopende Tudorboog op kandelabervormige zuilen (XVI, doch benedendeel der schacht romaansch); in den noordarm een poortje met versierden tusschendorpel; hierboven een gothisch venster met den Oostenrijkschen adelaar, in andere vensters een wapenschild en kroon en de jaartal- | |
[pagina 233]
| |
len 1558, 1559; in de vensters van den westarm de Luiksche piroen en een bisschopswapen. Welving: In den westbouw onder de tribune riblooze kruisgewelven met gordelbogen op kraagsteenen (XII B). In de westkrocht gewelven met van den grond af opgaande gordelbogen (XI). Over de kruising een stergewelf (XV d); over het middenschip stergewelvenGa naar voetnoot1) (XVIII b, doch zie blz. 234; alleen over de westelijke halve travee een kruisribgewelf XII d); gedrukte gordelbogen. Over de zijbeukvakken beurtelings lage gewelven als oorspronkelijk in den noordbeuk te Heerlen (zie blz. 121) en hooge tongewelven. In de dwarsarmen door kraagsteenen gedragen kruisribgewelven (XIII), aanmerkelijk lager geslagen dan het gewelf over de kruising, en aan de zijde dezer kruising rustend op een zwaren rondboog. In de transeptkapellen riblooze kruisgewelven (XII d), welker graten opgaan van kleine muurpilasters; halve koepelgewelven over de absides. In de krocht onder het koor riblooze kruisgewelven; over den omgang eveneens met graten van eenigszins S-vormig beloop (tongewelf, doorsneden door kegelvormige tonnen). In het koor: modern tongewelf (vervangend een langwerpig kruisribgewelf XII d) over de koortravee; over den omgang gelijkvloers gewelven als in den omgang der krocht (doch de graten zijn bij de restauratie recht gestoken); halve-zuilen langs den buitenmuur; versterkingsbogen bij wijze van gordelbogen; over de verdieping dergelijke gewelven vervangende gewelven met op kraagsteenen rustende platte ribben, waarvan in den zuidoosthoek (voor- | |
[pagina 234]
| |
maligen toren) nog één over is; pilasters langs den buitenmuur. Over de concha half-koepelvormig gewelf. In de benedenruimten, behoorende tot de voormalige flankeerende torens, kruisribgewelven. In den tegenwoordigen zuidelijken of St. Barbara-toren een tongewelf over het portaal gelijkvloers, en een ribloos kruisgewelf (XII) over de eerste verdieping (schatkamer).
Verder inwendig:
a. In den westbouw is de eerste verdieping met een stelling van drie rondbogen geopend op het middenschip; hoogerop zeer gewijzigd wegens het inbouwen van den klokkestoel (hersteld 1740). In de westkrocht twee kleine halfrond gesloten vensters, twee ingangen uit de traptorens (de ingangen uit den middenbeuk zijn nieuw); altaar (vernieuwd).
b. in het schip pijlers (afwisselende lagen van kolenzandsteen en harde mergel) met schuinsgestelde pilasters, bedoeld voor het dragen van rechthoekige ribben, en met door teerlingkapiteelen bekroonde halvezuilen onder de elliptische gordelbogen; de basementen dezer zuilen hebben hoekblaadjes. De verdiepingen te weerszijden van de tribune hebben door een vensteropening (rechthoekig, met twee zuiltjes) uitzicht in de zijbeuken. De twee Ionische zuilen der bij de restauratie verwijderde Renaissance-tribune staan thans bij het Pater-Vincktorentje (zie blz. 213).
c. Onder het gewelf der concha kraagsteenen met koppen (XII B). Langs den omgang zuilen met gebeeldhouwde figurale voorstellingen (XII) op de kapiteelen: meerendeels voorstellingen uit het O.T. (één met dedicatie van den bouwmeester Heimo aan Maria). De oostkrocht is van haar omgang gescheiden door rechthoekige pijlers; overigens worden de gewelven hier gedragen door twee viervoudige zuilen met overeenkomstige teer- | |
[pagina 235]
| |
lingkapiteelen en door enkelvoudige zuilen met dergelijke kapiteelen (XI-XII) een en ander ten deele van bont zandsteen. In den zuidwesthoek van den omgang naast den voormaligen toren een afgeschoten put, van buiten toegankelijk; hierboven, in den koorvloer, een platte steen met ronde opening en hiernaast in een nis een afvoerbuis met spuier buiten den koormuur. De ondergrondsche ruimten van de voormalige koortorens zijn van de krocht afgesloten en hebben in den oostwand een vierkant venster uitziende op den omgang; de zuidelijke ruimte bevatte, in den vloer, een geelaarden vaas (sacrarium?), gedekt door een steen, en overblijfselen van een waterleiding. De vloer der krocht is nagenoeg geheel vernieuwd. Aan de oostzijde staat het oude altaar van den H. Blasius, waaromheen een vloer van hier en daar gevonden verglaasde tegels. In den westwand (hersteld bij de restauratie) een grafsteen met opschrift ingemetseld. Van 1837-1887 gaf te dezer plaatse een breede trap uit het middenschip toegang tot het koor.
e. In het noordwestelijk portaal zijn drie reliefs ingemetseld: Zegevierende Christus (XII d); H. bisschop: Albert van Leuven? (XII d), van zandsteen; de eed op de Heiligen (± 1200), van mergel. De kerk bezit: Hoofdaltaar (XVIII B) met tabernakel en expositietroon van verguld eikenhout, en met twee engelen (XVII); altaarretabel (± 1600); houten mensa (XVIII B) met medaillon: Graflegging. Doop- of wijvont (XV) van Naamsche steen, achtkant met vier koppen; koperen doopvont (XV), zeskant, met deksel. Vier marmeren wijwatervaten (XVIII). Gesneden eiken preekstoel (1721) met trap en klankbord. Eiken communiebank (XVIII A, verkort). Vijf biechtstoelen (1762). | |
[pagina 236]
| |
Gesneden mis-lezenaar (1729), drie dito's (XVIII). Orgel en orgelkast (1625), met twee beschilderde deuren: H. Geboorte en Aanbidding der wijzen (aan de binnenzijde), Strijd van David en Goliath, en David ingehaald door de Israëlietische maagden (aan de buitenzijde). Twee marmeren platen (XII, beschildering XV) van de voormalige koortribune. Eiken kerkmeestersbank (XVII A); twee banken (1739, gewijzigd); elf banken (XVIII B); twee bidbankjes (XVIII A); twee tabouretten, twee aankleedtafels en eenige andere meubelen (alle XVIII). Grafzerk (1283) van den stichter der St. Annakapel en zijn broeder. Ruim 200 grafzerken (1252 - XVIIId), waaronder vele gebeeldhouwde.Ga naar voetnoot*) Beelhouwwerk in hout: Pietà (XIV B); O.L. Vrouw ‘met den inktkoker’ (helft van een Marianum, XV A); engel met lijdensemblemen (XV A); H. Anna-trits (XV B); H. Christoffel (XV); O.L. Vrouw Sterre der zee (± 1450); Madonna (XVI A); H. Agatha, H. Jozef, Madonna, H. Drievuldigheid, twee bisschoppen, kruis met corpus (alle XVII); Madonna op aardbol (XVIII A); H. Rochus (XVIII). In de pastorie: Moeder Gods op maansikkel (XVIII); H. Hubertus (XVIII); Kruisbeeld met ivoren corpus (XVII). Gesneden beeldnis in tabernakelvorm op voetstuk (XVII A); gesneden draaghemel (XVIII B). Twaalf borstbeelden van Apostelen zijn nu in de Augustijnenkerk en in het museum van het Geschied- en Oudheidkundig Genootschap. Muurschilderingen: op een pijler aan de zuidzijde: H. Catharina (XV), op een aan de noordzijde: H. Christoffel | |
[pagina 237]
| |
(met opschrift: 1571); enkele overblijfselen van tapijtschildering. Schilderijen: Christus aan het kruis (± 1650, altaarstuk, Hollandsche school), terugkeer van Jezus uit Egypte (XVIII a, Fransche school?); in de doopkapel: kop van een monnik (± 1650, doek, Vlaamsche school), Maria Magdalena (± 1650, paneel, Hollandsche school); in de schatkamer: Madonna (paneel, Byzantijnsche school); in de sacristie: vizioen van den H. Franciscus (XVII, Vlaamsche school), H. Cecilia (door Er. Quellinus?), H. Agnes (als voren), Beweening (XVIII?), H. Hubertus (XVII), H. Johannes Nepomuk (copie van 1719 naar de schilderij in het Domkapittel te Praag); in de pastorie: vier portretten op doek: pastoor Caspar Lenarts (1767), S.M. Thimister (gem. C. Dupont, 1750), een geestelijke (gem. G. Herreyns), nog een geestelijke (XIX a); in de zusterschool: Maria met H.H. Johannes den Dooper en den Evangelist en Servatius (± 1650, richting van Er. Quellinus). Dertien rouwborden (1646-1788); twee ledenborden (XVIII c) Offerblok (XVIII); vijf gesneden offerschalen (XVIII), waarvan twee met zilveren plaat en twee ingelegd. Zilverwerk: monstrans (XV d, voorheen reliekhouder), gedreven monstrans (± 1650); twee vergulde miskelken (XVII), gedreven kelk (XVIII A, Maastrichtsch werk), dito kelk (1744, merken: keuren van Luik en GG), kelk (XVIII c); pyxis (1638), pyxis (XVII), twee hostiedoosjes (XVIII) in ciborievorm, twee vergulde oliebusjes (1639); gedreven en gegraveerd ampullenblad (1642, merken: Maastricht, Z en VPD), een ampullenblad (XVII B) met twee ampullen, waarop het wapen-La Margelle; Godslamp (1775), Godslamp (1828); twee processiekruisen (XVIII); corpus (XVIII A) op met schildpad ingelegd kruis; boekbeslag (XVI A), dito (XVIII b, merken: Maastricht, H en NG onder kroon), dito (als voren), dito (XVIII d), dito (XVIII, merken: Antwerpen, | |
[pagina 238]
| |
2 en twee palmtakken, WH en M); wierookscheepje met lepeltje (?); twee kaarsenluchters (1744, merken: Luik, D en IW), twee kleinere (1769), twee (XVIII d), zes kandelaars (XVIII d, merken: Maastricht, D en L E), twee (XVIII d, merken: Maastricht, L E en E C), zes (XVIII d), vijfen-twintig kaarseschilden (twee XVII a, andere 1714); vier reliekhouders in gedreven plaat (XVIII); talrijke exvoto's. Houten, ten deele verzilverden, reliekhouder (XVII) in den vorm van een borstbeeld, zeven houten reliekhouders (XVIII). Koperwerk: een grooten hangluchter (XVII-XVIII?); drie kleinere; vier kandelaars (XVIII). Twee ijzeren kaarsenluchters (XV); ijzeren makelaarkruis (XV). Paramenten: witzijden antependium (XVIII B), afgezet met kant; driestel van rood fluweel met ingeweven bloemen (XV?), driestel van witte zijde (XVII), dito met goud borduursel; eenige (XVIII); zilverlaken koorkap met geborduurd schild (XVI d); witzijden kap (XVIII A, op het schild een wapen), dito (XVIII), blauwzijden kap met geborduurd witzijden schild (1749); twee geborduurde vaandels (XVII), drie (XVIII); overblijfselen van oude geweven stoffen. In de schatkamerGa naar voetnoot*) worden o.a. bewaard: een reliekdoosje (XI en XII, Byzantijnsch) van goud met émail cloisonné; een reliekhouder (XII) van bergkristal, gevat in verguld zilver; zilveren reliekhouder (XV) in torenvorm; twee geborduurde reliekbeurzen (XIV) en een (XV); runderhoorn met beslag (XII, Oostersch werk). Twee gouden reliekkruisen (resp. VI-VII en XI) zijn in 1837 aan paus Gregorius XVI geschonken en bevinden zich | |
[pagina 239]
| |
nu in de bijzondere schatkamer der Vaticaansche basiliek van St. Pieter.Ga naar voetnoot*)
Een groot aantal tijdens de restauratie verzamelde bouwfragmenten zijn in een bergplaats bij de kerk samengebracht. In den pandtuin een grafkruisje (XVII A) en in den kruisgang talrijke tegen den muur geplaatste grafplaten.
De pastorie, voorheen van de St. Nicolaaskerk en tegen het koor van deze aangebouwd, is een eenvoudig gebouw (XVIII B), bevattend vier vertrekken met stuczolderingen, vijf marmeren schoorsteenmantels, waarvan twee met betimmeringen erboven; kamerbetimmering, waarbij zes paneelen zijn gebezigd van de orgeltribune van 1651.
3. De Ned. Hervormde kerk, voorheen aan den H. Johannes den Dooper gewijd, vermeld in 1218, na de verovering door de Staatschen aan de Hervormden afgestaan, die, met eene onderbreking van 1673-1678, er de beschikking over behouden hebben, aanzienlijk hersteld in 1713, waarbij in den sluitwand van de kapel ten N. van het koor een ingang werd aangebracht, terwijl die tegenover het dwarspand van St. Servaas werd gedicht, in 1774 wederom zeer vernieuwd; andermaal in 1822 en 1844 inwendig aanmerkelijk hersteld, 1877-1885 na een belangrijke stormschade gerestaureerd, de toren onder leiding van Dr. P.J.H. Cuypers, in haar geheel 1909-1912 door den architect W. Sprenger onder leiding van denzelfden bouwmeester, is opgetrokken in mergel op een onderbouw van Naamsche- en ruw-behakte kolenzandsteen, en bestaat uit een driebeukig schip (XIV) van vijf traveeën; een 7/12-gesloten koor (XV A) van twee traveeën, welks vloer en gewelven hooger liggen dan die van het schip; een 3/8-gesloten | |
[pagina 240]
| |
kapel (XV) in het verlengde van den noordbeuk, terwijl in het verlengde van den zuidbeuk een ruimte tot consistoriekamer dient; een westtoren (± 1450, na vernieling door storm in 1373, herbouwd), in zijn onderste geleding bestaande uit Naamsche- overigens uit mergelsteen, met een traptoren tegen zijn zuidoosthoek. De wanden der zijbeuken zijn vlak, de steunbeeren inwendig aangebracht; de middenschipsmuren met even vooruitspringende versterkingen, welke steunen op luchtbogen onder de daken der zijbeuken. Op den onderbouw van het koor rusten de tweemaal versneden steunboeren, waartusschen smalle, hooge, tweedeelige vensters zijn aangebracht. De kapel heeft twee tweedeelige spitsboogvensters in de sluiting en één rechthoekig met middenstijl in den noordwand. De ruimte ten N. van den toren is later (XV d?) toegevoegd. De toren bestaat uit drie geledingen en een slanke achtkante lantaarn (eveneens met traptoren, in den zuidoosthoek), bekroond door een laag achtkant (restauratie), dat de spits draagt; van beide traptorens zijn de spitsen mede vernieuwd. Op de derde geleding overhoeks geplaatste balustrades, boven de derde geleding met vernieuwde pinakels. In de tweede geleding rijkelijk met maaswerk versierde nissen, waarin muurzuiltjes; in de derde een diepe spitsboognis, waarin galmgaten; de achtkante lantaarn heeft open spitsboogvensters. Van een roode beschildering (XVIII) van den toren zijn sporen overgebleven. Inwendig: kruisgewelven op geprofileerde ribben, zuilen van Naamsche steen en Maaskapiteelen, uitgez. de halve-zuilen tegen den triomfboog, welke gedeeltelijk van mergel zijn; de binnenwaarts geplaatste steunbeeren der zijbeuken door muurbogen verbonden. In het koor en de kapel ten N. ervan zijn de gewelfribben als colonnetten doorgetrokken, rustend op gebeeldhouwde kraagsteenen, de Apostelen, elk met een artikel des Geloofs, voorstellend (een ervan nieuw). Langs den koor- | |
[pagina 241]
| |
muur hardsteenen banken, waarboven muurschildering. In den zuidmuur poortje (naar sacristie) met koppen (XV). In de kapel gebeeldhouwde kapiteelen. De toren is in de eerste geleding overkluisd met een mergelsteenen kruisgewelf, in de derde met een achtdeelig gewelf op zwikken met figuraal gebeeldhouwde kraagsteenen (XV b), waarvan een met opschrift: Jacob Herts, en een latere; ook in de lantaarn gebeeldhouwde, verweerde consoles. De kerk bezit: Doopvont (XIX a) van zwart en wit marmer, op balustervormigen voet. Eikenhouten preekstoel Lodewijk XVI. Koperen predikantslezenaar (XVII B); koperen voorzangerslezenaar (XVII B) met den leeuw van Holland. Marmeren grafmonument Cabeliaeu-de Gryse, met 32 gebeeldhouwde kwartier- en alliantiewapens, voetstuk met geraamte op doodenmat en ‘Memento Mori’ (1658). Vóór het monument de grafsteen van Jacob Cabeliaeu en Margarita de Gryse. Grafmonument (1669) van marmer en toetssteen, met het gebeeldhouwd wapen en 16 kwartierwapens van Robert van Ittersum. Grafsteentje (1530) van Derick van Gellick in de noordkapel; steentje (1548) in noordbeuk. Talrijke gebeeldhouwde grafzerken, waarvan in het koor die van: Johannes de........ rade abas († MCCCCX(?)I); Geert Breiels (1487); Kathrijn van Gangelt en haar man (1545);...... Reynst, rentmeester generaal van den prins van Oranje; Johan Schell (1613); Mathijs van Dallem, schepen, en zijn vrouw El. Cloermans (1664 en 1649); Jan Ghijssen, schepen en zijn vrouw Maria Machs (1623 en 1650); Servatius von Rossow uit Keur-Brandenburg, officier in Spaanschen dienst († 1653); Daniël Burette den Oude (1659); Geert Salms, peymeester en Maria Nijs (1660 en 1663);.... van Slijpe, ontvanger des lands van Valkenburg | |
[pagina 242]
| |
en M.v. Hillensberch (1689 en 1682); H.W. van Till, drossaard van het land van Valkenburg en.... v. Randwijk (XVII d); Jan Veugen en Ida van Aldenhoeven (1675); Wilhelm Capoens en Ida v. Werii (1676 en 1682). Verder van de Quade en Rietraet (XVIII), een groote zerk met twee wapens. In den noordbeuk: Willem Kreyen (1559); Laurentius Meysz en Anna Struyckens en kinderen (1558, 1608 enz,); Jan Indy Hage en Ida van der Borch (1559, 1568); Daniel Steenenbrugge van Weest en Helken Spangen (1600, 1605); Jan Guyens (1612); Gilis van Stabroek en Maria Coenen (1674, fragment); Pau de Marres; fragment (MCCCLXXVIII). In den zuidbeuk: Goeswen van den Oekel en zijn vrouw El. Sprewart (1430, later weer gebruikt). Voor het koor: priesterzerk van Lambert van Montenaken (MCCCC....). In het middenschip...... Kan. van Dueren (MCCCCL); Willem van Delen (?) (MCCCCXL); Dierick Spangen en Barbara Daelen (1600); Geert Brocket (1607). Muur- en gewelfschilderingen (XV-XVI), o.a. Zegenende Christus op een zuil bij het koor, en Lam Gods op zuidelijken koormuur. In den muur der noordkapel een opschrift (1414) betreffende plaatsing van doopvont. Zilverwerk: Groote schaal met opschrift (1720, merken: Maastricht; M; D.G. in schild, waarboven kroon; kruis in vierpas); twee kleine gegraveerde schalen (1723, merken Maastricht; D.B. en rozet met kruis); vier gegraveerde avondmaalsbekers met medaillon (1650, en eronder 1843); onder den voet: M.G.E.S. 1841; merken: gehelmde kop; 2 en W in ster, R N 2 en K); zilveren wijnkan als voren (1837, merken: twee gekruiste palmtakken met daartusschen 2, N, gesloten hand). Twee klokken, in 1687 gegoten door Johannes en Josephus Plumere. In de catechisatie- en consistoriekamer veertien eiken stoelen en een kast Lodewijk XV. | |
[pagina 243]
| |
4. Boschstraat. De r.k. kerk (H. Mathias), ± 1298 vermeld als ‘nieuwe kerk op de Houtmarkt’, in 1320 als kerspelkerk, herbouwd XV B, in 1521 door overstrooming, de toren eenige jaren later door den bliksem, beschadigd; door den beeldenstorm geschonden in 1566, toen zij voor een jaar voor de Katholieken verloren ging, die haar na het oproer van 1576 weer moesten afstaan; van 1579-1632 weer in handen der Katholieken, bij de capitulatie aan de Hervormden overgedragen, die haar, met uitzondering der jaren 1673-78, waarin de Katholieken een nieuwe beschildering en meubileering aanbrachten, tot 1794 behielden; in dit jaar tot garnizoensbakkerij ingericht, in 1803 wederom in het bezit der Katholieken gekomen, daarna grondig hersteld, in 1836 met een ingang ‘links in de kerk’ vermeerderd, in 1859 e.v. jaren aanmerkelijk hersteld en uitgebreid (ten Z. van het koor), in 1916 wederom beschilderd, in 1922-'25 van het pleister ontdaan, is geheel in mergelblokken opgetrokken, op den onderbouw van den toren na, waarvoor Naamsche steen is toegepast, en bestaat uit een driebeukig schip (noordbeuk rechtgesloten); een 5/8-gesloten koor, ten N. waarvan een sacristie, en ten Z. een moderne (± 1859), doopkapel; een vierkanten toren, met een traptoren in den zuidwesthoek, opgaande tot de volle hoogte van den toren. Het kerkgebouw is versterkt door verschillend versneden steunbeeren, welke boven de beuken ontbreken, heeft nog ten deele de oude waterlijsten, gootlijsten overal vernieuwd, meest vernieuwde traceeringen, twee gedichte vensters in den zuidwand van het koor, en in de sluiting slanke, driedeelige spitsboogvensters; een XIX vernieuwde bekapping. De toren, op de hoeken door haaksgeplaatste viermaal versneden beeren geschraagd, is door gemetselde waterlijsten in drie geledingen gedeeld. Hij is gedekt met een van vier- tot achtkant ingesnoerde spits (1769, vernieuwd in 1859). | |
[pagina 244]
| |
Inwendig: de beuken zijn gescheiden door zuilen, wier plaatsing, voetstukken en kapiteelen ongelijk zijn. De bovenlichten zijn voorzien van traceeringen en in hun blinde benedenhelft tevens van driepasversiering. Kruisribgewelven; het oostelijk vak van den noordbeuk met ster-, dat van den zuidbeuk met netgewelf; smal kruisribgewelf in de ruimte tusschen traptoren en zuidoostelijken torenbeer. De sacristie bezit geen overwelving meer. In den toren een achtdeelig gewelf met sluitring en gebeeldhouwde kraagsteenen, als overkluizing van de tweede geleding. De kerk bezit: Gedreven koperen lavabo (XVII B). Hardsteenen doopvont met marmer ingelegd; twee steenen wijwatervaten (± 1700). Gesneden preekstoel Lodewijk XIV. Eiken tochtportaal in Barok-stijl (afkomstig uit de Augustijnenkerk) met medaillons; aan weerszijden van de deur een vrouwenfiguur op voetstuk; bekroning boven het hoofdgestel, ten deele afgebroken. Marmeren epitaaf voor den Spaanschen officier Simonetta (1579); grafsteen van generaal graaf de Maillebois (± 1792). Houten Pietà (XV B). Gepolychromeerd beeld (XVI a). Gepolychromeerd houten beeld (XVIII a) van den H. Antonius met Kind. Verguld houten voetstuk (XVII) met opschrift. In de pastorie een portret van Joh. Jac. Cyrus (1804, door G. Franquinet). Een groote en een kleine koperen kroon. Twee hangende eiken offerblokken Lodewijk XVI. Staande eiken offerblok Lodewijk XVI. Zilverwerk: twee reliekhouders met balusterstam en gegraveerden voet (ornament Lodewijk XIV); cylindervormige | |
[pagina 245]
| |
pyxis met opschrift (vernieuwing 5 Juli 1669) en initialen N.E.; gedreven blad (XVII c, merken: Augsburg, in een rechthoek drie palen); twee gegoten ampullen Lodewijk XV (merken: Maastricht, S.B. onder een kroontje en A); gegoten blad (als voren); twee vergulde ampullen (merken: P.C. en gekruiste lauwertakken, waartusschen een 2); hierbij verguld en gegraveerd blad (1829, merken: P.C. en gesloten hand). Gedreven kandelaar (merken: I.I.G., ster en.... ). Vier gedreven borstbeeldjes (XVI a, Duitsch), voorstellende: de H. Barbara, de H. Catharina, vrouw met boek, vrouw met palmtak in de linkerhand. Twee gedreven koperen kandelaars Lodewijk XVI. Vier looden platen, de Evangelisten met hunne attributen voorstellend (XVII A, Vlaamsch). Drie klokken, waarvan een met opschrift en twee medaillons (1671); een, gegoten door Henricus Petit in 1785; een: ‘Mathias apostel’, als voren.
5. Kesselskade. De r.k. kerk (H. Jozef, voorheen Maria ten Oevere), vroeger Augustijnenkerk, gebouwd 1610-1618 door de Augustijnen (sinds 1254 te Maastricht gevestigd nabij de Maasbrug) nadat hun vorige kapel verwoest was (1566), eerst in 1661 gewijd, in 1796 gesloten verklaard, toen tot verschillende doeleinden ingericht, later gerestaureerd door den architect Jac. van Gils, sedert 1920 andermaal door de architecten Marres en Sandhövel en wederom voor den R.-K. eeredienst ingericht, heeft een eenbeukig schip, opgetrokken van baksteen, met toepassing van mergel. De hoofdgevel op het O., met rijke toepassing van mergel voor de omlijstingen, pilasters, nissen, voluten, festoenen; gevelsteen met het wapen van graaf Huyn van Amstenraede, landcommandeur van de Duitsche orde, Balye Biesen, en gevelsteen: 1659. Inwendig: spitsbogige triomfboog, gestucadoorde zoldering (XVIII c). De kerk bezit: | |
[pagina 246]
| |
Hoofdaltaar (XVIII c), uit de kerk van Hulsberg, en twee zijaltaren (XVIII c), uit de O.L. Vrouwekerk afkomstig. Communiebank Lodewijk XIV (± 1800?); gebeeldhouwden biechtstoel (± 1700) uit de kerk van Limbricht. Preekstoel Lodewijk XIV met gebeeldhouwde kuip en klankbord uit de kerk van Horst. Borstbeelden (XVIII) van Apostelen, afkomstig uit de O.L. Vr. Kerk, en van den H. Augustinus (XVIII). Zilveren kelk (XVIII c) met vergulde cuppa. Verguld zilveren gedreven kelk als voren.
6. De Waalsche of Fransche kerk, mede in gebruik bij de Gereformeerden, gebouwd in 1732 naar ontwerp van Nicolas Comhaire, nadat de kapel van den H. Hilarius, sedert 1678 tot den dienst der Fransch-hervormde gemeente ingericht, was afgebroken, is een aan noord- en oostzijde vrijstaand gebouw van baksteen, met een uitspringend portaal op het O., dat zich torenvormig verheft en gedekt is met open koepeltje met peer. Zij vertoont in plattegrond een vierkant, tegen welks noord- en zuidzijde halve tienhoeken aansluiten. Gestucadoord houten gewelf. De kerk bezit: Gebeeldhouwden eiken preekstoel met trap en klankbord Lodewijk XIV. Klein orgel met borstwering en balustrades. Onder het orgel een dubbele heerenbank (XVIII c) en eenige andere banken (XVIII b). Grafzerk met schild, gedeeld: korenaar, druiventros (van luitenant-kolonel Pain et Vin? † 1734). In het portaal een met onduidelijk opschrift en naast den ingang een met gebeeldhouwde wapens van Marie Booms, de vrouw van Louis Duchesne († 1681?). Zilverwerk: vier avondmaalsbekers, gegraveerd met medaillon: een met opschrift: 1683 (merk: C.P. in een schild); een met opschrift: 1687 (merk als voren); een met opschrift: 1762 (merken: Maastricht en A eronder en schild | |
[pagina 247]
| |
met monogram en kroon (o en x); een met opschrift: 1763 (merken als voren). Een broodschaal Lodewijk XV (merken: Maastricht, A in geschulpten cirkel). Twee kleine tinnen schalen Lodewijk XV. Twee tinnen wijnkannen met deksel en oor (± 1700). 7. De Luthersche kerk, aan de Hondstraat achter de westelijke huizenrij gelegen, gesticht in 1683-84 door Georges Frederik, Prins van Waldeck, gouverneur van Maastricht, gerestaureerd in 1869, is een rechthoekig gebouw van baksteen met deur- en vensteromlijsting van Naamsche steen. De hoofdgevel, naar het O., heeft deur, twee vensters, een uitgemetselde plaat van Naamsche steen, en is gedekt met een topgevel, waarin twee ronde vensters en twee gevelsteenen met jaartal. Gestucadoorde zoldering. De kerk bezit (alles uit den tijd van den bouw): Houten altaar met medaillon. Preekstoel. Wit en goud geschilderd orgel met twee tribunes. Bank met snijwerk Lodewijk XV. Onder het orgel een grafkelder. Zilverwerk: verguld zilveren schenkkan (XVII d) met wapen van Waldeck en lettervlechting C.E.W. (merken: gekroonde druiventros en P.S. in kring); twee bekers, de een (XVIII d) in den vorm van een kelk, de ander met het gegraveerde wapen van Waldeck, nabootsing door Van Kernpen te Voorschoten van een gehavenden beker (XVII d); groote schaal met gegraveerd wapen van Waldeck en lettervlechting H.K. (XVII d; merken: gekroonde druiventros en 11 in ring); vergulde ouwelschaal; tinnen beker, in den vorm van een kelk (XVIII d).
Kloostergebouwen:
8. Voormalige kerk en klooster van Sint Andries; de kloosterkapel tot den openbaren dienst ingericht en gewijd | |
[pagina 248]
| |
in 1471, sterk gewijzigd, in 1797 door de kloosterzusters verlaten (thans kinderkerk), opgetrokken van mergel, bestaat uit een schip met driezijdige koorsluiting. Het oorspronkelijke gewelf werd verwijderd; de steunbeeren gedeeltelijk behouden.
9. Het klooster de Beyard of Josaphatsdal, in 1476 door geestelijke zusters betrokken, werd in 1894 gesloopt. Van de kerk (1479) met bovenkerk is over: de geheele zuidwand (vier traveeën); van het koor een travee en twee sluitingswanden.
10. Kerk en klooster der Bonnefanten (Sepulchrijnen), gesticht in 1626, ontruimd 1634-1638, in 1672 driemaal door brand beschadigd, zijn in 1686 herbouwd; de kerk 1708-1710 voltooid door Gilles Doyen, in 1710 ‘simpliciter’, in 1740 plechtig gewijd. In 1797 opgeheven, werden kerk en klooster tot kazerne ingericht. De baksteenen kerk heeft in den voorgevel, op het O. gelegen, een voetstuk met plint, vier pilasters, deur- en venster-omlijstingen van Naamsche steen, een driehoekig fronton met relief; de deuromlijsting met gebogen fronton en opschrift (1709). Het klooster bestaat uit vier om een pandhof gelegen vleugels (XVII B) met begane-grond en eerste verdieping, de kruisvensters gewijzigd. Aan de vier zijden van den hof de kruisgang, halfrond gesloten, met vensters. Muurankers in den vorm van een patriarchaal kruis.
11. Abtstraat. Klooster Calvarieberg, tegenwoordig ziekenhuis, in 1628 betrokken door Elisabeth Strouven, in 1671 vergroot met een vleugel, in 1796 opgeheven en geveild, in 1820 gekocht door het algemeen armbestuur, waarna in 1821 het ziekenhuis werd gebouwd, dat herhaaldelijk werd vergroot. Overgebleven zijn: het huis, dat in 1628 werd betrokken; de baksteenen vleugel van 1671, met jaarankers; eene in 1710 gebouwde eenbeukige kapel met kruisribgewel- | |
[pagina 249]
| |
ven en segmentvormigen gordelboog; twee gevelsteenen (1710), waarvan een met gebeeldhouwde voorstelling: Moeder van Smarten. De eenvoudige kapel bezit: Gebeeldhouwde eikenhouten communiebank (XVII b); zwart marmeren wijwaterbak (XVIII); koperen lichtkroon (XVIII-XIX); zilveren ciborie; twee gegraveerde zilveren missaal-sloten (merk; B S); tinnen ampullenschaal (XVIII); vijf gestampt koperen drievoetkandelaars (XIX?); eiken ladenkastje (± 1750). Het gesticht bevat voorts: Eiken trap met gedraaide balusters (XVII); zwart-en-witmarmeren schoorsteen (XVIII A); eiken kastje (XVIII) in de regentenkamer; bureaukastje (XVII B) met koperen sluitplaten (XVII B) in het zusterhuis. Schilderijen: een Christus- en Maria-kop (XVIII?, doek), in het zusterhuis. Maria en een Ecce Homo (doek) in de regentenkamer. Twee portretten van Elisabeth Strouven, een in de regentenkamer en een nabij de kapel. Het voormalig altaarstuk berust thans in het museum te Maastricht.
12. Voormalige Capucijnenkerk en -klooster, gebouwd in 1610 en volgende jaren, in 1796 opgeheven, voor verschillende doeleinden ingericht, thans broederschool. De kerk, in 1681 uitgebrand, later hersteld, is een eenvoudig baksteenen gebouw op rechthoekig grondplan met rechtgesloten koor. Topgevel met gevelsteen (wapen van baron de Lens, 1615) en halfrond gesloten zolderdeur, bekroning van mergel.
13. Voormalig Cellebroedersklooster, gesticht in 1438, in 1796 opgeheven, daarna ingericht tot gevangenis, bedelaarsgesticht, en gasthuis voor gebrekkigen, van 1822- | |
[pagina 250]
| |
1924 Bank van Leening, bestaat uit een verbouwd kloostergebouw en een kapel van mergel, georiënteerd, gesteund door tweemaal versneden steunbeeren; deze is naar het N. uitgebouwd en met een overkragende verdieping in vakwerk vergroot; de westvleugel geheel van mergel met plint en voet van Naamsche steen; gevelsteen: 1705. Inwendig nog aanwezig: traceeringen in de gedichte vensters, netgewelf op geprofileerde ribben met gebeeldhouwde sluit- en kraagsteenen. Op de halve hoogte der kapel is een vloer aangebracht. Ernaast een poort in omlijsting van ongelijke blokken van Naamsche steen (1735). 14. Van het klooster der Feilzusters, gesticht in 1470 in de ‘Poort van Pietersheim’, opgeheven in 1796, bestaat nog een gedeelte (XVII B, gerestaureerd XX) en ingericht tot particuliere woningen, opgetrokken in baksteen met toepassing van Naamsche steen aan de deur- en vensteromlijstingen; mergelbanden en kroonlijst met consoles; cartouche; trapgevel.
15. Pieterstraat. De voormalige Franciscanenkerk en -klooster, vóór XIII d gesticht, aanmerkelijk uitgebreid en verbouwd, XV zeer vervallen, is in 1578 ontruimd, toen de kloostergebouwen gedeeltelijk verwoest en de kerk tot kazerne ingericht werden, in 1579 weder in bezit genomen en hersteld, andermaal in 1638 ontruimd, in 1639 tot tuighuis, het klooster tot Hervormd weeshuis en militair hospitaal ingericht, in 1678 bij het verdrag van Nijmegen, wat het klooster betreft gedeeltelijk weer in gebruik genomen, tot de orde zich in 1699 vestigde op den ‘Schuttenhof’, waarna de verlaten vleugel weer bij het militair ziekenhuis werd getrokken, later kazerne en thans ontruimd. De kerk, tot 1865 arsenaal gebleven, in 1880 tot Rijksarchief ingericht en gerestaureerd onder leiding van de bouwmeesters Dr. P.J.H. Cuypers en J.v. Lokhorst, is een driebeukig gebouw van zes traveeën (XIII B) opgetrokken van mergel, met een 5/10-ge- | |
[pagina 251]
| |
sloten koor (XV) van drie traveeën, twee rechtgesloten met kruisgewelven gedekte aanbouwsels langs twee traveeën van het koor (oorspronkelijk kapel van O.L. Vrouw Sterre der zee en sacristie). De westgevel heeft den ingang even uit het midden, een hoog en breed zesdeelig spitsboogvenster erboven, en in den geveltop een kleiner en blind soortgelijk venster. De zuidbeuk, voor zoover zichtbaar, vertoont vierdeelige spitsboogvensters en heeft inwendig geplaatste steunbeeren; waarboven met ezelsrug gedekte luchtbogen; poortje met gebeeldhouwden dorpel. De noordbeuk, thans weer geheel vrij, heeft uitwendige steunbeeren, luchtbogen en een uit het dak rijzend traptorentje (alles nieuw) tegen den lichtbeuk. Inwendig: schip en beuken overdekt met kruisgewelven op geprofileerde ribben, hardsteenen bundelpijlers met eenvoudig basement en kapiteelen met bladornament. De steunbeeren van den zuidbeuk door muurbogen verbonden. In den scheidingsmuur tusschen schip en koor een spitsbogigen doorgang, waarboven sporen eener muurschildering (XVI): Boodschap aan Maria. Grafzerken: twee levensgroote figuren van Joncker Claes van.......... († 1557) en van Johanna van Blyterswyck († 1534); steen met opschrift (1568); grafsteen van Franc. Salazar, officier in Spaanschen dienst († 1577); van Gerardt Dries († 1629) en Elisabeth van den Hercken († 1603). In den noordmuur van het koor grafmonument van Joannes Goropius Beconus († 1572). Verder zes gothische grafsteenen, waarvan een ingemetseld in de koorsluiting, een van Godfried Bongart, kanunik van O.L. Vrouw, een met twee wapenschilden (± 1500), een groote zerk van Willem v. Pyttersheim; een groote van Hendrik van Gronsveld († 1474) met wapens en een met de figuren van een man en vrouw onder een baldakijn. Twee uit deze kerk afkomstige schilderijen bevinden zich thans in het tegenwoordige Franciscanenklooster aan de Tongersche straat, n.l. een (gem. Joan Snellink, 1608, doek) | |
[pagina 252]
| |
met allegorische voorstelling der orde, en een (XVII a, paneel) met Maria als Sterre der zee. Acht groote stukken met putti en bloemen (± 1800, door gebr. L. en F. Hermans, doek), afkomstig uit de gesloopte St. Nicolaaskerk. Van de XVIII gewijzigde kloostergebouwen is een gedeelte van de kruisgang nog te onderkennen aan zeven spitsbogen van vroegere vensters, waarboven tweelichtsvensters; een deuropening in omlijsting van Naamsche steen, een bekroning Lodewijk XIV met opschrift: 1725, een Lodewijk XV met opschrift: 1762; een gedeelte van een ouden muur in mergel, waarin een spitsboog.
16. Minderbroedersberg. Voormalige Minderbroederskerk en -klooster, thans Paleis van Justitie, Marechausseekazerne en gevangenis, gesticht in 1699 (zie e 15, blz. 250), ingewijd in 1708, in 1796 opgeheven, de kerk in 1797 korten tijd als parochiekerk gebruikt, is in 1825 voor de huidige bestemming ingericht, en het klooster achtereenvolgens tot school, werkhuis en gevangenis. De kerk, opgetrokken van baksteen, heeft een hoofdgevel van mergel, met later ingevoegde zuilenportiek en stoep; oorspronkelijk een driebeukige kerk met een dwarspand en een driezijdig gesloten koor ter diepte van drie traveeën. Inwendig: De zuilen van den middenbeuk in het muurwerk ingesloten; de kruisribgewelven van midden- en zijbeuken zijn behouden; het tongewelf van het koor versierd met netwerk. Schilderijen, hieruit afkomstig, zijn thans in de kerk van Gronsveld (zie blz. 99) en elders. Het aan de westzijde aangrenzende- geheel tot gevangenis verbouwde (1825) klooster, bestaat uit drie met het kerkgebouw den kloosterhof omsluitende vleugels, waarin de met kruisribgewelven overdekte kruisgang, waarvan de gordelbogen den gedrukten Tudorvorm hebben. | |
[pagina 253]
| |
In de kapel een klein barokaltaar en een kleine Madonna (XVIII); in de gangen, verspreid, zeven grafzerken met opschriften (1702-1788).
17. De voormalige Dominikanen-klooster en -kerk, thans behoorende aan de burgerlijke gemeente, ontstaan XIII b uit de ‘Poort van Haren’, geleidelijk uitgebreid, bestaat thans uit het klooster, den westvleugel, een noordarm en het kerkgebouw aan de zuidzijde. De gebouwen zijn in 1617 en XVII d hersteld en gewijzigd, na de opheffing in 1796 gedeeltelijk afgebroken, de kerk in 1804 tot Stadsmagazijn en na restauratie door den architect W. Sprenger (1912-1917) tot vergader- en concertzaal ingericht. De kerk (gewijd in 1294), opgetrokken van mergel, bestaat uit een driebeukig schip (XIII B) van zes traveeën; een koor van twee ongelijke traveeën met 7/12-sluiting; in het verlengde van den noordbeuk de St. Catharina-kapel (XIV) met naar het koor geopende verdieping (ziekenkapel? 1354), ten O. waarvan wederom een rechthoekige kapel (vóór 1400); een breede, de drie oostelijke traveeën van den zuidbeuk vervangende O.L. Vrouwekapel (XV b), ten O. waarvan een veelhoekige absis (XVII a). De noordbeuk en de zuidelijke kapel hebben ingebouwde steunbeeren. De westgevel van den middenbeuk bevat, boven den ingang een hoog spitsboogvenster, hierboven een nis met twee driepasboogjes, waarboven: 1606. De westgevels der zijbeuken hebben trapgevels. Luchtbogen tegen den zuidwand van schip en koor. Om de vensterkoppen van den hoofdbeuk geprofileerde lijsten op consoles. Kruisribgewelven over schip, koor en noordkapellen; stergewelf over de zuidkapel. Zuilen met Maaskapiteelen. Blind triforium. Een rijkversierde nis (theoteca) in een der koorsluitingswanden is uitgebroken en naar het museum overgebracht. Muurschilderingen: In het middenschip, de geschonden overblijfselen der gewelfschilderingen van 1618, met voorstellingen uit heiligen-levens. In den noordbeuk, tusschen | |
[pagina 254]
| |
twee steunbeeren en door een spitsboog omsloten, een zeer geschonden muurschildering (1337) a tempera, die horizontaal in vakken is verdeeld: a. in den top tronen Maria en Jezus op een bank, vergezeld door twee engeltjes op wolken; b. tafereelen uit de geschiedenis der 10 000 martelaren; c. in twee reeksen 14 episodes uit het leven van den H. Thomas van Aquino; de 13de en 14de voorstelling niet meer te herkennen. Onder deze een voorstelling, waar in vier groepen vermoedelijk de schenker met een heilige voorkomt. Grafzerken (verplaatst): een groote (XVI A), verder van 16.., 1660 (twee), 1688, 1624-1694 (fam. Charlemont), 1703, 1724 (twee), zerk met alliantiewapenschilden en hoekschilden; verschillende geschonden zerken. Van het klooster ten N. van de kerk bestaan nog een gedeelte van den mergelsteenen noordvleugel (XVI A) met sporen van gothische vensters en omstreeks de geheele westvleugel: de gevel aan de tuinzijde (XIV A) met gothische vensters; de gevel aan de buitenzijde van baksteen met Naamsche steen, met ankerjaartal 1663 en gewijzigde kruisvensters; de voorgevel van dit gedeelte heeft gevelkanten met gebogen lijnen en krullen, ingangspoort met geblokte pijlers, hoofdgestel en fronton: 1660. In den gang van dezen vleugel een ingemetselde grafplaat (1558). Inwendig: overblijfselen van eiken standvinken (XIV) met gebeeldhouwde kapiteelen (twee hiervan zijn naar het museum overgebracht).
18. Voormalige Begijnenkerk en -klooster van den Nieuwenhof, thans R.K. Armenhuis, gesticht XIII d, in 1484 naar de tegenwoordige plaats overgebracht na de verwoesting van een gelijknamig klooster in 1466, in 1797 opgeheven en overgedragen aan de stadsburgerlijke gasthuizen, gerestaureerd XIX en XX. De kerk (H.H. Catharina en Gertrudis) bestaat uit een eenbeukig baksteenen schip (XVII B) van zes traveeën, aan de noordzijde geschraagd door steunbeeren met bekroning, | |
[pagina 255]
| |
waartusschen halfronde vensters, aan de zuidzijde uitgebouwd; en een 5/8-gesloten koor (± 1300, gewijzigd XV d) van één travee. Inwendig: schip met tongewelf van stucwerk (XVIII), en een westtribune op twee zuilen van Naamsche steen. De kerk bezit: Twee wijwatervaten (XVII) van marmer. Eiken preekstoel (midden-XVII) met klankbord. Twee priesterzerken (opgehakt) van 1294 en van 1286 (deze andermaal gebruikt voor broeder Simons Anckers, † 1532), zerken van kanunnik Johannes Frekens (? midden-XVI), van Hermannus van Griffenroye († 1616) en zijn huisvrouw († 1612), verder van 1574, 1603, 1604, 1627. Verzilverd koperen missaalbeslag. Het klooster is gedeeltelijk XVII B, maar sterk gewijzigd. Kroonlijst (XVII B); in den voorgevel een deuromlijsting Lodewijk XV. Aan de binnenplaats half-rond gesloten vensteromlijstingen (XVIII a) van Naamsche steen; binnen- en buitenpoort met dito omlijsting. De stichting bevat: in steen uitgehouwen wapen-Olieslagers; in de regentenkamer vijf schilderijen: Verrijzenis, H. Familie, Christus met donateur, en twee portretten. Eiken kast met koperen beslag Lodewijk XVI. Houten Kruis met zilveren corpus en beslag (XVIII). 19. Kruisheerengang. De voormalige Kruisheerenkerk en klooster, gesticht in 1438, is thans Rijkslandbouwproefstation. De kerk, waarvan het koor werd begonnen in 1440 en voltooid in 1459 door de bouwmeesters Petrus Toorn en .Johannes van Haeren, en het schip in 1501 aangelegd, beschadigd bij de belegeringen van 1579, 1632 en 1673, telkens hersteld, na de verjaging der Kruisheeren in 1797 tot verschillende doeleinden ingericht; gerestaureerd in 1897 e.v. door den architect Storm, andermaal van 1914-'22 door den Rijksopzichter van Ewijk, is een mergelsteenen gebouw, bestaande uit een schip met een noordbeuk, waartegen steun- | |
[pagina 256]
| |
beeren, die luchtbogen (onder het lessenaarsdak) dragen; vier kapellen aan de zuidzijde van het schip, tusschen de ingebouwde steunbeeren; een 5/12-gesloten koor. In den westelijken topgevel een groot zesdeelig spitsboogvenster en een kleiner. Inwendig: In het schip netgewelven met steekkappen (vermoedelijk van de herstelling na 1579); in den noordbeuk kruisrib-, in de kapellen spitsbogige tongewelven. Tusschen middenschip en noordbeuk zuilen (XIV, dus behoorend bij een oudere kerk?) met Maaskapiteelen. In het koor kruisribgewelven met gebeeldhouwde sluitsteenen en met beschildering. In het middenschip zijn de vensters gedeeltelijk dichtgemetseld. In twee kapellen staan steenen altaren met pilasterordonnantie (XVIII a). In het koor, een gedenksteen (1595); hiertegenover een met afgebroken wapenschild en mijter. Grafzerken: van Vaes Mielleus († 1544), Emerentia Nollens († 1580), Johan Drogen († 1604), Ardt Meesters († 1633), Lysbet Counegracht, wed. Herman Ieckermans († 1639), Catharine van Stockem, wed. Sr. Johan Nysman († 1650?), Nicolaus Willems en Elisabeth Savelbergh († 1740). In het koor: gewelfschilderingen van meester Gerardus (1461) en, in den zuidbeuk muurschilderingen met voorstellingen uit het leven der H. Gertrudis (XVI a). Op het kerkhof langs de noordzijde der kerk liggen de grafzerken van Joncker Geeraert van...... († 1498), een van Jan Nelissen († 1615), een steen met Lam Gods. Het klooster (geheel gerestaureerd) heeft een gesloten kruisgang van vier armen, gedekt met vlakke zolderingen, waarboven een verdieping. Aan de zuidzijde een uitgebouwd lavacrum. Bij de kerk een poort (XVII) met pilasters en fronton; twee deuren met wapen. In de gang langs de kerk een grafsteen met wapen en 1624. In den kloostertuin een baksteenen huisje (XVII, gerestaureerd). 20, Breedestraat. Voormalige kerk en klooster der | |
[pagina 257]
| |
Jezuieten, gebouwd sedert 1606, thans schouwburg en particuliere woning. De kerk, waarvan de eerste steen werd gelegd 30 Juni 1606, is gebouwd volgens de plannen van broeder Petrus Huyssens, met een onderbreking van 1609-1611, ingewijd in 1614, in 1774 door de paters verlaten, in 1786 tot schouwburg ingericht (waarbij de toren werd afgebroken), gerestaureerd in 1889. Zij is opgetrokken van Sichemer mergel, met toepassing van pilasters, waartusschen in den noord- en zuidmuur vensteropeningen met gedrukte spitsbogen, heeft een westgevel met hoofdgestel en gegroefde consoles, gevelsteenen (1612) en bestaat uit een schip met weinig uitspringend dwarspand, waarin koor en twee zijkapellen waren. Het netgewelf van het priesterkoor is nog gedeeltelijk zichtbaar. Het klooster, uit denzelfden tijd als de kerk, en noordelijk er aan grenzend, nog gedeeltelijk over in het woonhuis achter de Comedie nr. 4, met gewijzigden voorgevel, is opgetrokken van baksteen met toepassing van Naamsche steen en van mergel. Gootlijst op zware liggende consoles. In den noordoosthoek een vierkante traptoren met hoofdgestel en consoles (XVII A), ingesnoerde spits. Cartouche: 1609. Inwendig: twee schoorsteenen: een van marmer, een met stucwerk tusschen twee pilasters; de een met een geschilderd landschap, de ander met sierlijke ornamenten Lodewijk XIV. 21. Tongersche straat. Het tegenwoordige Jezuietenklooster, in 1852 ingericht ter plaatse van, en gedeeltelijk, in een vermoedelijk ± 1740 gebouwd huis, is aan drie zijden van een rechthoekigen hof gelegen, waarvan de eene smalle zijde van de straat wordt gescheiden door een muur; hierin te weerszijden van een teruggelegen poort een deur in omlijsting van Naamsche steen. De hoofdingang is gevat in eene omlijsting van Naamsche steen: pilasters met paneelvulling en ornament | |
[pagina 258]
| |
Lodewijk XV, gebogen hoofdgestel, waarin sluitsteen met kopje; hierboven eene bekroning van drie vazen, waarvan de middelste op een met festoenen en bladornament bekroond voetstuk. Op den binnenwaarts gebogen verbindingsmuur van hoofdpoort en zijpoortjes rusten voluutvormige zijstukken met gebeeldhouwde bladmotieven. Langs de westzijde van den hof de baksteenen vleugel van het vroegere woonhuis: een verdieping, niet elf vensters en oorspronkelijke gebeeldhouwde deuromlijsting van Naamsche steen, gesneden houten middendeur en bovenlicht, aan den hof. en aan de straatzijde een hoogen topgevel met krullen. Inwendig: Trapportaal, waarin trap met twee gezwenkte steenen ondertreden, gesneden trappaal en schuin oploopende balusters; ondervlakken met stucwerk; voorts drie gesneden deuren, waarvan twee met bekroning in stuc, betimmeringen, de zoldering in stucwerk; witmarmeren tegelvloer. Groote zaal met houten betimmering, drie gesneden deuren met koperen hang- en sluitwerk en met bekroning, zoldering in stucwerk tusschen twee balken. Het klooster bezit een houten Kruisbeeld met ivoren corpus (XVII d. Italiaansch). 22. Heksenhoek. Het voormalig Grauwzustersklooster Sint Elisabethsdal (thans gerestaureerd en ingericht tot Natuurhistorisch museum), in 1673 gevestigd in een particulier huis en daarna uitgebreid, o.a. in 1705 met een kapel, in 1797 opgeheven, bestaat uit een gebouw (XVII A), ten N. waarvan een vleugel (XVII c) met lessenaarsdak, tegen welks oostelijken hoogen muur een gebouw met breed zadeldak. Inwendig: zolderingen met moer- en kinderbinten, waartusschen trogwelfjes. De kapel (1705), in baksteen en mergel, is naast den ingang uitgebouwd, en bestaat uit een eenbeukig schip met segmentvormig gesloten vensters, een koor met 3/8-sluiting, alles met vlakke zoldering gedekt. | |
[pagina 259]
| |
Aan de Bonnefantenstraat een over de Jeker gebouwd huis (XVII A); een verdieping, kruisvensters, trapgevel en hoofdgestel; de dorpel van de ingangsdeur draagt het jaartal 1733. Inwendig: twee schoorsteenen met gebeeldhouwde steenen wangen; wenteltrap. 23. Kommel. De voormalige Refugie der abdij van Herckenrode (bij Hasselt) bestaat nog uit een gebouw van mergel met vierkanten traptoren aan de westzijde; de toren heeft een gevelsteen: 1574, en een gootlijst op consoles. In den zuidelijken tuinmuur een gebeeldhouwde steen: 1645, wapen en B.H. 24. Stokstraat. Voormalige Refugie (XVII) van St. Gerlach, zie g 169 (blz. 269).
f. Gebouwen van liefdadigheid en onderwijs.
1. Lenculenstraat. Het r.k. weeshuis, gesticht in 1670, sedert 1698 op de tegenwoordige plaats, bestaat uit twee, een winkelhaak vormende vleugels en een vrijliggende moderne kapel. De noordelijke vleugel (blijkens gevelsteen van 1788) langs de Lenculenstraat, is opgetrokken van baksteen en heeft een verdieping en een halfrond-getoogde toegangspoort in omlijsting van Naamsche steen. De andere vleugel wordt aan de zuidzijde beëindigd door een gebouw (± 1500) met topgevel in mergel en baksteen en met resten van accolade-bogen boven de vensters. Aan de hofzijde heeft de oostelijke vleugel een gevel (± 1700) met kruiskozijnen en een middenpartij (XVIII A) met vier rijen van hoekblokken; ingang met geprofileerde omlijsting, waarboven balcon - het hek verdwenen - en deur, gebeeldhouwde sluitsteenen, hoofdgestel en driehoekig fronton. De stichting bezit: In de kapel: communiebank (XVIII A). Zilverwerk: vergulde ciborie (1629), vergulden kelk (XVIII A, cuppa vernieuwd); ampullen met schaal met gegraveerd wapen (1748, merken: Maastricht, krul en H.I.); | |
[pagina 260]
| |
eenige exvoto's, een reliekkruis (nieuw) op gedreven voet (XVIII d). Koperen wijwateremmertje. In de regentenkamer: eiken kast en twaalf eiken stoelen (XVIII c). Verder: drie eiken kasten (XVIII); eiken kist met slot en hengsels (XVII A) en een kleinere; een kastje met inlegwerk en koper (XVII A); vijf kisten, waarvan een (XV), de andere (XVII en XVIII); een aankleedtafel Lodewijk XIV; knielbank (XVIII); een klokkenkast (XVIII B). Gesneden kopje van lindenhout en een voetstuk, beide van een draagaltaar (XVIII). Drijfwerk (1780, door Wery), voorstellende de fontein op de piazza Navone te Rome. Schilderijen: H. Maagschap (1690, doek, door G. Maes); Christus, de overspelige vrouw en twaalf figuren (± 1600, paneel, Vlaamsche school); rechtspraak van Salomo (XVI d, paneel, Vlaamsche school onder invloed van Maerten de Vos). Portretten van rector J.D. Dreessens (± 1790, doek, Hollandsche school onder invloed van C.H. Hodges); Willem Lipsen (1621-1695), Joh. Jac. Cyrus (1770, doek, door Dominique Habrix); kop van een oud vrouwtje (1600, paneel, Hollandsche school), beschadigd; twee bloemstukken (± 1700, doek); Nijs (1619, doek); Willem Wijnants (± 1750, doek). 2. Prins-Bisschopsingel, Het Gereformeerd weeshuis, gesticht in 1640, aanvankelijk gevestigd in het Minderbroederklooster aan de Pieterstraat, is in 1690 overgebracht naar een huis in de Lenculenstraat (thans het Museum), in 1913 verlaten. Van het oude weeshuis werd een hardsteenen poortomlijsting met opschrift (1778) overgebracht. De stichting bezit: twee geschilderde naamlijsten (1640, perkament) van de regeerende moeders en vaders; een schouw met omlijste vuuropening Lodewijk XVI. | |
[pagina 261]
| |
3. Bogaardenstraat. Het Huis der XII Apostelen, genaamd ‘de Belick’, gesticht in 1493 door Lambert van Middelhoven, bestaat thans uit een hoofdgebouw en twee vleugels, die een binnenhof omgeven. Aan de smalle zijde het jaartal 1767, aan den linkervleugel 1768 en 1858, aan den rechtervleugel 1765 en 1840, alle geplaatst in den bovendorpel van deuromlijstingen in Naamsche steen. De stichting bezit: Dertien eiken beeldjes (± 1500) der Apostelen met hunne attributen en van den zegeeenden Christus met wereldbol. Twee beeldjes (XVI A) van H.H. Maria en Johannes. Madonna (XV?), nieuw gepolychromeerd en aangekleed. Een dressoor (XVII) met beslag. Kast met twee gesneden eiken deuren (XVII B?) met de symbolen der Luiksche en Brabantsche zijde: zwaard en staf door een mijter gestoken, en den pijlenbundel der Staten. Verzameling tinnen vaatwerk (XVIII). Staande klok (XVIII c, gemerkt Joannes Jonckers, Maestricht). Opgewerkte voorstelling (XVIII) van het wapen van Engeland, in zijde. 4. Gr. Looierstraat 17. Het voormalig Armenhuis, bij testament gesticht door kanunnik Salden, opgericht in 1755, sedert 1813 als Militair hospitaal in gebruik, bestaat uit een in een bocht der straat gelegen gebouw van twee verdiepingen en van zes vensterbreedten te weerszijden van een middenpartij, waarin gebeeldhouwde deuromlijsting met zijlichten. 5. Gr. Looierstraat 27. Het St. Maartenshofje heeft een geblokte deuromlijsting van Naamsche steen; boven de deur een gebeeldhouwde voorstelling van St. Maarten met tijdvers: 1715. 6. Capucijnerstraat. Het gesticht miséricorde bevat in de voormalige kapel een gesneden deuromlijsting (XVIII b) met bekroning (XVIII d). Het bezit een ebbenhouten kruis | |
[pagina 262]
| |
met koperen corpus op den voet, een plaquette en een alliantiewapen (± 1700). In den hof een huisje (XVII), waarin een venster met accolade-boog; deur- en vensteromlijsting gewijzigd (midden-XVIII); naast den ingang, gevelsteen met hand: een schoorsteen met tegeltableau (XVIII a, door J. Aalmis), voorstellend de Kruisiging. 7. Rijks-Kweekschool voor onderwijzers, zie g 409 (Hof van Tilly). | |
g. Particuliere gebouwen.A. Topgevels (XVII):
1. Batterijstraat 35. Pakhuisgevel (midden-XVII), top gewijzigd. 2. Boschstraat 64. Gecement en met vlechting; gevelsteen: 1653; aan den zijgevel (Breulingstraat) hoofdgestel met consoles, halfrond gedekte lichtopeningen. 3. Breulingstraat 6. Top met vlechting, ankers, inrijpoort; zijgevels met hoofdgestel en consoles. 4. Groote Gracht 62. Gelede topgevel (midden-XVII) met ingezwenkte zijkanten en aanzetkrullen; hoofdgestel aan den zijgevel nog met consoles als g 9. 5-6. Groote Looierstraat 15. Smalle gevel (XVII A) met in- en uitgezwenkte zijkanten, in de zolderverdieping geprofileerde vensteromlijstingen. - Nr. 24. Achtergevel. 7. Helstraat 24. Vlechtingen (XVII). 8. Langs de Maas 32. Gecemente gevel. 9. Lenculenstraat 34. Als g 4, maar met hoofdgestel en consoles in den voorgevel. 10. Oude Vischmarkt. Hoekhuis (XVII B) met topgevel in den noordgevel, kruis- en tweelichtsvenster; in den oostgevel een tweelichts- en een gedicht kruisvenster. 11-12. Plankstraat 1. Vlechtingen, oorspronkelijk met pui van Naamsche steen, hoofdgestel met consoles, jaarankers: 1686. - Nr. 3. Als g 11. | |
[pagina 263]
| |
13-14. Stokstraat 32 (XVII B). In- en uitgezwenkte stukken, ovaal zolderlicht, afgekapt(?) fries; achtergevel met top. - Nr. 38 (XVII B). Vlechtingen, twee halfrond gesloten zoldervensters, vlak fries met triglyphen.
B. Pilastergevels: 15. Graanmarkt 3. Gepleisterde gevel met zes pilasters, verlengd in het hoofdgestel; dak vernieuwd. 16. Kleine Gracht 31. Gesausde baksteengevel (XVII c) met drie pilasters, die hoofdgestel met consoles dragen; top met twee pilasters. 17-18. Markt 31-32 (XVII d). Oorspronkelijk één woning. Zes pilasters met omgekornist hoofdgestel, drie en twéén dakvensters, zieGa naar voetnoot*) g 317. - Nr. 41. Afgebikte baksteenen gevel met vier pilasters; de bloemen en vruchtenslingers afgekapt. 19-20. Vrijthof 7. Gepleisterd en geschilderd, de omlijsting der voormalige kruisvensters met ooren, XIX B gewijzigd. - Nr. 29 (XVIII). Vier pilasters met kussenimpost.
C. Gevels (XVII A) van baksteen, met ruime toepassing van bergsteen, banden van mergel, hoekblokken, omlijstingen van kruisvensters met beurtelings groote en kleine blokken; hoofdgestel van mergel, met triglyphen of consoles van sterk gebogen profiel; tusschen de consoles ruit- of cirkelvormige blokken mergel; kroonlijst soms van bergsteen; pui van Naamsche steen (meestal vernieuwd), voet of plint van groote blokken: 21. Achter 't Vleeschhuis 14. Hoofdgestel afgekapt. 22. Boschstraat 104-106. Halfronde frontons boven de vensters van de eerste verdieping. 23. Breedestraat 39. Deur in Régenee-omlijsting. 24-25. Brusselschestraat 45-47. Inrijpoort, ankers... 29 - Nr. 55. Achtergevel, zieGa naar voetnoot*) g 381. | |
[pagina 264]
| |
26-27. Eikelstraatje 1 (hoek Houtmaas). Kruiskozijnen en tweelchtsvensters; hoofdgestel met consoles; kraagsteenen met eikeltak en 1625. - Nr. 3. Kruiskozijnen en overstekend dak. 28. Groote Staat 58. Zijgevel aan het Vrijthof, geprofileerde lijsten, muurankers, consoles. 29. Hoenderstraat 12. Hoofdgestel voor 't meerendeel afgekapt, pui van groote blokken Naamsche steen; muurankers. 30-31. Jacobstraat 6. Hoofdgestel, consoles met bladornament. - Nr. 8. Gedeeeltelijk afgekapt hoofdgestel. 32. Julianaplein 6-8. ‘De Poort van Leuth’, jaarankers: 1626, schoorsteenmantel in stuc Lodewijk XIV. 33. Kersenmarkt 7. Pui van Naamsche steen gewijzigd, zijgevel aan Smedestraat. 34. Kleine Looierstraat 10. Geschilderde en gewijzigde gevel; gevelsteen: roos. Aan de achterzijde vensters met tusschendorpel, afgekapt hoofdgestel. 35. Looiersgracht 8. Hoofdgestel met gegroefde consoles. Gewijzigd XVIII. 36. Pieterstraat 46. Hoofdgestel met consoles. 37. Statenstraat 11-13. Jaarankers: 1619. 38. Stokstraat 59. Voorgevel gecement, bovendorpeldeur met schildje Lodewijk XV, zijgevel met hoofdgestel. 39. Tafelstraat 28. Hoofdgestel, traptorentje aan den achtergevel; jaarankers: 1. 28. 40. Tongerschestraat 10. Hoofdgestel met consoles en eindkrullen; muurankers. Gewijzigd.
Fragmenten (XVII A):
41-41a. Amorsplein 3, Bogaerdenstraat 26. Hoofdgestel met consoles. 42. Boschstraat 94. 43-44. Brusselschestraat 57, 59. Cartouche: 1629. Gewijzigd XVIII. | |
[pagina 265]
| |
45. Tongerschestraat 58. Geen hoofdgestel, muurankers en vlakke lijsten.
Gevels ± 1650, in hoofdzaak naar het type C: 46. Achter 't Vleeschhuis 39. Gebeeldhouwd hoofdgestel. 47. Batterijstraat 42. Hoofdgestel, zie g 493. 48-50. Boschstraat 38, 89. - Nr. 91. Hoofdgestel op consoles. 51-55. Breedestraat 9, 9A. Ontlastingsboogjes boven de vroegere kruisvensters, aan den achtergevel consoles; deuromlijsting Lodewijk XV. Zie g 418. - Nr. 13-15. Gewijzigd XVIII B. - Nr. 19-21. Koetspoort in omlijsting met bossage, muurankers, goot op zware consoles; huisdeur met bovenlicht Lodewijk XVI: ‘Het zeven gesternte’. - Nr. 24. 56-58. Brusselschestraat 32. - Nr. 36. Zijgevel met trappen en jaarankers: 1662. - Nr. 140. Geschilderde gevel, consoles, jaarankers in den (vernieuwden) zijgevel (1652). 59-64. Groote Gracht 10. Verbouwd XVIII B. - Nr. 20. Gevelsteen: I.H.S. boven brandend hart; verbouwd. - Nr. 34. - Nr. 40. Gebeeldhouwde consoles - Nr. 45. Hoofdgestel met consoles. - Nr. 47. 65a, b, c. Gr. Gracht 88, 91, 98. Hoofdgestel met eindkrullen als g 40 en 101. 66. Groote Staat 5. Gewijzigd XVIII. 67. Heidenstraat 1. Vleugel van mergel. 68. Helstraat 1. Gewijzigd XVIII, zie g 514. 69. Hondstraat 1. Hoofdgestel met consoles. 70-71. Jodenstraat 4. Hoofdgestel met consoles. - Nr. 5. 72. Kapoenstraat 24. 73. Kesselskade 45. Geprofileerde daklijst van mergel. 74 Kleine Looierstraat 8. Later gewijzigd. 75-76. Langs de Maas 22. Trapgevel (brandmuur), gebeeldhouwde deuromlijsting met bovenlicht. - Nr. 23. Op de eerste en tweede verdieping een zeslichtsvenster, jaarankers: 1641, hoofdgestel. | |
[pagina 266]
| |
77-79. Markt 1-2-3. Vroeger één huis. - Nr. 38. Kroonlijst met zware consoles, 1661. - Nr. 65 (1663). 80. Pieterstraat 25. 81. Platielstraat 14. Dakgoot op zware consoles; zijgevel Leliestraat met consoles. 82-83. Smedestraat 1. Gootlijst op gegroefde consoles. - Nr. 7. Achtergevel met vakwerk. 84. Spilstraat 8-10. De vroegere kruisvensters gedekt met lateibogen; hoofdgestel met consoles; muurankers. 85. Stokstraat 45. Gepleisterd; zoldervenster; vroegere inrijpoort met twee schilden (XVI). 86-87. Tongerschestraat 6-8, zie g 537. - Nr. 35. Achtergevel met hoofdgestel en consoles. zie g 353. 88. Vrijthof 2. Afgebikt.
Fragmenten: 89. Achter 't Vleeschhuis 6-8. 90. Breedestraat 14. Muurankers. 91. Brusselschestraat 30. Steen met: 16, helft van den oorspronkelijken gevel. 92. v. Hasseltkade 16-17. Eerste verdieping, vier ankers, zie g 513. 93. Hondstraat 15. Hoofdgestel gecement. 94. Koestraat 8. Eerste verdieping. 95-97. Lenculenstraat 1, hoek Kapoenstraat. Oorspronkelijk met kruisvensters en tweelichten; pui sterk gewijzigd. - Nr. 19. Zie g 308. - Nr. 30. Muurankers. 98. Mariastraat 9. 99. Markt 24. 100. O.L. Vrouwekade 12. Vroeger kruiskozijnen, hoofdgestel afgekapt; muurankers, zadeldak met twee en een dakvenster. 101. Tongerschestraat 7. Cartouche met 1644, geprofileerde gootlijst, eindigend in krullen als g 40 en 65. 102. Wolfstraat 15. | |
[pagina 267]
| |
D. Gevels (XVII B), van baksteen, hierin afwijkend van type C, dat de mergelbanden schaarscher, meestal alleen ter hoogte der dorpels voorkomen en dat de vensteromlijsting meestal bestaat uit tweemaal twee rechte blokken Naamsche steen, gevat tusschen boven-, tusschen- en onderdorpel; het gebogen profiel der consoles vervlakt: 103-104. Achter 't Vleeschhuis 9 (1697). - Nr. 21. Trapgevel aan de Minckelerstraat. 105. Batterijstraat 34. Gevelsteen: 1665. 106. Bogaerdenstraat 20. Poortje van Naamsche steen met rondbogig, thans rechthoekig bovenlicht. 107. Boschstraat (fabriek ‘De Sphinx’) gevel met gewijzigde kruisvensters, koetspoort en gevelsteen: 1697, zie g 415. 108. Brusselschestraat 92-94. 109. Drieëmmerstraat. Achtergelegen woning van het huis Markt 43; poortje (XVIII c) in omlijsting van Naamsche steen, hier later aangebracht (1773?). 110. Groote Gracht 64. Driehoekig fronton met 1711 boven twee gekoppelde zoldervensters; aan de Capucijnenstraat trapgevels. 111-112. Groote Staat 9. Rijke pui Lodewijk XV. - Nr. 57a. Houtmaas, zie Stokstraat 21 (g 132). 113. Kleine Looierstraat 12. 114. Koestraat 16. Op de eerste verdieping twee kruisvensters, op de tweede tweelichtvensters. 115. Kwadevliegenstraat 6. Geprofileerde lijsten. 116. Langs de Maas 38. 117. Leliestraat, zonder nr. Hoekblokken, hoofdgestel met consoles, pui later (XVIII A) gewijzigd. 118. Mariastraat 27 (1695). Kroonlijst met consoles; gewijzigde pui. 119-120. Markt 33. Achtergelegen woning, hoofdgestel met consoles, ankers, kruisvensters. - Nr. 63. Gevelsteen: ruiter. | |
[pagina 268]
| |
121-124. Muntstraat 1, 3. Gevels met festoenen en doeken, in bovendorpel van nr. 1: Ao 1612 Di; uitstalvenster of ‘kijkuit’ (XIX b). - Nr. 6. Hoofdgestel met consoles, halfrond gesloten dakvenster in omlijsting van bergsteen. - Nr. 23. Als voren, maar met driehoekig gedekt dakvenster en met trapgevel. 125. Nieuwstraat 17. Afgekapte wapensteen. 126. O.L. Vrouwekade 18. Zijgevel vroeger met kruisvensters en hoofdgestel. 127. Plankstraat 5. Hooge pui van Naamsche steen. 128. Platielstraat 9B. Pui van Naamsche steen. Koetspoort, gevelsteenen: 1700; bij de restauratie in 1912 gecement (met nabootsing van baksteen). 129. Raamstraat 31. Geprofileerde lijsten, Anno 1697. 130. Smedestraat 4. Kruisvensters, gewijzigde pui met deur em onderdeur; gevelsteen: laurierboom 1703. 131-135. Stokstraat 6-8. Oorspronkelijk één huis hoofdgestel met consoles, geprofileerde lijsten, muurankers. - Nr. 21 a-b. Hoofdgestel, jaarankers: 165.. Gewijzigd XVIIIc. - Nr. 31. Hoofdgestel met consoles. Gewijzigd XVIII, zie g 345. - Nr. 44. Twee huizen, het een met vijflichtsvenster; hoofdgestel met consoles. - Nr. 47. Cartouche en opschrift: ‘In het wit cruis’. Gewijzigd XVIII c. 136-137. Vrijthof 9. Zie g 355. - Nr. 22 Woonhuis met twee koetspoorten; westgevel met consoles; achtergelegen huis met hoofdgestel en gegroefde consoles (XVII A?), zie g 442. 138. Vijfharingenstraat 15. Hoekblokken, dakgoot op consoles met bladornament. 139. Wolfstraat 10. Gewijzigd, afgebikt, hoeksteenen van Naamsche steen, geprofileerde lijsten.
Geheel van Naamsche steen: 140. Stokstraat 26-28. Gebeeldhouwde friezen (1669), pui gewijzigd; gevelsteen: steenen berg. | |
[pagina 269]
| |
Fragmenten: 141-142. Amorsplein 1. - Nr. 5. 143. Groote Staat 17. 144. Kapoenstraat 30. Ontlastingsbogen op de verdieping. 145. Markt 37. Zijgevel aan de Kleine Gracht, gevelsteen: ‘Anno’, zie g 319. 146. Tongerschestraat 22. De vroegere kruisvensters in omlijsting van blokken Naamsche steen; gevelsteenen 16 en 90; houten goot op geprofileerde lijst; trapgevels. 147-148. Vrijthof 10. Banden en blokken van mergel, zie g 686. - Nr. 48. Gesausd en gewijzigd.
Verder nog de volgende gevels van algemeen type-XVII. 149. Achter de Molens 6-8. 150. Breedestraat 27. Zijgevel aan de Lantaarnstraat, onderbouw in mergel; op de verdieping banden van mergel, ankers. 151. Brusselschestraat 121. 152-155. Gubbelstraat 34. Zie g 295. - Nrs. 36, 38, 40. Meest gecement. 156. Groote Looierstraat 13. 157. Van Hasseltkade 9. Achterhuis, mergelbanden en traptoren (XVII A?), zie g 427. 158. Kleine Looierstraat 12. 159-162. Kwadevliegenstraat 1, 3, 5. Houten kruiskozijnen en geprofileerde kroonlijst van mergel. - Nr. 9. Gesausd, houten kruiskozijnen, muizentand, muurankers. 163-165. Markt 48-49. Trapgevel, nr. 49 met muizentand aan de achterzijde. - Nr. 60-61. - Nr. 65 (1663). 166. Nieuwstraat 15. Zie g 526. 167-169. Stokstraat 12. Gecement zijgevel (vakwerk) overkraagd. - Nr. 40. Ontlastingsbogen, gekoppeld en boven | |
[pagina 270]
| |
later aangebracht drielichtvenster. - Nr. 55. Voormalige Refugie van St. Gerlach, later gewijzigd. 170-171. Tongerschestraat 32. Geheel geschilderd, pui nieuw. - Nr. 47. E. Gevels van omstreeks 1700 tot midden-XVIII, geheel van Naamsche steen, geblokt, oorspronkelijk met kruisvensters en met geprofileerde lijsten: 172. Achter 't Vleeschhuis 20. Geprofileerde deuromlijsting met opschrift: 1717. 173. Amorsplein 16-17. Zware consoles. 174-176. Breedestraat 3 (XVIII b), zie g 250. - Nr. 5. Zie g 502. - Nr. 43. Smalle geblokte dammen; gedateerd: 1696. 177-180. Brugstraat 10 (XVIII b). - Nr. 12 (XVIII b). Gevelsteen: St. Joris met den draak. Zie g 252. - Nrs. 16, 21. Geverfd, doorloopende rechtstanden. 181. Capucijnenstraat 15 (XVIII b). Gevelsteen: Kruis op een heuveltje; opschrift onleesbaar. 182. Groote Gracht 37. Vensters met lateibogen. 183-185. Groote Staat 30 (XVIII a). Gesausd, gekoppelde vensters. - Nrs. 43, 59-61. Pui geheel verbouwd. 186. Jodenstraat 12. Geblokt met friezen van baksteen, zie g 446. 187. Kesselskade 62. Geblokte gevel, koetspoort, zie g 261. 188-189. Kleine Staat 5. Gebroken kap. - Nr. 14. Geblokte pilasters en dammen, zie g 262, 366. 190. Muntstraat 45-47. Hoofdgestel met gegroefde consoles, zie g 469. 191. Pieterstraat 48 (1714). Gebeeldhouwd fries; gevelsteen: weegschaal. 192. Plankstraat 4. Niet geblokt, gevelsteen en opschrift (1741). 193. Platielstraat 10. (1714). Geblokt, zie g 374. 194. Wolfstraat 9 (XVIII a), zie g 270. | |
[pagina 271]
| |
Fragmenten: 195. Kapoenstraat 3. Koetspoort geblokt, met bovenlicht, deur met rechthoekig bovenlicht, katrol. 196. Tongerschestraat 33. Gewijzigde pui; geblokt, deuromlijsting met schildje, zie g 408.
F. Gevels XVIId tot midden-XVIII, veelal van gesausde baksteen, meestal op plint van blokken, met vensteromlijstingen in groote blokken, deuromlijstingen meestal met rechthoekig bovenlicht: 197-198. Achter 't Vleeschhuis 31, 33. Hoofdgestel afgekapt. 199-200. Antoniusstraat 5, 68. Gecement. 201-202. Batterijstraat 28. Gebeeldhouwde omlijsting van een pakhuisluik; hijschblok. - Nr. 32. 203-204. Breedestraat 8. Koetspoort, driehoekig afgedekt zoldervenster (Naamsche steen). - Nr. 10. Deur met zijlichten in geblokte omlijsting (1708), attiek van Naamsche steen, waarin vijf tweelichtsvensters. 205. Brugstraat 18 (1734). 206. Capucijnenstraat 114 (1735). Gebogen middenpartij, geblokte pilasters, Lodewijk XIV ornament. 207. Drieëmmerstraat 8 (1711). 208-211. Groote Looierstraat 6. Vlakke lijsten, jaarankers: 1-700, in den zijgevel jaarankers: 1638; hoekblokken. - Nr. 8. Geheel geschilderd, van Naamsche steen (?); deuromlijsting later. - Nr. 10. Later gewijzigd gebroken kap. Nr. 19. Breede poort met inschrift: 1711, afgekapt hoofdgestel; gewijzigd. 212-213. Gubbelstraat 3. - Nr. 18. Met klopper op de bovendeur. 214-220. Hefstraat 3. - Nr. 5. Inrijpoort. - Nrs. 7, 8, 10, 11, 12. 221-222. Kapoenstraat 20, 22. 223. Kleine Gracht 1-3. Koetspoort. | |
[pagina 272]
| |
224. Koestraat 20 (1709). Zie g 302. 225-230. Kwadevliegenstraat 7. Hijschblok. - Nr. 10. - Nr. 16. Met ovaal bovenlicht. - Nr. 20 (1710). Hoekblokken. - Nr. 21. Hoofdgestel met triglyphen. - Nr. 23. Sparredak. 231-233. Lenculenstraat 2 (hoek Kapoenstraat). Topgevel. - Nr. 15. Veranderd in stijl Lodewijk XVI. - Nr. 17. 234-236. Mariastraat 5. Gevelsteen: pluim. - Nr. 8. Gesneden-ramen ± 1800. - Nr. 21 (1730). Gevelsteen: schaap. 237-238. Plankstraat 14, 16. 239-240. Raamstraat 24. Kruiskozijnen, deur met gebeeldhouwden tusschendorpel, koperen deurkruk. - Nr. 48. Stalpoort met sluitsteen (1748). 241. Spilstraat 1. 242-244. Stokstraat 4 (1706). - Nr. 10. Geprofileerde lijsten, hoekblokken (± 1700). - Nr. 24. Inrijpoort, zware geprofileerde lijsten, gebeeldhouwde dakkapel (Lodewijk XIV). 245. Tongerschestraat 13. 246-247. Vrijthof 15. Groote hoekblokken; gevelsteen: struisvogel, 1730. - Nr. 27. Gewijzigd. 248. Wolfstraat 6-8. Hooge voet van groote blokken, geprofileerde lijsten. Nr. 6 bijgebouwd.
Fragment: 248a. Tongerschestraat 11. Anno 1719.
Ga: Gevels (in het algemeen XVIII A), geheel van Naamsche steen, verticaal verdeeld door stijlen, horizontaal door lijsten, op de wijze van vakwerkbouw; de bovendorpels door segment- of door lateibogen gedekt, meestal met sluitsteen: 249. Achter 't Vleeschhuis 15. 250-251. Breedestraat 3. Zie g 174. - Nr. 15. 252-253. Brugstraat 12. Zie g 178. - Nr. 21. Zie g 180. 254. Brusselschestraat 31. Bovendorpels afgeschuind. 255-257. Groote Staat 18, 31. Moderne winkelpui. - | |
[pagina 273]
| |
Nr. 53. Gekoppelde vensters, gebeeldhouwde sluitsteenen (Lodewijk XV). 258. Hefstraat 12. 259-261. Kesselskade 48-49. Zie g 476. - Nr. 62. Zie g 187. 262. Kleine Staat 14. Zie g 189, 366. 263-264. Markt 7. Zie g 523. - Nr. 70. Balkonhek Lodewijk XV. 265-266. Tongerschestraat 17, 18. Geblokte dammen. 267-269. Vrijthof 13. Zie g 715. - Nr. 34. Attiek, gesneden dakkapel, gebroken kap met twee dakvensters boven elkaar. - Nr. 51. Gekoppelde bovendorpels met lateibogen; schildje Lodewijk XV. 270. Wolfstraat 9. Zie g 194.
Gb: Baksteengevels van hetzelfde type, meestal gesausd; de stijlen en lijsten van Naamsche steen. 271. Abtstraat 10. Aanbouw met kruiskozijn. 272-274. Achter 't Vleeschhuis 4, 12, 40. 275-279. Bogaardenstraat 16-18. Oorspronkelijk één huis, koetspoort met gedrukten boog. - Nr. 14. In denzelfden trant bijgebouwd. - Nr. 50. Gevelsteen: 1789, slotbeslag. - Nr. 56. Inrijpoort met rechten bovendorpel. - Nr. 57. 280-281. Breedestraat 12. - Nr. 26. Jaarankers in den zijgevel: 1778. 282-285. Brusselschestraat 7, 33, 60, 68. 286-288. Groote Gracht 7, 14, 28. 289-290. Groote Looierstraat 14. Met gebeeldhouwde sluit- en hoeksteen. - Nr. 16. 291-294. Groote Staat 14, 16, 22. - Nr. 32. Tweede verdieping, zie g 463. 295. Gubbelstraat 34. Verbouwde gevel (XVII) met ontlastingsboogjes boven de voormalige kruisvensters, bovenlicht (XIX a) met monogram. | |
[pagina 274]
| |
296. v. Hasseltkade 6. Zolderlichten, pui van Naamsche steen. 297. Hoenderstraat 28. 298. Jodenstraat 3. Met koetspoort. 299. Kapoenstraat 4 a-b. Tot poort verbouwde deuromlijsting met masker (XVIII b). 300-301. Kersenmarkt 4, 6. 302. Koestraat 20. Bovenlicht, cartouches: 1709, zie g 224. 303-304. Kleine Staat 6. - Nr. 10. Gekoppelde vensters. 305. Langs de Maas 37. Zie g 467. 306-313. Lenculenstraat 9. - Nr. 16 - 16 A. Deuromlijsting met schelp Lodewijk XV en bovenlicht, twee maal twee dakvensters. - Nr. 19. Hoekblokken, zijgevel met ankers; achtergevel met tweelichtsvensters en hoofdgestel (midden XVII). - Nr. 20. ‘Kijkuit’ (XIX), gevelsteen: ton met druiven, 1737. - Nr. 24. Onderdorpels op consoles. - Nr. 26. Bovenlicht deur ± 1800, gevelsteen: appel, 1721. - Nr. 29. Koetspoort. - Nr. 32. Achterkant hoofdgestel (midden XVII). 314-315. Mariastraat 17. Gevelsteen: gaper (?) - Nr. 23 b. 316-322. Markt 30. Bekroonde lateibogen, windvaantje. - Nr. 31-32. Waarbij de rechtstanden als pilasters, zie g 17-18. - Nr. 35. Afgebikt. - Nrs. 37, 59. - Nr. 64. Gevelsteen: man met tulband en oorbellen (± 1750). - Nr. 76. 323-334. Muntstraat 4, 7-9, 11, 16, 24-26. De dammen geblokt. - Nr. 30-32. Met Lodewijk XV schildjes in de bovendorpels. - Nr. 33. Met gebroken spiegelboog. - Nrs. 36, 38. Met gekoppelde vensters. - Nr. 37. De dammen geblokt, gesneden ramen ± 1800. - Nr. 39. - Nr. 48. Gevelsteen: Koning van Engeland. 335-338. Nieuwstraat 7. Gebroken kap. - Nr. 14. Gebroken kap en dakvenster in mergel omlijsting. - Nrs. 18, 26. | |
[pagina 275]
| |
339. O.L. Vrouwekade 7. Leiendak. 340. Plankstraat 2. Hoekblokken, op de verdieping segmentbogige, gekoppelde bovendorpels. 341. Platielstraat 22. Flauwe segmentbogen, deur met schelp Lodewijk XV. 342. Smedenstraat 21. Eerste verdieping met hoekblokken en gewijzigde kruisvensters. 343-350. Stokstraat 14. Gesausde baksteen, geen spoor van voormalige kruisvensters; hoekblokken; gevelsteen: Rode Poort 1739; aangebouwde zijgevel met drie tweelichtsvensters en topgevel (aangebouwd) met mergelbanden. - Nr. 29. - Nr. 31. Zie g 133. - Nr. 35. - Nr. 37. Gevelsteen: Zwaan: 1774. - Nrs. 49, 51. Puien modern. - Nr. 53 (1709). 351-353. Tongerschestraat 12. Deuromlijsting Regence. - Nr. 25. - Gedeeltelijk gecement. - Nr. 35. In de XVIII gewijzigde gevel van ± 1650 winkelwand met profiel en kleine ruiten, zie g 87. 354-359. Vrijthof 1. Gelijk Groote Staat 65, zonder risaliet, raamhekje Lodewijk XVI. - Nr. 9. Gecement, vroeger kruisvensters, pui van Naamsche steen, geblokt, zie g 136. Oorspronkelijk kruisvensters, gesneden ramen ± 1800. - Nr. 13. - Nr. 14. Gebroken kap, eierlijst, raamhekjes Lodewijk XVI. - Nr. 31. Dakkapel, zie g 688.
Gc: Hetzelfde type, doch met stijlen, die onder de dorpels buiten uitzwenken; in de gevelas meestal een gevelsteen, gevat tusschen deze gezwenkte stukken: 360-362. Brusselschestraat 15. - Nr. 17. Gevelsteen: St. Urbaan, 1766. - Nr. 21 (1734). 363. Groote Staat 23. Gevelsteen: Draakenveld 1769; segmentbogen met sluitsteen. 364. Kersenmarkt 8. Gevelsteen: ‘Molen IJser’ 1767, zie g 391. 365. Kesselskade 64. Pui van Naamsche steen. 366. Kleine Staat 14. Gevelsteen: leeuw. Zie g 262. | |
[pagina 276]
| |
367-370. Markt 8. Gevelsteen: eenhoorn, 1745. - Nr. 9. Met lateibogen. - Nr. 11. Gevelsteen: 1762. - Nr. 12. Gevelsteen: man met molensteen, 1729. 371-372. Pieterstraat 44 (1739). - Nr. 50 (1737). 373-374. Platielstraat 8 (1724). - Nr. 10. Gevelsteen: aanbidding der Wijzen, 1714; raamhekjes Lodewijk XVI. 375. Smedestraat 28. Gevelsteen: lanspunt, 1734. 376. Spilstraat 13. 377. Sporenstraat 14. Gevelsteen: Oranjeboom. 1768; gebeeldhouwde sluitsteen. 378. Stokstraat 5. Geheel van Naamsche steen, maar geschilderd, zie g 534.
Fragment: 379. Achter 't Vleeschhuis 34. Gevelsteen: Hooghuys.
Gd: (Meest XVIII B) met stijlen, die tusschen de verdiepingen onderbroken worden, zoodat slechts korte stukken, soms zonder verbinding met boven- of onderdorpel, overblijven: 380. Achter 't Vleeschhuis 22, met tot winkelpui verbouwde inrijpoort. 381. Brusselschestraat 55. Zie g 25. 382. Brugstraat 26. Gevelsteen: ‘Gekroonden Bergh’. 383. Groote Looierstraat 18. Hoekblokken Lodewijk XV. 384-388. Groote Staat 11. - Nr. 33. Gebeeldhouwde sluitsteen (Lodewijk XV). - Nr. 45. Segmentbogen, hoofdgestel met gebeeldhouwde consoles. - Nr. 54-56. Met geblokte pilasters; gevelsteen: windmolen; zijgevel in vakwerk. - Nr. 65. 389-390. Kapoenstraat 6. De bovendorpels in de as met gebroken spiegelbogen, balkonhek en sluitsteen, Lodewijk XV. - Nr. 19. 391. Kersenmarkt 8. Zie g 364. 392-394. Kleine Gracht 16. Met deuromlijsting Régence. - Nr. 18. - Nr. 28 (1718). | |
[pagina 277]
| |
395. Kleine Staat 12. 396-401. Muntstraat 10. Gevelsteen (XVIII c) paard. - Nrs. 22, 27, 28, 41. - Nr. 43. Gevelsteen: haantje. 402. O.L. Vrouweplein 29. Afgebikt. 403. Stokstraat 39-41. Oorspronkelijk één huis.
H. Gevels in den trant der ‘Régence’: 404. Capucijnenstraat 57. Geblokte pilasters, gebeeldhouwde bovendorpels, deuromlijsting met boven- en zijlichten. 405. Jacobstraat 11. Segmentbogige bovendorpels, gebeeldhouwde deuromlijsting. 406. Markt 16. Bekroonde bovendorpels, leiendak met groot dakvenster in omlijsting. 407-408. Tongerschestraat 12. Zie g 351. - Nr. 33. Pui van Naamsche steen, zie g 196.
Geheel van Naamsche steen: 409. Groote Gracht 90-92. Gebeeldhouwde ingang met bovenlicht. Op de binnenplaats fontein met gebeeldhouwde groep. Inrijpoort met: 1714 (Hof van Tilly). 410. Groote Staat 29. Pui gewijzigd. 411-412. Markt 33. Gebeeldhouwd portaal en bovenlicht, gevelsteen: bloem. Inwendig: tot de zolderverdieping doorloopende trap met gebeeldhouwde trappaal; stucplafond ± 1800. Achtergelegen huis, zie g 119. - Nr. 34. Geheel bepleisterd, deuromlijsting: 1732. 413. Vrijthof 52. Segmentbogige bovendorpels.
I. Gevels Lodewijk XV: 414-415. Boschstraat 60. Geschilderde baksteengevel, geblokte pilasters en risaliet met halfronde bekroning. Oorspronkelijk door Mathias Soiron. Tweede verdieping later. Inwendig: trap, deuren, schoorsteenen uit den tijd, - Zonder nr. ‘De Sphinx’, zie g 107. 416-417. Bouillonstraat 2. Verhoogd gelijkstraats, gebroken kap. - Nr. 4-6. Woonhuis van mergel, met kelderver- | |
[pagina 278]
| |
dieping en verhoogd gelijkstraats, gebroken kap; aan een hof gelegen, van de straat gescheiden door een hek op borstwering en gebeeldhouwde pijlers; een vleugel (nr. 6) aan dien hof en uitkomend op de straat. 418-420. Breedestraat 9, 11. - Nr. 17. Tusschen geblokte pilasters gebeeldhouwde inrijpoort; bewerkte sluitsteenen, balkonhekjes, fronton met stucwerk. 421-423. Brusselschestraat 33. - Nr. 51. Pui. - Nr. 77. Koetspoort, schamppalen Lodewijk XIV, gesneden raamhouten (Empire). Inwendig: trap Lodewijk XIV, diensttrap Lodewijk XIV; woonkamer Lodewijk XVI, marmeren schoorsteen Lodewijk XVI, plafond Empire; schoorsteen en plafond (1830). 424-425. Groote Gracht 18. Gebeeldhouwde omlijstingen; paneelvullingen met ornament. - Nr. 29. Gebogen dubbele deur; gebeeldhouwde bovendorpel: ‘de coele Mey’. 426. Groote Staat 2. Gebeeldhouwde sluitsteenen, geprofileerde lijsten. 427-431. v. Hasseltkade 9, 10. Balkon, afgeschuinde bovendorpels; nr. 9 heeft traptoren in het achterhuis, zie g 157. - Nr. 11. Hoekblokken tot de tweede verdieping; balkonhek. - Nr. 13. Gebeeldhouwde sluitsteenen en deuromlijsting Lodewijk XV, hoekblokken, gebroken kap, raamhekjes Lodewijk XVI. 432. Kleine Gracht 30. 433-435. Markt 20. Geschilderde gevel, uitspringende middenpartij met geblokte pui, gebogen en gebeeldhouwd fronton. - Nr. 37. Poortje, zie g 145. - Nr. 55. Gebeeldhouwde koetspoort - thans winkel - en deur, gevelsteen: hand, 1754. 436. Pieterstraat 42. Gebeeldhouwde sluitsteenen en deur, fries met jachtvoorstelling in stuc: 1775. 437-438. Sint Servaasklooster 8. Koetspoort. - Nr. 29. Risaliet, aan een voorplein; vleugels later. | |
[pagina 279]
| |
439-440. Tongerschestraat 20. Deuromlijsting Lodewijk XV. - Nr. 49. Deur met ornament, koetspoort. 441-442. Vrijthof 21. Gecement, fronton met versierde hangers. - Nr. 22. Gewijzigde gevel met deuromlijsting en dakvenster Lodewijk XV, gebroken kap, zie g 137.
Fragmenten: 443. Boschstraat 28. Inrijpoort van gebeeldhouwde Naamsche steen; geplaatst in 1917. 444. Breedestraat 15. Deuromlijsting, zie g 53.
Geheel van Naamsche steen: 445. Boschstraat 88. Geblokte dammen, deur in geprofileerde omlijsting en met bovenlicht; raamhekjes Empire. 446. Jodenstraat 12. Geblokte inrijpoort, zie g 186. 447. Kleine Staat 13. Risaliet, gebeeldhouwde kroonlijst. 448-449. Markt 70, 71. 450. Nieuwstraat 16. Winkelpui. 451. Wolfstraat 18. Vensteromlijstingen met segmentbogen, versierd met schelp en ornament Lodewijk XV; in de moderne winkelpui twee gebeeldhouwde pilasters.
J. Gevels Lodewijk XVI: 452-454. Boschstraat 78-80. - Nr. 86. Gebeeldhouwde sluitsteenen. - Nr. 108-110 (XIX a). Stoeppalen met ketting, raamhekjes, gebroken kap, windvaantje. 455-457. Brusselschestraat 76. Ruime toepassing van Naamsche steen, inrijpoort; gebeeldhouwde sluitsteenen, deuromlijsting Lodewijk XV. - Nr. 84. Geblokte pilasters en inrijpoort. - Nr. 85. 458-459. Capucijnenstraat 73. Gebeeldhouwde sluitsteenen en deuromlijsting. - Nr. 94. 460-462. Groote Gracht 60-60a. Geblokte pilasters, vroeger inrijpoort. - Nr 70. Inwendig: stucplafonds. - Nr. 82. Risaliet met gegroefde pilasters, driehoekig fronton, balkonhek, koetshuis met gebroken kap. Inwendig: gesneden wandversieringen en stucplafonds. | |
[pagina 280]
| |
463. Groote Staat 32 - Pui van Naamsche steen met geblokte dammen; gebeeldhouwde sluitsteenen, raamhekjes. 464. Kesselskade 63. 465. Kleine Gracht 32. Geblokte pilasters, gebeeldhouwde deuromlijsting, smalle zijlichten. 466-467. Langs de Maas 20. Geblokte pilasters, balkonhek, gebroken kap. - Nr. 37. Middenrisaliet, pui van Naamsche steen, zie g 305. 468. Markt 18. Middenrisaliet van Naamsche steen, attiek, gebroken kap (± 1800). 469. Muntstraat 45-47. Zijgevel Jodenstraat, gevelsteen: bok, zie g 190. 470. O.L. Vrouwekade 4 (Noordelijke helft). Met drie gegroefde pilasters gelijkstraats, staande op den walmuur; door slooping van dezen tot eerste verdieping geworden; gebroken kap. 471-472. St. Servaasklooster 20. Koetspoort met bovenlicht, waarin S. - Nr. 22. Hoekblokken, neerhuizing met koetspoort, bovenlicht met monogram, gebroken kap.
Geheel van Naamsche steen: 473. Brugstraat 6. Geblokte pilasters en risaliet, festoenen, bladornament, een kop; gebroken kap. 474. Groote Gracht 56. Kleine pilasters. 475. Groote Staat 24. Raamhekjes. 476. Kesselskade 48-49. Geblokte vensteromlijstingen, gebroken kap, zie g 259. 477. Koestraat 7. 478-481. Markt 6. Attiek, gevelsteen: Minervakop 1792. - Nr. 14. Festoenen en takken, schamppalen met kettingen. - Nr. 19. Met breede halsgevelvormige bekroning. - Nr. 69. Vijf pilasters, attiek. 482-483. Nieuwstraat 11, 13. Geblokt, geprofileerde lijsten, sluitsteenen met bladversiering, gebroken kap, raamhekjes. | |
[pagina 281]
| |
484. Spilstraat 9 (1802). Gevelsteen: leeuw met vijzel. 485. Stokstraat 11. Geblokt; tegen de verdieping vier pilasters; medaillon (1790).
K. Gevels XVIII B gewijzigd, met behoud van oudere onderdeelen: 486-491. Achter 't Vleeschhuis 13, 24, 28 - 28 A, 29, 32, 35. 492. Antoniusstraat 88. Dubbele deur (XIX a). 493. Batterijstraat 42. et hoofdgestel en consoles, zie g 47. 494-498. Bogaerdenstraat 31. Gekoppelde vensters met lateibogen. - Nrs. 35, 36. - Nr. 52. Hoofdgestel met triglyphen. - Nr. 59. 499-501. Boschstraat 70. Zijgevels met top van onregelmatig in- en uitgezwenkte dekstukken. - Nr. 72-74. Gebroken kap, dakvensters Lodewijk XVI. - Nr. 78-80. Dakvenster Lodewijk XVI. 502-504. Breedestraat 5. Zie g 175. - Nr. 25. - Nr. 27, zie g 150. 505. Breulingstraat 22. Deurkalf met schild Lodewijk XV. 506. Grachtstraat 23. 507. Groote Looierstraat 21. 508-510. Groote Staat 12, 37. 39. 511-513. v. Hasseltkade 8. Hoekblokken, deuromlijsting Lodewijk XV, hooge gebroken kap; zijgevel aan de Raamstraat gedeeltelijk van regelmatige blokken mergel. - Nr. 12. Bovendorpels afgeschuind; fragmenten hoofdgestel (XVII), leien dak (wolfdak). - Nr. 16-17. Hoekblokken, mergelbanden, lijsten, muurankers, zie g 92. 514. Hefstraat 1. Zie g 68. 515. Kapoenstraat 32. Trapgevel: 516-517. Kesselskade 54, 56. 518. Kleine Gracht 20-22. Dubbelhuis met twee frontons; een deur nieuw. | |
[pagina 282]
| |
519. Kleine Staat 1-3. Geprofileerde lijsten, ovale zolderlichten. 520-521. Koestraat 5, 6-8. Zie g 94. 522. Lenculenstraat 7. 523-524. Markt 7. Zie g 263. - Nr. 68 (Hoek Nieuwstraat). Gelijkstraats segmentbogen, met sluitsteen; lateibogen. 525. Muntstraat 14. Geblokte vensteromlijstingen. 526-527. Nieuwstraat 15 (XVII?). Gevelsteen: ster. - Nr. 21. 528-530. O.L. Vrouweplein 22. Gesausd. - Nr. 23. Afgebikt, gebeeldhouwde deuromlijsting (XVIII b). - Nr. 24. Gebeeldhouwd zoldervenster (Régence). 531. St. Servaasklooster 32-34. Een gesausd hoofdgebouw (± 1600) van mergelblokken aan een hof, en twee vleugels van baksteen; de hof van de straat gescheiden door muur met poortje. 532. Smedenstraat 7. Deuromlijsting van Naamsche steen, hoekblokken. 533-535. Stokstraat 1. Drie ronde zolderlichten. - Nr. 5, zie g 378. - Nr. 33. Afgebikt; vroeger kruiskozijnen; lateibogen. 536-541. Tongerschestraat 5. - Nr. 6-8. In 1770 gemoderniseerde Commandantenwoning, zie g 86. - Nr. 11 (1719). - Nr. 37. Gevelsteen (geschonden): kruis. - Nr. 39. - Nr. 45. Vensteromlijstingen van kleine blokken, met sluitsteen, hoekblokken, winkelraam XIXa, deurklopper.
L. Gevels van algemeen type-XVIII: 542-544. Achter 't Vleeschhuis 11. - Nr. 17. Geheel van Naamsche steen. - Nr. 25. Gecement, gekoppelde vensters. 545. Antoniusstraat 3. Jaarankers: 1737. 546. Bogaardenstraat 5. 547-549. Brugstraat 8, 28. 30. 580-581. Brusselschestraat 105 (1743). - Nr. 124 (1755). | |
[pagina 283]
| |
582-584. Groote Gracht 3-5. Met ingeschuinde bovendorpel. - Nr. 12. (± 1790). Zijgevel jaarankers: 1715. - Nr. 42 (1786). 585-587. Groote Looierstraat 23. Deuromlijsting Lodewijk XV. - Nr. 24. Lateibogen met sluitsteen Lodewijk XV - Nr. 30. 588-594. Groote Staat 12, 16. - Nr. 21. Gekoppelde vensters, lateibogen zonder sluitsteen. - Nr. 27. - Nr. 35. Fronton boven de balkondeur, gebroken kap. - Nr. 42. Gebeeldhouwde sluitsteenen in de bovendorpels, bovendorpels, boven de deur alleen van Naamsche steen. - Nr. 48 - 48 A. 595-597. v. Hasseltkade 5. Geheel gecement. - Nr. 7 Geblokte plint, gebeeldhouwde deuromlijsting, 1762. - Nr. 19. Gecement. Deuromlijsting met rechthoekig bovenlicht. 598. Heidenstraat 5. Gecement. 599-602. Hefstraat 13. Ovale zolderlichten. - Nr. 15. Inrijpoort; breede stoep en toegang aan de achterzijde. - Nr. 17-19. - Nr. 26-28. Jaarankers: 1775. 603-605. Hoenderstraat 4, 6, 8. Gebroken kap. 606-612. Kapoenstraat 7, 8, 10, 12, 26-28, - Nr. 13. Geverfd, op de eerste en tweede verdieping gekoppelde vensters Lodewijk XV. - Nr. 14. Inrijpoort. 613-616. Keizer Karelplein 2. Woonhuis met de smalle zijde aan het plein; koetshuis met poort en gebroken kap. - Nr. 7. Portierswoning, daarnaast nr. 4 en 9 om een plein gebouwd, afsluithek met lanspunten en sleutel. 617-618. Kersenmarkt 2. Gecement. - Nr. 5. Gepleisterd. 619. Kesselskade 60. Eerste verdieping geheel gecement, sluitsteen met vergulden sleutel. 620. Kleine Looierstraat 14. Bovendorpels met segmentbogen. 621-628. Kleine Staat 7, 9, 11, 17. - Nr. 16. Gebroken kap. - Nr. 18. Segmentbogen. - Nr. 20 (XVIIIc). - Nr. 22. Pui oorspronkelijk met geblokte pilasters. | |
[pagina 284]
| |
629-630. Koestraat 4. Gevelsteen: koe, 1718. - Nr. 9. Deuromlijsting, 1736. 631-632. Kwadevliegenstraat 12. Kruisvensters, gevelsteen (1760). - Nr. 14 (1760). Sparredak. 633. Langs de Maas 21. Trap Lodewijk XV. 634. Lenculenstraat 18 - 18 A. Koetspoort. 635. Looiersgracht 24. Koetspoort met gebeeldhouwden sluitsteen, bijgebouwen met gebroken kap. 636. Maagdendries 31-32 (XVIII B). 637. Mariastraat 11. Gevelsteen: distilleerketel, 1757. 638-640. Markt 17 a-b-c. Vensteromlijstingen met ooren, driehoekige frontons op de eerste verdieping, fronton met cartouche (1738). - Nr. 29. - Nr. 43. Pui van Naamsche steen. 641-643. Muntstraat 17, 19, 20. 644-649. Nieuwstraat 1-3. Vroeger met kruiskozijnen, bovendorpels met sluitsteenen; drie gevelsteenen: 1738 en kruik. - Nr. 5. Zolderdeur met Lodewijk XVI hekje. - Nrs. 9, 10. Raamhekjes Lodewijk XVI. - Nr. 12. Gebroken kap. - Nr. 22. Van Naamsche steen met smalle dammen. 650. O.L. Vrouwekade 4 (zuidelijke helft). Gekoppelde deur en vensteromlijstingen. 651-652. O.L. Vrouwewal 5, 9. Gebroken kap. 653. Plankstraat 20. Koetspoort, gebroken kap. 654-656. Pieterstraat 52. - Nr. 62. Gevelsteen: Zonnebloem 1727. - Nr. 64. 657-658. Platielstraat 6. Raamhekjes Lodewijk XV. - Nr. 18. Boogvormig gebiljoende bovendorpels, deuromlijsting met schelp Lodewijk XV. 659-662. Raamstraat 8. Gevelsteen: lam, 1765. - Nr. 10. Gevelsteen: ster, 1753; geprofileerde deuromlijsting. - Nr. 14. Deuromlijsting Lodewijk XV. - Nr. 50. Vensters met lateibogen. 663-666. Sint Servaasklooster 6. Aan een voorplein gebouwd; pomp; eenvoudig hek; de vleugels verbouwd. - | |
[pagina 285]
| |
Nr. 24. Hoofdgebouw met hoekblokken en jaarankers 1774; één vleugel; aan de straat een muur met inrijpoort, met gebeeldhouwden sluitsteen, driehoekig fronton met bol en vazen op de hoeken. - Nr. 28. Gewijzigd, gebroken kap (leien). - Nr. 36. Met keldertoegang en stoep met schildje boven de deur. 667-669. Smedenstraat 11. ‘Kijkuit’; geveletsen: schip, 1782. - Nr. 14. Koetspoort. - Nr. 25. Segmentbogen, gevelsteen: 1779. 670-674. Spilstraat 3, 5 (XIX?). - Nr. 11, 15. - Nr. 18-20. Raamhekjes (XIX b). 675. Sporenstraat 18. Gesausde gevel van mergel, 1752. 676. Stokstraat 42. Geheel van Naamsche steen, geschilderd; consoles. 677-684. Tongerschestraat 2. - Nr. 4. - Nr. 20. Met deuromlijsting. - Nr. 29-31. Pui van Naamsche steen, 1725. - Nr. 41. Omlijsting van Naamsche steen alleen om de deur. Koetspoort (± 1800). - Nr. 43. - Nrs. 54, 56. Gekoppelde vensters met lateibogen. 685-690. Vrijthof 4 (± 1800). - Nr. 10. Geblokte pui van Naamsche steen; raamhekjes XIX A, zie g 147. - Nr. 26. - Nr. 30 (XIX?). Dakkapel met consoles Lodewijk XIV, zie g 359. - Nrs. 32, 35. Geprofileerde deuromlijsting, raamhekjes (± 1800). 691-693. Vijfharingenstraat 2 A. Gevelsteen: drie kronen en 1766. - Nr. 4. Koetspoort. - Nr. 19. 694-704. Wolfstraat 5. Pui van Naamsche steen, deur en vensters gekoppeld. - Nr. 12. - Nr. 14. Hoekrisaliet. - Nr. 15. - Nr. 16. - Nr. 19. Gevelsteen: engel. - Nr. 22. Raamhekjes (XIX A). - Nr. 24. - Nr. 26. - Nr. 27. Segmentbogen, raamhekjes (XIX A). - Nr. 32. Gebroken kap, gecement. Geheel van Naamsche steen: 705-706. Achter 't Vleeschhuis 17, 39. | |
[pagina 286]
| |
707. Groote Staat 55. Zware lijsten en gebroken kap. 708-711. Markt 8. Gevelsteen: eenhoorn, 1745. - Nr. 9. Gevelsteen: spiegel, 1745. - Nr. 15. Gebogen fronton boven balkondeur: 1714. - Nr. 23. 712. Muntstraat 18 (XVIII d). 713-716. Vrijthof 5. - Nrs. 12; 13, zie g 267. - Nr. 50 (XVIII d).
M. Gevels XIX A. 717. Kleine Gracht 17. Gesausde gevel (± 1830) met gegroefde dammen. 718. Vrijthof 46-47 (Stadsboekerij, -archief en politiebureau). Breede gevel met twee koetspoorten; driehoekig fronton met beeldhouwwerk.
h. Musea, particuliere verzamelingen. 1. In het Rijksarchief wordt bewaard eene verzameling topografische teekeningen van Maastricht XVII B en later. 2. In het Museum van het Geschied- en Oudheidkundig Genootschap (Lenculenstraat) worden o.m. bewaard: vóóren vroeghistorische oudheden, gevelsteenen, munten, stadsgezichten (XIX). 3. Muntenverzameling van wijlen Dr. L. Schols: Merovingische en andere munten. 4. Verzameling Beesmans: Vijf groepen (± 1500) in gesneden notenhout met voorstellingen uit het Lijden van Christus, afkomstig van een altaar retabel, een eikenhouten groep (XV B), voorstellend de voetwassching; fragment van een groep, voorstellend de Verrijzenis: Christus en twee liggende soldaten. | |
Oud-Vroenhoven.e. Kerkelijke gebouwen.1. De r.k. kerk (1897) bezit: Drie kerkbanken (XVIII B). | |
[pagina 287]
| |
Houten Madonnabeeld (XV A); Kruisbeeld (± 1800). Schilderij: H. Antonius (voorheen altaarstuk). Drie zilveren miskelken: een (1769, merken: leeuw en dubbele adelaar), een (1769, merken: I X boven ster, I N), een (XVIII, merken R N en N). Negen koperen en zes tinnen kandelaars (XVIII). Paramenten en kazuifel (XVIII-XIX A). 2. De moderne r.k. kerk in de buurtschap Kaberg bezit: Houten Pietà (XV B, met wellicht oorspronkelijke polychromie). Paramenten (XVIII). | |
g. Particuliere gebouwen.1-11. In de buurtschap Biesland een aantal (wegens hun ligging onder het vuur van het fort St. Pieter) smal en laag gebouwde huizen (XVIII B-XIX A) met zadeldaken: Cannerweg 85, 97, 128, 132, 155, 164 (met poort), 179, 183, 187, 202, 204. 12. Cannerweg 251. Hoeve Nekum. Versterkte hoeve met sporen van grachten en gebouwd om een vierkant binnenplein. De noordwestvleugel (XVIII B) heeft een gebroken dakkap, vensters in steenen omlijstingen, getoogden bovendorpel met sluitsteen. Inrijpoort. 13-14. Molenaarsweg 25. Huis (XVII A) van mergel en Naamsche steen. - Nr. 28. Gevel met speklagen (XVIII A). 15. Het Kasteel Canne (1698) bestaat uit een middendeel met twee kleine zijvleugels; driehoekig fronton boven den middengevel. Te weerszijden van het terras twee achtkante torentjes (± 1700), hiertusschen twee halfronde. Voorpoort (bovendeel XVII A), te weerszijden waarvan dienstgebouwen (1611 in ankers); in het oostelijk gedeelte gewelven; op den Z.O.hoek een overhoeksch torentje (bovendeel XVII A). Inwendig: eiken trap met tegellambriseering, geschilderd behangsel, eenig stucwerk (XVIII). | |
[pagina 288]
| |
16-17. Molens. Een (ten deele XVII) aan den Molenaarsweg; bij de hoeve Nekum een (1869, ter plaatse van een ouderen) met inrijpoort (XVIII A) van Naamsche steen in blokverband.
In de buurtschap Kaberg: 18-23: Van Akenweg 18. Huis (XVIII) met herplaatste resten in Naamsche steen van een ouder gebouw (XVIII): kleine rechthoekige vensters met blokwerk; onder- en bovendeur halfrond gesloten, met paneelen in de hoeken boven den boog, bovendeur met kroonlijst. - Nr. 82. Twee vierkante steenen posten met vaasbekroning. - Nr. 101. Hoeve (1777) van breuksteen met Naamsche steen, vensters met middenstijl. - Nr. 107. Hoeve (XVIII). - Nr. 84. Hoeve (XVIII A en later), beneden met speklagen, vensters met tusschenstijl en blinden, half ingebouwde put. - Nr. 96. Hoeve (XVIII). 24-25. Kantoorweg 2. Huis (1801). - Nr. 3-5. In sierankers 1780, twee tegelschoorsteenen. 26. Oude Smeermazerweg 20-22. Hoeve (XVII), steen met gothisch opschrift.
In de buurtschap Wolder of Wilre: 27-33. Huizen (XVIII A) van mergel met zadeldaken en puntgevels, aan beide zijden iets uitspringend op eenvoudige kraagsteenen, zonder afdekking en met kleine bekroning; eenige hebben een steen met naamletters of jaartal in den gevel. Hiertoe behooren de nrs. 8, 18, 31, 349-351, 392 (1719), 396. 34-35. Tongersche weg. Kostershuis (XVIII A), met speklagen. - Nr. 337. Hoeve Boeken, woonhuis met speklagen, in den achtergevel het ankerjaartal 1723. 36-41. Weg naar den Louberg 1. Vensters (XVIII A). - Nr. 3. Poort van Naamsche steen (XVIII). - Nr. 17. Met hout overtimmerde poort (XVIII). - Nr. 19. Speklagen | |
[pagina 289]
| |
(XVIII A). - Nr. 27. Speklagen (1765). - Nr. 38. Huis en schuur (1711). In den tuin een goed behouden bakhuis (1777 in den gevel); de uitgebouwde oven thans afgebroken. 42. Apostelhoeve op den Louberg. Langs den toegangsweg een kelderpoort (1772 in den sluitsteen). De vier vleugels der hoeve omsluiten een binnenplein, waarop tegen het oostelijk gebouw een overdekte put. Aan de westzijde het woonhuis (± 1500) met verdieping, in de hoogte verdeeld door een (geschonden) gothische lijst; twee oorspronkelijke kruisvensters met omloopend laat gothisch profiel. Deuromlijsting van Naamsche steen; boven de deur sporen van een zadelvormig afdak; hoekblokken beneden van Naamsche steen. Inwendig: eenvoudige breede schouw met gesmeed ijzeren stookplaats; eiken muurkast (XVIII); eiken, aan de uiteinden besneden, moerbalk op kraagsteenen. Aan de schuur sierankers. 43-47. Aan den weg ten Z. langs het kerkhof: Nr. 14. In den gevel 1714. - Nr. 17. Met hout overdekte poort: 1807. - Nr. 26. In den gevel 1720. - Nr. 27, Hoeve met speklagen (XVIII A). 48. De Hoeve Hazendans (XVIII, in 1870 verbouwd) heeft in een gevel speklagen, een poort van Naamsche steen met drie uitspringende sluitsteenen; twee baksteenen hekpijlers met bekroning; schuur met speklagen en hardsteenen vensters. 49. De Hoeve Panhuis. Gevel (XVIII A) met speklagen, gevelsteen onleesbaar, uitspringend dak op kleine balkjes. 50. Hoeve Het witte Huis (XVIII) tegenover de vorige. 51-52. Veltwezelterweg 131. Buitendeur van Naamsche steen, stijlen, impostlijsten en boog geprofileerd, sluitsteen met ornament, boven den boog hoekpaneelen (XVII). - Nr. 143. Halfronde poortopening van Naamsche steen, stijlen in blokken, in den boog een wapen (kruis) met kroon; slagstijl der poort gesneden (XVIII). | |
[pagina 290]
| |
St. Pieter.In de groeven talrijke opschriften, de oudste XV. | |
b. Verdedigingswerken.1. ‘De Tombe’, zie a 9 (blz. 207). 2. Bouwval Ligtenberg. Breede vierkante toren met kleinen aanbouw ten O., de zware muren, beneden van horizontale lagen beslagen vuursteen (vermoedelijk X), daarboven een gedeelte van blokken kolenzandsteen met eenige vuursteen (XII), het overige mergel (XV). Inwendig: sporen van een tonvormig keldergewelf; kraagsteenen, resten van een schouw, ezelsrugboogjes. Boerderij, zie g 36 (blz. 293). | |
e. Kerkelijke gebouwen.1. De r.k. kerk (H. Petrus) is een modern gebouw (1874). Zij bezit: Marmeren hoofdaltaar (± 1650) met tabernakel, afkomstig uit de St. Servaaskerk te Maastricht. Houten zijaltaar, houten retabel (gewijzigd), eiken tabernakel (alle XVII). Eiken biechtstoel (ten deele XVII). Roodmarmeren doopvont (XVII). Twee houten mis-lezenaars (XVIII). Een eiken kast met snijwerk (XVII). Tegen de doopkapel: grafzerk (1716); verder: grafzerk met wapen en 1763, verschillende kruisen en zerken (1711-1764), een kruis met gothische letters en wapen met kreeft (P. van der Kreft). Beelden: H. Cecilia (Catharina), op den voet: 1501; H. Petrus (± 1500). Triomfkruis, corpus (XV B) afkomstig van het klooster Slavante; twee engelen (XIV, vleugels nieuw). Een schilderij op doek: H. Elizabeth. Een glazen kroonluchter (XVIII?). | |
[pagina 291]
| |
Vijftien koperen armluchters (XVII); een koperen Godslamp (XVIII B). Zilverwerk: Vergulde pyxis met tijdspreuk (1716, door van der Sleypen); gedreven eenvoudigen kelk (XVIII a); vier zilveren broedermeestersplaten (XVII A). Tinnen kruisbeeld op voet (± 1750); vier tinnen kaarsenluchters (XVIII B). Een altaarvelum met oud goud-borduursel (XVIII). In de pastorie een als dorpel dienende steen met twee engelenkopjes en tijdspreuk: 1755. 2. De achthoekige Kapel van St. Lambertus, in 1847 gebouwd nabij de plaats der voormalige, bezit een altaarretabel (XVIII, ten deele vernieuwd). Voor den ingang een grafsteen met wapen en 1646, een met 1727 en een met opschrift (XVII), getuigend dat de H. Lambertus hier van 696 tot 709 begraven is geweest. 3. Op den St. Pietersberg, langs den ouden Luiker weg een Kapelletje van den H. Rochus (1888, vermoedelijk ter plaatse van een ouder). 4. Van het klooster Slavante voormalig klooster der Observanten, thans behoorend aan de gemeente Maastricht, en gebezigd als buitensocieteit en woning, bestaan nog: a. een klein gedeelte van den oostvleugel met verdieping (XVII) - thans woonhuis -, waarin een schoorsteen met steenen wangen; b. een gedeelte eener open galerij met elliptische bogen; c. op een hoogte afzonderlijk gelegen een kapelletje van mergel met 3/8-sluiting en tonvormige zoldering; gevel met gebogen zijkanten en fronton met wapen en 1681. | |
g. Particuliere gebouwen.1. Het Landhuis Maesenburg heeft voorgevel, beganegrond en verdieping in baksteen en Naamsche steen, deur met geprofileerde en versierde steenen omlijsting, waarboven deur der verdieping met ijzeren hek; zadeldak met schilden, twee windwijzers, waarin 1772. Inwendig: eiken trap met | |
[pagina 292]
| |
gestoken balusters, twee balkzolderingen met stucpaneelen, stucschoorsteen, oude deuren. Vóór het huis twee met vazen bekroonde vierkante steenen hekpijlers (het oude hek is thans aan de straatzijde geplaatst). 2. Landhuis De Torentjes, op een hoogte langs het kanaal. Op den zadelvormigen dorpel van het ingangspoortje staan een opschrift, een wapen en 1426. Rechthoekig gebouw met ééne verdieping, met vierkant zijtorentje (bovengedeelte vernieuwd) en aansluitend zijgebouw, geheel in mergel met kruis- en tweeledige vensters van Naamsche steen. Trapgevels en dak vernieuwd; torentje met kleine vensters. In de hoeken van den tuin twee aangebouwde kwartronde tuinhuisjes van mergel (XVII). Zijgebouw en aangrenzende portierswoning overeenkomstig het hoofdgebouw. 3. Kanaalweg 90. Huis (XV d, zeer verbouwd) deuromlijsting van Naamsche steen met zadelvormigen bovendorpel, waarover lijst in mergel; deur met oude gehengen en sleutelplaat, topgevel met lijst aan den voet; beschadigd kopje als draagsteen bij een kleine beeldnis; één kruisvenster; ankers: bisschopsstaf; een beschadigde oude schouw. 4-14. Kanaalweg 78. Sluitsteen: 1817; schoorsteen met gebeeldhouwde wangen. - Nr. 87. Baksteenen huis met verdieping en hoekblokken, gebeeldhouwde sluitsteen, ankers: 1828. - Nr. 94. Mergel (XVIII A). - Nr. 99. Achterhuis van mergel met houten kozijnen (XVIII). - Nr. 101 (XVIII a). - Nr. 106. Sluitsteen: 1817. - Nr. 109: 1818. - Nr. 116. Op bovendorpel 1801, in herplaatste ankers 1717. - Nr. 119. Sluitsteen: 1819. - Nr. 122. Beneden mergel en Naamsche steen (XVIII), boven (XIX a). - Nr. 124-125 (Douanebureau): 1847. 15. Kalfstraat 12. Zijgevel der woning en schuur in vakwerk met fitswerk (XVIII A). 16-19. Bleekerij 14. Veranderde kruisvensters, krulankers, tijdspreuk: 1613. - Nr. 32. Als voren (XVII A), boven | |
[pagina 293]
| |
de verdiepingvensters ronde baksteenen lichtopeningen met vier sluitsteenen. - Nr. 38 (1791). 20-35. Verschillende huizen (XVIII B-XIX a), met mansardedaken, zijn laag, smal en lang gebouwd wegens hunne ligging onder het vuur van het fort. Hiertoe behooren: Kanaalweg 47 (sluitsteen: 1847), 58, 66-73, 80, 89, 92, 98, 99 (sluitsteen: 1820) en 120. Papenweg 66 en 86. 36. De Hoeve Ligtenberg is gebouwd om een vierkanten hof; westvleugel in het midden met een verdieping verhoogd, vierkant middengedeelte met poort; ten Z. hiervan stallingen (± 1790), ten N. het eenvoudige woonhuis (XVIII A); zuiden oostvleugel (1870). Zie ook b 2 (blz. 290). 37. Burg. Ceulenstraat 24. Hoeve om rechthoekigen hof gebouwd (XVIII en XIX A). 38. Drabbelstraat 11-12-13-14. Oude molen (XVII A) aan de Jeker, thans woningen, tamelijk vervallen en veel veranderd, van mergel en Naamsche steen, sporen van een kruisvenster, twee met steen omkleede gaten voor de assen der raderen. | |
Wijk.e. Kerkelijk gebouw.De r.k. kerk (H. Martinus), gebouwd door Dr. P.J.H. Cuypers en gewijd in 1858, vervangt eene in 1854 afgebroken kerk (XV). In den zuidelijken muur een gedenksteen (1509). Zij bezit: Koperen doopvont (1482, door Johannes van Venloo) met deksel (1717). Levensgroot notenhouten Christusbeeld (XV d). Klein, met schildpad bekleed Kruisbeeld (XVII); corpus van zilver en zilveren medaillon op den voet; nog een klein Kruisbeeld. Koperen kroon (XVII). | |
[pagina 294]
| |
Bank (XVIII c). Een paar gegoten koperen kandelaars (midden-XVII); drie paar gedreven koperen kandelaars op gestampten voet (± 1700); drie paar dergelijke; twee paar gegoten koperen (± 1700). Buiten tegen den toren gedenksteen (1732) voor den graaf van Tilly en zijne vrouw gravin d'Aspremont van Reckheim. Eenige grafzerken (XVIII), buiten de kerk. Steenen grafkruisen: van den stadstimmerman Joris Hertz, (1644); van Aylid Melis (1659); van Jean du Jardin en Houbine Houbrechts (1694); van Peter Caris en Anna Tollemars (1695); een zonder opschrift (XVIII). Zilverwerk: Gegraveerd zilveren beslag op modernen band: twee middencartouches, waarin H. Catharina en engel, twee wapens houdend (1639), gedreven zonnemonstrans (XVIII d, merken: H., Maastricht met L.W.H.); dito met Emmausgangers op den voet, op het draagvlak St. Martinus. (Merken: Maastricht W.H. en 2); nodus en voet van een gothische monstrans (± 1400), toegepast aan een modernen reliekhouder. Gedreven ciborie (XVII B); vergulden gedreven kelk (vernieuwd in 1866) met gegraveerde voorstellingen van den H. Martinus, spreukbanken en twee wapens. Vergulden gegoten kelk (XVII a, merken: gothische h, schapenschaar, kroon, waaronder?); gedreven kelk (± 1740); gegoten blad met twee gedreven ampullen (opschrift 1770, merken: Luik 1744, G.B. gekroond, Q); nog een blad met ampullen. Gedreven koperen collecteschaal (midden-XVII). Stel van kazuifel, twee dalmatieken, koorkap en schoudervelum (half); moderne kap met banden van oud borduurwerk, laat Lodewijk XIV. Roodfluweelen koorkap met schild, borduurwerk in relief (XVII a), hierbij twee dalmatieken met lelies en randen van bloeiende planten (midden-XVII); roodfluweelen koorkap met gestyleerde ranken en schild met cartouche, waarin | |
[pagina 295]
| |
I H S, hierbij twee dalmatieken en kazuifel met in het rugkruis I H S in parelkrans (gedeeltelijk bij uitstoomen beschadigd); kazuifel en twee dalmatieken (± 1700) van groene damastzijde, met Chineesch vaas-patroon; hierbij een koorkap (XVIII b) van veelkleurige zijde met Chineesch landschap; witzijden kelkvelum (1687).
In de pastorie:
Portretten van twee pastoors in olieverf (XVII c) en in pastel (XVIII d); portret van den graaf van Tilly en zijn vrouw in gesneden lijst (XVIII a); Ecce Homo (XVI A, paneel); voorstelling van de vroegere kerk. Kruisbeeld met ivoren corpus (XVII a). Twee paar gedreven zilveren kandelaars (XVIII c, merken: Maastricht met G. en met H; D.B. gekroond); een paar (XVIII, merken: leeuwtje en H S).
2. Hoogebrugstraat 43. Voormalige Refugie der proostdij van Meersen. Voorgevel van Naamsche steen (type E, zie blz. 270), vroeger met koetspoort. Gevelsteen met twee wapens en 1690. Zijgevel (XVI a) van mergel, waarin vensters met tusschendorpel en accoladeboog. | |
f. Gebouw van liefdadigheid.Hoogebrugstraat. Het hospitaal van St. Gilles, herbouwd in 1759, bestaat thans uit een gebouw (XVII B), waarin drie kruisvensters te weerszijden van den ingang en vier dakkapellen boven de kroonlijst; een bijgebouw met twee kruisvensters en een deur in geprofileerde omlijsting (XVIII c) van Naamsche steen; het dak, iets lager en zonder dakkapellen. Boven den hoofdingang een afgekapte gevelsteen. | |
g. Particuliere gebouwen.1. Rechtstraat 21. In de achtergelegen woning een kelder (XVI A); gewijzigd en met verhoogde vloer, kruisgewelven | |
[pagina 296]
| |
met zware ribben en twee achtkante zuilen met afgeschuinde kapiteelen.
A. Topgevels (XVII): 2. Hoogebrugstraat 19. Top met ingezwenkte dekstukken en voluten; hoofdgestel met consoles; gevelsteen: cartouche: 1694. 3. Pastoorstraat 1. Top met vlechtingen, rondbogige zolderdeur, muurankers (midden-XVII), geprofileerde deuromlijsting (XVIII b). 4-5. Steenenwal, hoek Smedenstraat, zie g 9. - Nr. 18. Top met vlechtingen, gewijzigd en met ingang met sluitsteen (XVIII c).
B. Pilastergevel: 6. Rechtstraat 89. Geheel gepleisterde gevel (XVII c) van drie traveeën met pilasters van Toskaansche-, Dorische- en Ionische orde. Onder de vensters festoenen.
C. Gevels van het type C, omschreven op blz. 263: 7. Hoogebrugstraat 68. Geschilderde gevel. 8. Ruiterstraat 15. Gevel van blokken mergel, jaarankers: 1619. 9. Smedenstraat 11, hoek Steenenwal. Oorspronkelijk tweelichtsvensters, hoekblokken, pui van Naamsche steen (XVIII B), zijgevel, kruiskozijn, rondbogige zolderdeur, muurankers: A. 1646, achtergevel, geprofileerde kroonlijst.
Fragmenten: 10-13. Hoogebrugstraat 26. Gegroefde consoles, waartusschen bloemen. - Nr. 48. Hoofdgestel. - Nr. 56. Eerste verdieping, zie g 77. - Nr. 64. Zijgevel Grachtstraat, zie g 48.
D. Gevels van het type, omschreven op blz. 267: 14. Brugstraat 58. Geprofileerde lijsten; gevelsteenen: beker, 1673. | |
[pagina 297]
| |
15. Grachtstraat 39. Twee vlakke lijsten, op de verdieping drie vlakke blokken van mergel; geprofileerde kroonlijst. 16. Pastoorstraat 8. Achtergevel met hoofdgestel. 17-22. Rechtstraat 30. - Nr. 40. Geschilderd. - Nr. 69. Op de tweede verdieping tweelichtsvensters, koetspoort. - Nr. 73. - Nr. 77. Geblokte pui van Naamsche steen; gevelsteen met geprofileerde lijst (1704). - Nr. 80. Geschilderd, gevelsteen: 1663. 23. Steenenwal 23. Twee rondbogige toegangen in omlijsting van Naamsche steen, hoofdgestel met consoles, vlakke gevelsteen.
Geheel van Naamsche steen: 24. Rechtstraat 62. De venstersponningen door afschuining verwijderd, geprofileerde lijsten, hoofdgestel, overblijfselen van trapgevel, gevelsteenen: 1660.
Fragmenten: 25-26. Rechtstraat 12. Vroeger kruiskozijnen; hoekblokken; slotbeslag. - Nr. 78. 27. Ruiterstraat 11. Op de verdieping twee houten kruiskozijnen; hoofdgestel.
Verder nog de gevels van algemeen type-XVII. 28. Hoogebrugstraat 2. Trapgevels, zijgevel gecement. 29. Kalminkstraat 1. Pakhuis met rondbogig poortje in omlijsting van Naamsche steen; drie en vijf kleine vensters met gedrukten boog; geprofileerde kroonlijst; eenvoudige ankers (midden-XVII). 30. Rechtstraat 4. Zijgevel aan de Pastoorstraat, overkragend en in vakwerk. Zie g 78. 31-34. Smedenstraat 4, 6, 8. - Nr. 5. Gevelsteen: oranjeboom.
E. Gevels van het type E, omschreven op blz. 270: 35. Hoogebrugstraat 43. Zie e 2. 36. Steenenwal 21. Hoofdgestel met consoles; koperen slotplaat. | |
[pagina 298]
| |
Fragmenten: 37. Rechtstraat 886. Geblokte omlijsting eener voormalige koetspoort.
F. Gevels van het type F, omschreven op blz. 271: 38. Pastoorstraat 8. Geprofileerde deuromlijsting met zijlicht (1715) ovale zolderlichten; aan de achterzijde westgevel van type D en noordgevel met jaarankers: 1730. 39. Rechtstraat 7. Middenpartij met driehoekig fronton, geblokte pilasters,
G. Gevels van de typen, omschreven op blz. 272, 273, 275, 276: G a: 40. Rechtstraat 25. Gesausd, in de dammen gebeeldhouwde festoenen. G b: 41. Brugstraat 62. Geprofileerde lijsten. 42-48. Hoogebrugstraat 6. Geschilderd, gevelsteen: kasteel van Limburg (1764) overschilderd. - Nr. 13. Met koetspoort, geblokt. - Nr. 15. Met breede koetspoort. - Nr. 30. Geblokte pui van Naamsche steen, bovenlicht deur met sleutel, twee winkelkasten (XIX A). - Nr. 50. Gevelsteen: bloem en 1712. - Nr. 54. Gevelsteen: grutmolen en 1746. - Nr. 64. Pui van Naamsche steen; aan de Grachtstraat zijgevel van type C, zie g 13. 49. Pastoorstraat 2. Zijgevel met jaarankers: 16... 50-56. Rechtstraat 32 (1710). Van de vroegere kruisvensters zijn er drie gekoppeld; pui gewijzigd. - Nr. 49. Geschilderd. - Nr. 54-56. Met lijst, gedragen door gegroefde consoles; zijgevel aan de Smedenstraat met kruis- en tweelichtskozijnen. - Nr. 74. Geprofileerde lijsten. - Nrs. 86, 89a. Geschilderd. - Nr. 98. Geblokte pui van Naamsche steen, deuromlijsting met bovenlicht (Régence). 57. Steenenwal 24.
Fragmenten: 58-59. Rechtstraat 51, 59. | |
[pagina 299]
| |
Gc: 60. Brugstraat 60. Geschilderd, gevelsteen: hoofd en 1735. 61-64. Hoogebrugstraat 3. Gevelsteen: huis, 1768. - Nr. 27. Geschilderd, gevelsteen: zak 1734 (verbouwd). - Nr. 28 (1711). Geblokte koetspoort en bolvormige schamppalen. - Nr. 52. Pui van Naamsche steen, gevelsteen: paard en 1786. 65. Rechtstraat 92. Geschilderd, gevelsteen: spiegel en 1768; pui van Naamsche steen met schild Lodewijk XV in de deuromlijsting.
Geheel van Naamsche steen: 66. Corversplein 12. Geblokt, deuromlijsting met schelp, gevelsteen: grutmolen 1740. G d: 67. Hoogebrugstraat 11. In het midden groote geblokte inrijpoort; driehoekig fronton met festoen; segmentbogige bovendorpel.
H. Gevels in den trant der ‘Régence’: 68. Rechtstraat 63. Geschilderd, geblokte pui van Naamsche steen, geprofileerde en gebeeldhouwde deuromlijsting (1742) met bovenlicht.
J. Gevels Lodewijk XVI: 69. Brugstraat 54-56. Pui (± 1780) van Naamsche steen met rondbogige vensters, gegroefde pilasters, gebeeldhouwde sluitsteenen. 70. Rechtstraat 7 A. Poort met gebeeldhouwden sluitsteen: 1790.
Geheel van Naamsche steen: 71-74. Hoogebrugstraat 36. Middenrisaliet met gebogen fronton en gebeeldhouwde pilasters; eierlijst. - Nr. 44. Attiek en gebroken kap. - Nr. 58, Middenrisaliet, gebeeldhouwde sluitsteenen. - Nr. 72. Geblokte pilasters, middenpartij, gedekt met een halfrond fronton met mergelvulling; | |
[pagina 300]
| |
gebroken kap en tweemaal twee dakvensters; gebeeldhouwde sluitsteenen.
K. Gevels van type K, omschreven op blz. 281: 73. Grachtstraat 34 (1767). 74-77. Hoogebrugstraat 4, 25, 38. - Nr. 56. Eerste verdieping van type C, zie g 12. Gevelsteen: schaar. 78-89. Rechtstraat 4. Tusschendorpel der deuromlijsting uitgebroken. Zie g 30. - Nrs. 13, 17, 31. - Nr. 37. Hoekblokken, gewijzigde pui van Naamsche steen, geprofileerde deuromlijsting met ovaal bovenlicht, gevelsteen: kat. - Nr. 58. Zijgevel aan de Smedenstraat, zeventien eenvoudige ankers, koperen deurkruk (± 1800), slotbeslag (± 1700). - Nr. 60. Geschilderd, gebroken kap. - Nrs. 66, 81. - Nr. 82. Geschilderd, gevelsteen: hoofd. - Nr. 84. Geschilderd. - Nr. 94. Pui van Naamsche steen, jaarsteenen: 1758.
L. Gevels van algemeen type-XVIII: 90-94. Grachtstraat 38. Poort met gedrukten boog: 1773, leidende tot een plaats, waaraan o.a. een huis met gebroken kap. - Nr. 40-40a. Verbouwde gevel met vensters van ongelijke grootte; een hoog zoldervenster doorbreekt de gootlijst. - Nr. 42. - Nrs. 44, 46. Gecement, met twee deuren met ovale bovenlichten; gevelsteenen, 1736. 95-112. Hoogebrugstraat 1, 10, 14. Ovale zolderlichten in omlijsting van bergsteen. - Nr. 12. Pui met gekoppelde deur- en vensteromlijsting. - Nr. 16. Geschilderd, pui met winkelraam en koetspoort (later), leiendak met tweemaal twee dakvensters (Lodewijk XVI). - Nr. 18. Twee zolderlichten (als bij Hoogebrugstraat 14), gevelsteen: engel, 1765; consoles (XVII B) aan den achtergevel. - Nr. 32. Pui van Naamsche steen. - Nr. 34. Gekoppelde vensters, sluitsteenen door geprofileerde lijst gecornist. - Nr. 36a (1736), verbouwd. - Nr. 41. - Nr. 42. Koetspoort met schamppalen. - Nr. 47. - Nr. 49. Geprofileerde deuromlijsting van Naamsche steen. - Nrs. 61, 62. - Nr. 67. Deur met hoog | |
[pagina 301]
| |
bovenlicht; aan de noordzijde brandgevel met acht trappen. - Nr. 69. Hoekblokken tot het midden der eerste verdieping; wolfdak. - Nr. 78. 113-126. Rechtstraat 14. Pui van Naamsche steen. - Nr. 16. Geschilderd, gevelsteen: boom. - Nr. 20. - Nr. 26. Jaarankers: A. 16(?)2. - Nr. 42. Lateibogen zonder sluitsteen. Nrs. 51, 53. - Nr. 57. Pui vernieuwd. - Nr. 64. - Nr. 68-70. Pui geheel vernieuwd. - Nrs. 72, 76. ± 1800. - Nr. 96. Geschilderd, gevelsteen: kruis (afgekapt) 17(?)1. Ruiterstraat 7. Gevelsteen; Roermond, 1770.
Geheel van Naamsche steen: 127. Rechtstraat 85.
h. Musea, particuliere verzamelingen, zie blz. 286. |
|